Mestcrisis maakt melkveehouder wanhopig
De mestcrisis hakt er flink in bij melkveehouders, niet alleen bedrijfstechnisch en financieel maar ook emotioneel. Boeren voelen zich machteloos.
Dat blijkt uit een enquête onder 1400 melkveehouders in opdracht van de vakgroep Melkveehouderij van land- en tuinbouworganisatie LTO. Door de aanscherping van de mestregels hebben vier op de vijf boeren moeite om de mest van hun dieren kwijt te raken. Drie op de vijf komen daardoor in financiële problemen.
„Ik ben het plezier volledig kwijtgeraakt door deze doldwaze regelgeving. Het is zo onlogisch allemaal, dat ik overweeg te stoppen (…). Ik laat mijn leven niet verder verpesten”, citeert LTO-vakblad Nieuwe Oogst donderdag een van de ondervraagde boeren.
Zo’n 40 procent van de melkveehouders voelt zich machteloos, 35 procent ervaart stress en 52 procent maakt zich zorgen over de toekomst van zijn bedrijf. Volgens vakgroepvoorzitter Erwin Winnekink maakt het onderzoek „de wanhoop in de sector” inzichtelijk. „De huidige mestcrisis dreigt binnen twee jaar op een koude sanering uit te draaien.”
De crisis is ontstaan doordat boeren door de stapsgewijze afbouw van een Europese ontheffing (derogatie) sinds vorig jaar minder dierlijke mest mogen gebruiken op hun land. Tot 2026 volgen nog meer stappen. Veehouders moeten een deel van de mest nu tegen hoge kosten zien kwijt te raken aan akkerbouwers en dure kunstmest aankopen om hun gras aan het groeien te houden.
Brussel schrapte de derogatie omdat de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland niet in orde is. De maatregel pakt op dit punt echter juist verkeerd uit, stellen critici. Wunnekink noemt het vervallen van de derogatie „onwetenschappelijk”.
