Brussel: Nederland had derogatie niet meer nodig
Gaf Nederland de veelbesproken derogatie twee jaar geleden al weg? Minister Adema ontkent. Volgens de Europese Commissie zei Nederland haar niet meer nodig te hebben. De waterkwaliteit lijkt bij het gekrakeel helemaal niet gebaat.
Zijn onderzoek naar de uitspoeling van nitraat uit drijfmest vergeleken met kunstmest staat opeens volop in de schijnwerpers. Eindelijk, vindt de Wageningse wetenschapper Herman de Boer. „Jarenlang is er in Den Haag en Brussel niets mee gedaan.”
Een boerendelegatie zwaaide deze week in Brussel met De Boers werk tijdens een gesprek met de hoogste ambtenaren van Eurocommissaris Virginijus Sinkevičius (Milieu). BBB-leider Caroline van der Plas deed hetzelfde in de Tweede Kamer, waar ze landbouwminister Piet Adema ter verantwoording riep.
Zowel de boeren als Van der Plas vinden dat Nederland de derogatie terug moet krijgen – of op z’n minst dat bij de afbouw ervan op de pauzeknop moet worden gedrukt.
Ontheffing
De derogatie is een Brusselse ontheffing waardoor Nederlandse boeren meer dierlijke mest op hun land mogen brengen dan de Europese basisnorm. Dankzij de vruchtbare grond en het gunstige klimaat groeien gewassen hier harder dan in veel andere landbouwgebieden in Europa. En dus hebben ze extra voedingsstoffen nodig, was de redenering achter de derogatie.
Maar na pakweg twintig jaar wilde de Europese Commissie in 2022 de derogatie niet meer verlengen. Reden: Nederland heeft de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater niet op orde, en dat was nu juist een voorwaarde voor de ontheffing. Intensieve onderhandelingen met Den Haag leidden tot een stapsgewijze afbouw tot 2026.
Die afbouw brengt momenteel vooral melkveehouders in financiële problemen. Zij moeten tegen hoge kosten de mest van hun koeien zien kwijt te raken, terwijl ze die eerder gewoon op hun land mochten uitrijden. Bovendien moeten ze dure kunstmest kopen om het gras te laten groeien.
Dat laatste mag gewoon. De derogatie staat namelijk los van de totale toegestane stikstofbemesting. Het gaat alleen om de verdeling tussen dierlijke mest en kunstmest. Dat Brussel die verdeling verschuift in het nadeel van natuurlijke mest, stuit de boeren tegen de borst.
Uitspoeling
Of een boer nu koeienmest op zijn land uitrijdt of kunstmest strooit, stikstof in de vorm van nitraat vloeit in vergelijkbare mate uit naar het grondwater. Daar waren wetenschappers het over eens.
Tot 2017, toen Herman de Boer in een literatuurstudie de hypothese lanceerde dat de veelgebruikte nitraathoudende kunstmest kalkammonsalpeter, uitgereden op grasland slechter uitpakt voor de waterkwaliteit dan drijfmest (koemest en urine). Hij is onderzoeker bij Wageningen Livestock Research, een instituut dat gelieerd is aan de Wageningse universiteit.
Het onderwerp lag hypergevoelig, want als dit waar zou zijn, moesten de normen waaraan boeren zich met de bemesting van hun land moeten houden misschien wel worden aangepast. Ook de derogatie, waarover voor verlenging moest worden onderhandeld met Brussel, zou misschien meer ruimte moeten geven aan drijfmest.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vroeg daarom advies bij een groep hiervoor aangewezen specialisten, de commissie deskundigen meststoffenwet. Dat advies pakte negatief uit. De deskundigen vonden de stelling van De Boer „onvoldoende onderbouwd”. En dus werd zijn studie niet meegenomen in de onderhandelingen met Brussel.
Veldproeven
De Boer deed met enkele collega’s van B-Ware, een spin-off van de Radboud Universiteit Nijmegen, tussen 2020 en 2022 veldonderzoek naar nitraatuitspoeling uit gemaaid grasland op uitspoelingsgevoelige zandgrond. Het rapport kwam eind 2022 uit, een jaar later gevolgd door publicatie in het internationale wetenschappelijke tijdschrift Environmental Pollution.
Het onderzoek levert bewijs voor de hypothese uit zijn eerdere studie. Belangrijkste conclusie is dat de nitraatuitspoeling bij toepassing van rundveedrijfmest tientallen procenten lager is dan bij kunstmest. Het verschil neemt toe naarmate meer kunstmest vervangen wordt door dierlijke mest. Ook is het verschil na een droog jaar groter dan na een nat jaar.
Bij de publicatie van zijn rapport in 2022 waarschuwde De Boer er opnieuw voor dat het einde van de derogatie voor grasland precies andersom dreigt uit te pakken dan de beleidsmakers in Brussel en Den Haag bedoelen: de waterkwaliteit gaat er eerder op achteruit dan op vooruit. Vervanging van een deel van de drijfmest door kunstmest geeft immers meer kans op uitspoeling, in plaats van minder.
Extensiveren
Intussen denderde de trein in Brussel en Den Haag echter door. Brussel eiste aanvullende maatregelen van Nederland om de waterkwaliteit naar een hoger plan te tillen. Die kwamen er in februari 2022, in de vorm van een addendum (aanvulling) op het zogeheten 7e Actieprogramma Nitraat.
Het nog maar kort daarvoor aangetreden kabinet zegde daarin verregaande verduurzaming van de Nederlandse landbouw toe. Dat was ook afgesproken in het regeerakkoord.
