Het kabinet in wording wil de asielproblematiek hard aanpakken. Die afspraak hebben de vier onderhandelingspartners gemaakt. Want de stroom vluchtelingen moet getemd worden. Toch is er ook een andere kant.
Het asielvraagstuk is immens, al jaren. De opeenvolgende kabinetten hebben keer op keer gezocht naar oplossingen. Maar meestal hadden ze nauwelijks effect. De stroom vluchtelingen bleef aanhouden.
Soms loopt het helemaal uit de hand. Zoals ruim vijfentwintig jaar geleden, toen grote groepen mensen uit voormalig Joegoslavië vanwege de oorlog daar naar ons land kwamen. De opvangmogelijkheden waren totaal uitgeput. De overheid zag geen andere mogelijkheid dan snel megatenten te bouwen, soms zelfs op drassige weilanden. Daar werden de asielzoekers tijdelijk ondergebracht. In volgende jaren kwamen groepen vluchtelingen uit het Midden-Oosten. Het leek een bijna onstuitbare stroom.
Mentale opvangcapaciteit
Door binnen de EU afspraken te maken, heeft de regering nadien geprobeerd de toevloed te beperken. Met wisselend succes. Feit is dat het aanmeldcentrum in Ter Apel nog steeds geregeld overvol zit. En feit is ook dat de doorstroommogelijkheden maar heel beperkt zijn. Staatssecretaris Van der Burg van Asielzaken moet dagelijks leuren om onderdak te vinden. Het is glashelder: er moet iets gebeuren.
„Men kan niet net doen alsof de moslimbuurman lucht is”
Niet alleen de huisvestingsmoglijkheden, maar ook de mentale opvangcapaciteit heeft haar grenzen bereikt. Bij veel mensen bestaat al lang groot verzet om nog meer migranten op te vangen.
Voor een deel is dat te verklaren uit een gevoel van onveiligheid, dat wordt gevoed door incidenten waarbij immigranten zijn betrokken. Iedereen kent wel voorbeelden waarbij jongeren met een migratieachtergrond zich misdragen of echt crimineel gedrag vertonen.
Voor een ander deel heeft dat ermee te maken dat de godsdienstige en culturele achtergrond van veel migranten niet wortelt in de westerse waarden die onze cultuur stempelen. Er leeft vrees voor islamisering van onze samenleving. Momenteel zijn er meer dan een miljoen moslims in Nederland. Dat is ongeveer 6 procent van de gehele bevolking. Sommige statistici voorspellen dat dit over vijfentwintig jaar is opgelopen tot 15 procent. De zorg over de toenemende invloed van de islam is dus niet misplaatst, zeker niet als ook wordt meegewogen dat de secularisatie onder moslims minder is dan bij christenen.
Dat cultureel-godsdienstig verschil is ook een belangrijke verklaring voor het onderscheid in ontvangst van mensen uit Joegoslavië en het Midden-Oosten enerzijds en van vluchtelingen uit bijvoorbeeld Hongarije in 1956 of recent uit Oekraïne. Die kregen een warm(er) welkom. Zij werden gezien als ”ons soort mensen” en ontvingen spontaan alle mogelijke hulp. Terwijl mensen met een moslimachtergrond veelal op afstand worden gehouden.
Het moge duidelijk zijn: het asielvraagstuk is een reëel probleem waarvoor niemand een afdoende oplossing weet. Terwijl dat wel hard nodig is.
Het is ook maar de vraag of de toekomstige regering waar zal kunnen maken wat er nu in het hoofdlijnenakkoord –vrij gedetailleerd– staat opgeschreven. Afspraken in EU-verband en internationale verdragen met daaronder de handtekening van Nederland zouden dat weleens kunnen verhinderen.
Het is begrijpelijk dat een nieuw kabinet ambitieuze doelstellingen formuleert. Daar is ook niks mis mee. Stel dat het geen ambities zou hebben? Maar houd er rekening mee dat wensen, verlangens en doelstellingen gaande de tijd vaak in rook opgaan.
Geestelijke bron
Dat mensen de komst van asielzoekers als lastig ervaren, is verklaarbaar. Maar daarmee is niet gezegd dat ze er geen boodschap aan hebben. En dat geldt zeker voor christenen die weten van het Bijbelse gebod zorg te dragen voor de naaste. Die naaste is ook de moslim die in de straat woont of die men op het werk ontmoet. Waarbij niet is gezegd dat men alles maar moet slikken en alleen maar lief moet zijn voor de buurman met een islamitische achtergrond. Zeker niet. Naastenliefde sluit duidelijkheid niet uit. Maar men kan niet net doen alsof de moslimbuurman lucht is. Ieder die een moslim tegenkomt, heeft daar een boodschap aan.
Nog een andere vraag is of men er ook een boodschap vóór heeft. Weet de islamitische buurman of collega uit welke geestelijke bron zijn christelijke naaste put? Die vraag moet ieder die wil leven naar Schrift en belijdenis zich stellen. En daarbij is niet primair het punt of de moslimbuurman is verteld dat men ’s zondags twee keer naar de kerk gaat. Dat moet natuurlijk ook worden gezegd. De kwestie is: hoe is ons leven?
„Het is zeer de vraag of de toekomstige regering haar asielplannen waar kan maken”
Juist dat punt brengt bij een aspect dat zeker ook in conservatief christelijke kringen nog weleens wordt vergeten. Deze week zei een evangelist tijdens een toespraak over zijn werk: „Wij westerse christenen hebben eeuwenlang nauwelijks aandacht gegeven aan de verkondiging van het Evangelie onder de moslims. Zou de Heere hen nu naar ons land hebben gebracht zodat we niet meer op zendingsreis behoeven, doch slechts op de deurbel van onze buurman behoeven te drukken om de boodschap van de Bijbel te brengen?”
Is dat slechts een mooie theorie? Nee, zeker niet. Wij belijden dat de Heere door alle wereldweeën heen Zijn plan uitvoert om mensen tot bekering te brengen. Maar geloven we dat ook de asielstroom daar een onderdeel van kan zijn? Bekijken orthodoxe christenen, die heel begrijpelijk hun zorgen hebben over de toestroom van moslims, het asielvraagstuk niet te weinig vanuit dat perspectief?
Dat de Heere het vreemdelingenprobleem gebruikt om mensen tot belijdenis van Zijn naam te brengen, is voor de Afro-Amerikaanse, calvinistische predikant Anthony J. Carter geen vraag. In een preek enkele jaren geleden in zijn gemeente in Atlanta van vooral zwarte Amerikanen wees hij zijn hoorders erop dat hun voorouders niet voor niets naar Amerika waren gebracht. „Ja, onze grootouders hebben als slaaf hard moeten werken. Onmenselijk hard. Ja, we hebben zwaar geleden onder de rassendiscriminatie. Het is een pijnlijke geschiedenis. Maar daar bovenuit gaat: hier in Amerika zijn we in aanraking gekomen met Zijn Woord. En daardoor heb ik verzoening gevonden door het bloed van Jezus Christus. Gode zij dank.”
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.