Op 6 juni is het tachtig jaar geleden dat geallieerde troepen landden in Normandië. De invasie op de Franse kust zette de bevrijding van West-Europa in gang, al duurde het voor Noord-Nederland nog elf maanden voordat de bezetters waren verdreven.
Terwijl de Russen in Oost-Europa de Duitse legers terugdrongen, werd lang gewacht op het tweede front: de bevrijding van West-Europa. In het diepste geheim bereidden de geallieerden een invasie op de Franse kust voor. Troepen werden getraind en een enorme hoeveelheid materieel stond klaar.
Calais lag het dichtst bij Engeland, de stranden daar waren het geschiktst voor de landing en de marsroute naar Duitsland was het kortst. Omdat een landing op deze kust erg voor de hand lag, werd dit gedeelte van de kust echter het zwaarst verdedigd. Daarom gingen de bevrijders zuidelijker aan land, in Normandië.
Armada
Operatie Overlord begon (na een dag uitstel vanwege storm) in de nacht van maandag 5 op dinsdag 6 juni 1944. Het water was nog woelig. Door het nachtelijk duister schoof een armada zo stil mogelijk het Kanaal over. Meer dan 5300 schepen werden ingezet om militairen en materieel naar het Europese vasteland te brengen, 12.000 vliegtuigen om de Duitse verdedigers te bestoken. Binnen 24 uur werden 156.000 militairen naar de overkant gebracht en ook 1500 tanks en honderden andere voertuigen.
Tal van landen deden mee aan de operatie. Zo kwamen 43 opvarenden om het leven toen een Noors schip door de Duitsers werd getorpedeerd.
De geallieerde soldaten waren blij dat de invasie was begonnen, maar vaak ook gespannen en bang, zeker toen het Duitse spervuur losbarstte. Die eerste dag kwamen 10.274 geallieerde militairen om. Velen verdronken voordat ze de kust bereikten. Anderen werden door de Duitse machinegeweren neergemaaid terwijl ze door het water waadden of op het strand voorwaarts ploeterden. Ook veel materieel ging verloren voordat het kon worden ingezet.
Opwinding
D-day, werd 6 juni 1944 genoemd, ofwel: Decision Day, de beslissende dag voor de bevrijding van westelijk Europa. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje. „Wat een consternatie op het hoofdkwartier der schurken!” schreef een Nederlandse verzetsman die juist op die dag door de Duitsers werd verhoord.
Bij de ondergedoken familie Frank in Amsterdam werd de hele dag over de invasie gepraat. Dochter Anne schreef in haar dagboek: „O Kitty, het mooiste van die invasie is dat ik het gevoel heb dat er vrienden in aantocht zijn.” Voor de onderduikers aan de Prinsengracht kwamen die echter te laat.
Tactiek
De landingen slaagden, maar daarmee was het pleit nog niet beslecht. Op de stranden ontstonden opstoppingen. De Duitsers konden over land veel gemakkelijker versterkingen aanvoeren dan de geallieerden via zee.
De Duitsers concentreerden hun tanks en infanterie in de regio Caen, want ze verwachtten daar de hoofdaanval . Dat was ook de opzet van het geallieerde opperbevel: de Duitsers bezighouden bij de Britse en Canadese landingsstranden, zodat de Amerikanen konden uitbreken en oprukken richting Parijs.
Hoge prijs
Intussen verzamelde het Franse verzet inlichtingen, het saboteerde spoorwegen en telefoonverbindingen en hielp geallieerde parachutisten. De Duitsers namen bloedig wraak. In het museum in Caen staat op een muur vermeld: „Het is eerlijk om te zeggen dat Normandië de prijs betaalde voor de bevrijding van Frankrijk.”
De strijd duurde langer dan verwacht. Ze kostte 37.000 geallieerde militairen, 55.000 Duitsers en 20.000 Franse burgers het leven. Het landschap is mooi, maar er werd toen veel verwoest.
Twee weken na de landingen hadden de geallieerden een solide bruggenhoofd gevestigd en rukten ze op, naar het oosten en noordoosten. De Duitsers waren er niet in geslaagd hen terug de zee in te jagen. Hitler bleef nog wekenlang geloven dat de invasie in Normandië een afleidingsmanoeuvre was en dat de echte aanval bij Calais zou plaatshebben. Zijn legers werden teruggedreven. Parijs was op 25 augustus vrij, Verdun de 31e. Op 3 september stonden de Britten in Brussel.