Melkveehouders verliezen momenteel 30 à 40 procent van hun inkomen door het grote mestoverschot, blijkt uit een analyse van de universiteit in Wageningen. Dat zal in het gemiddelde scenario leiden tot 280.000 koeien minder in Nederland.
Het aantal melkkoeien in Nederland zal de komende jaren fors dalen. In het minst ingrijpende geval verdwijnen er 167.000 dieren, in het ergste krimpscenario zijn dat er zelfs 450.000. Dat blijkt uit een nieuwe analyse van Wageningen University & Research (WUR), in opdracht van de Nederlandse Zuivel Organisatie. Dat is wel in alle gevallen een minder grote teruggang dan boerenorganisatie LTO vreesde. Die kwam na een snelle eigen berekening op een krimp van 600.000 koeien uit. Het is voor het eerst dat de gevolgen van de huidige mestcrisis uitgebreid in kaart zijn gebracht.
Melkveehouders hebben de laatste maanden te maken met zeer hoge prijzen om hun mest af te voeren. Ze betalen nu 20 à 25 euro per ton, terwijl dat in 2021 nog 7 euro was. Dat komt onder meer door aangescherpte Europese normen. Nederlandse boeren konden zich jarenlang beroepen op een uitzonderingspositie: vanwege het groeizame klimaat mochten Nederlandse boeren meer voedingsstoffen op hun grasland brengen dan de meesten van hun Europese collega’s. Die uitzondering –derogatie in jargon– wordt echter stapsgewijs afgebouwd. Onder meer omdat de kwaliteit van het water in rivieren, plassen en sloten onvoldoende is.
Afvoeren
Door die aangescherpte normen kunnen melkveehouders dus zelf minder mest gebruiken, en moeten ze meer laten afvoeren. Daardoor stijgen de prijzen. „Dat komt niet alleen door het verlies van derogatie: ook het weer speelt een behoorlijk grote rol”, vertelt WUR-onderzoeker Roel Jongeneel. Zo is door het natte voorjaar de behoefte aan mest bij akkerbouwers kleiner. „Die incidentele component is nu zelfs best groot. Maar de afbouw van derogatie gaat ook de komende jaren verder. Er zit ook een psychologische component in. Discussies over krimp van de veestapel gingen steeds over de hele sector. Nu komt die vraag rechtstreeks op het erf terecht.”
Want de hoge mestkosten leiden nu al tot financiële problemen. Een gemiddeld melkveebedrijf verliest nu 30 à 40 procent van het inkomen door de mestkosten. Dat is veel, al moet daarbij wel worden aangetekend dat melkveebedrijven altijd met grote schommelingen te maken hebben. Zo kende de sector een reeks magere jaren met een gemiddeld jaarinkomen van tussen de 30.000 en 50.000 euro. Stijgende melkprijzen zorgden in 2022 voor een topjaar met een gemiddeld inkomen van meer dan een ton. Daarbij zijn ook de verschillen tussen bedrijven onderling nog eens enorm.
Uitkoopregelingen
Dat maakt het lastig in te schatten of en wanneer er bedrijven om zullen vallen. Het WUR-rapport ziet de door landbouwminister Piet Adema aangekondigde uitkoopregeling als een effectieve maatregel om dat te voorkomen. „Bij een behoorlijke interesse wordt de druk op de mestmarkt weer verlicht”, blikt Jongeneel vooruit. Zeker nu de Europese Commissie de deur open heeft gezet naar het gebruik van renure: een kunstmestvervanger die van natuurlijke mest wordt gemaakt.
„Bij een behoorlijke interesse voor de uitkoopregeling wordt de druk op de mestmarkt weer verlicht” - Roel Jongeneel, WUR-onderzoeker
Renure mag –net als kunstmest– als aanvulling op de maximale hoeveelheid dierlijke mest worden gebruikt. „Uit onze analyse blijkt dat de markt over een paar jaar weer in balans komt als 50 procent van de boeren renure zou gaan gebruiken én bij een gemiddelde interesse in de opkoopregeling.”
Bij dat middenscenario hoort een krimp van het aantal koeien met 280.000. Maar valt de krimp lager uit, of blijkt renure geen oplossing? Dan gelden de harde wetten van de economie. Dan blijft de prijs voor mestafvoer ook op termijn hoog en zullen er alsnog bedrijven zijn die dat niet kunnen opbrengen.