De melkveehouderij moest extensiveren (naar minder dieren per hectare). Binnen tien jaar, dus in 2032, zou de sector grondgebonden moeten zijn. Dat betekent dat de boeren de mest van hun koeien binnen de Europese basisnorm op eigen land of in de directe omgeving uit moeten kunnen rijden.
Op die basis onderhandelde toenmalig landbouwminister Henk Staghouwer met de Europese Commissie. Resultaat: nog één keer derogatie, maar dan wel met afbouw tot 2026.
Volle mestopslag
Door een combinatie van de aangescherpte uitrijregels en nat weer in het najaar én dit voorjaar, kampen veel melkveehouders momenteel met een volle mestopslag. Afvoer van die mest kost een gemiddeld bedrijf al gauw tienduizenden euro’s. De komende jaren wordt dat nog erger. Economisch kerngezonde bedrijven dreigen daardoor om te vallen.
De sector roept al maanden om ingrijpen van het kabinet. Staghouwers opvolger Piet Adema zou de Europese Commissie ertoe moeten bewegen om op de pauzeknop te drukken en de derogatie minder snel af te bouwen. Adema komt echter keer op keer met lege handen terug uit Brussel.
Vandaar dat honderden boeren dinsdag met bussen naar de Belgische hoofdstad afreisden. Daar hielden ze een protestmanifestatie. Een delegatie overhandigde een door elf boerenorganisaties ondertekend manifest aan de ambtelijke staf van Sinkevičius. Belangrijkste eisen: opschorting van de derogatiebeschikking en uitwerking van een nieuwe derogatie, waarin rekening wordt gehouden met de nieuwe wetenschappelijke inzichten van Herman de Boer en zijn collega’s.
In de la
De Boer zegt desgevraagd dat hij het terecht vindt dat zijn werk eindelijk in beeld komt. „Mijn rapport uit 2017 was min of meer in de la gestopt, ondanks vragen van de Tweede Kamer. De minister vond het niet nodig om het mee te nemen in de onderhandelingen over de derogatie. Dat geldt ook de resultaten van ons veldonderzoek. Het komt erop neer dat voortschrijdend inzicht uit wetenschappelijk onderzoek wordt genegeerd. Dat vind ik een slechte zaak.”
De Boer herhaalt zijn waarschuwing uit 2022 dat er „een reëel risico” bestaat dat de waterkwaliteit door de afbouw van de derogatie juist verslechtert in plaats van verbetert. „Men gaat boeren dwingen dingen te doen die de nitraatuitspoeling zullen doen toenemen. Dat is heel raar; dat kan niet de bedoeling zijn.”
„Men gaat boeren dwingen dingen te doen die de nitraatuitspoeling zullen doen toenemen” - Herman de Boer, onderzoeker WUR
Beleidsmakers hebben De Boer tot zijn verbazing tot nu toe niet om toelichting gevraagd, noch in Den Haag, noch in Brussel.
Weggegeven
De boeren die met de ambtenaren van Sinkevičius om tafel zaten, vielen naar eigen zeggen van hun stoel. Volgens woordvoerders van Agractie en melkveehoudersvakbond NMV kregen ze namelijk te horen „dat de Nederlandse minister (lees: Staghouwer) al in 2022 de derogatie had weggegeven”.
Minister Adema nam daar woensdag in een Kamerdebat afstand van. „Niets is minder waar”, zei hij. Volgens hem verliep het proces juist omgekeerd. De Europese Commissie wilde geen derogatie geven. Er waren twee opties: geen derogatie, of de huidige versie met het afbouwtraject. Voor die laatste is volgens Adema hard geknokt: zelfs premier Rutte moest eraan te pas komen om „deze beschikking op gang te brengen”.
Een woordvoerder van Sinkevičius schetst desgevraagd een ander beeld, dat meer aan lijkt te sluiten bij de interpretatie van de boerendelegatie. „Er was (in 2022, TR) een toezegging van Nederland om de melkveehouderij te extensiveren naar volledige grondgebondenheid waarbij een derogatie niet meer nodig zou zijn”, aldus de woordvoerder. De afbouwperiode van de derogatie is bedoeld om „boeren de tijd te gunnen die transitie te maken”.
„Er was een toezegging van Nederland om de melkveehouderij te extensiveren, waarbij een derogatie niet meer nodig zou zijn” - Woordvoerder Eurocommissaris Virginijus Sinkevičius
De boeren vatten genoemde toezegging kennelijk op als „weggeven”. Op de vraag hoe Adema kan zeggen dat dit „niet waar” is, laat de bewindsman via een woordvoerster weten dat het door Nederland aangeleverde 7e Actieprogramma Nitraat inclusief addendum „de basis vormde vanwaaruit de gesprekken zijn gevoerd over de mogelijkheid tot derogatie”. „De inzet van het kabinet is toen geweest: gaan voor een derogatie die past bij de transitie van de landbouw, zodat we niet in één keer in 2022 teruggaan naar 170 kilogram stikstof per hectare” (de Europese basisnorm voor bemesting met dierlijke mest, TR).
Waar de boeren bij de staf van Sinkevičius nog een kansje zagen, is er volgens Adema en premier Mark Rutte „geen enkele ruimte” voor een nieuwe, eventueel aangepaste, derogatie. Brussel zal pas bereid zijn tot versoepeling als de waterkwaliteit in Nederland verbeterd is. „Laten we geen valse hoop wekken”, benadrukte Adema in de Kamer.
Opsteker voor de melkveehouders en onderzoeker Herman de Boer is dat de Europese Commissie volgens de woordvoerder nu „op de hoogte” is van zijn onderzoek en dit „zorgvuldig zal bestuderen”.