Monumenten en musea, gedenktekens en grafzerken. In Normandië zijn de herinneringen aan de invasie van 6 juni 1944 nooit ver weg. Een tocht langs de kust.
De Avenue F.D. Roosevelt, vernoemd naar de Amerikaanse president uit de oorlogsjaren, leidt naar The British Normandy Memorial in Ver-sur-Mer. Bij de opening op 6 juni 2019 zei de Britse premier Theresa May: „Als je hier staat, terwijl de golven stilletjes op de kust aanspoelen, is het bijna onmogelijk om de rauwe moed te bevatten die het die dag moet hebben gekost om uit het landingsvaartuig de branding in te springen – ondanks de hevigheid van de strijd.”
Op lange rijen zuilen staan lange rijen namen, van jonge mannen die zich ver van huis inzetten voor de bevrijding van het Europese vasteland. Premier May noemde enkele voorbeelden: „Mannen als luitenant Den Brotheridge van de Oxfordshire en Buckinghamshire lichte infanterie. 28 jaar oud. Echtgenoot. Aanstaande vader. Vermoedelijk de eerste geallieerde soldaat die sneuvelde; nadat hij de aanval over de Pegasusbrug had geleid.
Marinier Robert Casson van 46 Royal Marine Commando, die sneuvelde bij de nadering van Juno Beach, drie weken voordat zijn broer, soldaat Joseph Casson, ook in Normandië werd gedood.
En de tweeling Robert en Charles Guy, 21, die beiden bij de RAF dienden en afzonderlijk werden neergeschoten en begraven. Hun namen worden hier nu herenigd.”
Brotheridges dochter werd twee weken na zijn overlijden geboren. Zijn weduwe hertrouwde vier jaar later en vertelde haar dochter nooit wie haar vader was. Dochter Maggie was al 40 toen ze hoorde dat haar vader in Normandië was omgekomen.
Arromanches
Niet ver van het landingsterrein Gold Beach staat op het duin een bordje in het gras, met daarop een foto van een rij geallieerde soldaten die de kuststrook proberen te veroveren. Vooral de spanning op hun gezichten valt op.
”1944 Mulberry” staat bij een schildering van soldaten op een schuur, op de helling die afloopt naar het vissersdorpje Arromanches-les-Bains. Mulberry was de naam van de kunstmatige haven die de geallieerden aanlegden. De caissons zijn nog altijd zichtbaar in zee. De betonnen bakken werden het Kanaal overgesleept en bij Gold Beach en Omaha Beach ‘geparkeerd’. Via grote pontons werden troepen, proviand en materieel aan wal gebracht. Daar wurmden de voertuigen zich door de straatjes richting het achterland.
De landing en de opmars van de soldaten zijn vijf jaar geleden in beeld gebracht in een kunstwerk, de D-day 75 Garden. In het Cinéma Circulaire worden bezoekers 20 minuten ondergedompeld in de strijd: videobeelden uit de honderd dagen durende Slag om Normandië worden over hen uitgestort via de negen schermen om hen heen.
Longues-sur-Mer
Vier kazematten op de duinen; dat is niet uniek. Uitzonderlijk is wel dat de kanonnen er nog in staan. De loop steekt grimmig naar buiten, richting zee. Op D-day kon het geschut op dit strategisch belangrijke punt slechts gedeeltelijk worden ingezet, omdat de geallieerden deze verdedigingswerken bestookten, vanuit de lucht en daarna vanaf zee. De volgende dag namen Britse troepen de batterij in.
Een stelletje maakt een selfie op een bunker. De betonnen bak onder een van de kanonnen staat vol water. In de bouwwerken moet het lawaai tijdens het schieten oorverdovend zijn geweest. Gehoorschade was na de oorlog niet het meest onderzochte onderwerp, maar is er ongetwijfeld geweest.
Nu zwijgen de kanonnen. Vogels zingen uitbundig. Een Nederlander klapt een paraplu uit: Oranje boven, in alle vrijheid.
Colleville-sur-Mer
De Amerikaanse begraafplaats is immens; er zijn 9387 graven. „Ik wist niet dat ze me hier eerst een halve mijl zouden laten lopen”, schreeuwt een oude Amerikaan in korte broek.
Grasmaaiende mannen hebben hier een dagtaak. Het monument wordt schoongespoten, met het oog op de komende herdenking. Op een bankje in een kapel ligt een verlepte roos. En onder een granieten plaat ligt een boodschap van generaal Eisenhower die pas op 6 juni 2044 openbaar gemaakt mag worden.
Bezoekers genieten van het uitzicht op zee. Bijna niet voor te stellen dat hier een bloedige strijd werd uitgevochten. Op deze plek, bij de landing op Omaha Beach, leden de Amerikanen grote verliezen. In de kelder van het bezoekerscentrum klinken onophoudelijk namen van slachtoffers. ”225.000”, staat er op een zerk. Het is het aantal geallieerden dat gedood, gewond of vermist werd tijdens de opmars tot aan Parijs: 134.000 Amerikanen en 91.000 uit andere landen.
Kinderen doen de Duitse militairen na die op een videoscherm voorbijlopen, de handen omhoog.
Saint-Laurent-sur-Mer
Signal Monument, het gedenkteken bij Omaha Beach. Iemand heeft Amerikaanse vlaggetjes in het zand geduwd. Bussen braken groepen mensen uit, die allemaal dezelfde foto gaan maken. Een van de bezoekers heeft zelfs op het strand een mondkapje op.
Pointe Du Hoc
Op grote stalen platen is het huzarenstukje vermeld dat 1225 Amerikaanse militairen hier uitvoerden. Het 2e Ranger Bataljon, onder leiding van kolonel J.E. Rudder, wist de 30 meter hoge krijtrots te veroveren waar Duitse kanonnen zowel Omaha Beach als Utah Beach konden beschieten. De soldaten waren binnen enkele minuten boven, hoewel de wand glibberig was, de touwen extra zwaar waren door het zeewater en de Duitsers continu op hen schoten.
Op de rots werd de strijd nog bloediger. Ongetwijfeld waren er Duitse soldaten die naar het einde van deze zinloze oorlog verlangden, maar toen het erop aankwam, deden ze wat ze moesten doen: ze verdedigden zich met hand en tand. Er sneuvelden 135 Amerikanen. De overlevenden deden een ontdekking: er stonden helemaal geen kanonnen meer. Die waren vervangen door houten balken die vanuit de lucht op kanonnen moesten lijken.
Aan de rand van de rots ligt het roestige prikkeldraad waar de geallieerden zich doorheen moesten worstelen. Er zijn nog veel bomkraters te zien, met daartussen brokken van bunkers. Een van de paden is afgesloten vanwege lawinegevaar.