Albertus Risaeus Hardenberg 450 jaar geleden overleden
Op 18 mei 1574 overleed Albertus Risaeus Hardenberg te Emden als predikant van de Gereformeerde Kerk, van oorsprong de Nederlandse vluchtelingengemeente. Hardenberg begon ooit als jongvolwassene een leven als monnik in het befaamde klooster van Aduard. Maar dat veranderde toen hij volwassen was geworden en in contact kwam met een Poolse vriend.
De jongen die op een voor ons onbekende datum in 1510 werd geboren als Albert, kreeg als achternaam de plaats waar hij ter wereld was gekomen: de omgeving van het Overijsselse Hardenberg, aan de Vecht. Maar zijn geboorteplaats is nog wat nauwkeuriger aan te geven: het was de buurtschap Rheeze; dat werd in het Latijn als Risaeus toegevoegd aan de naam Albertus. Zoiets deden veel studenten; het klonk deftig, het gaf status, zeker voor iemand die uit arme ouders geboren was.
Want de jeugd van Albert zag er niet zo florissant uit. Zijn ouders hadden het niet zo breed met hun boerenbedrijf op de niet zo vruchtbare zandgrond. En dat zou wel eens negatief kunnen uitpakken voor hun zo bijzonder pientere zoon. Familieberaad in breed verband leverde een oplossing op: als 7-jarige mocht Albert naar de stad Groningen om naar school te gaan bij de Broeders des Gemenen Levens (Moderne Devotie). In die jaren trad in het fraterhuis van de broeders, Goswinus van Halen als hoofd op. Hij was een gedreven figuur, vervuld van de onderwijsidealen van de moderne devoten Jan Cele uit Zwolle en Alexander Hegius uit Deventer. Pupillen werden in het fraterhuis door middel van veel herhaling en toelichting van docenten getraind om de lesstof goed te onthouden.
Een van Albertus’ medeleerlingen was de ook in 1510 geboren Reinder Veldman, boerenzoon uit het Groningse Winsum, beter bekend als Regnerus Praedinius. Samen kregen ze in de jaren 20 les van docenten die het optreden van Erasmus en Luther wel konden waarderen als verbetering van de kerk. Zo’n kritische stem klonk ook in Groningen. Daar werd in 1523 in besloten kring zelfs een debat gehouden over de kerkelijke ontwikkelingen. De sfeer was redelijk gematigd.
Christelijk humanisme
Toen Albertus 17 jaar was, ging hij voor verdere studie naar het klooster van Aduard, zes kwartier lopen vanaf het centrum van Groningen. Het sinds 1192 bestaande cisterciënzerklooster stond hoog aangeschreven als centrum voor wetenschap in de sfeer van het christelijk humanisme. Ooit maakte de geleerde Wessel Gansfort (geboren in Groningen, 1419) deel uit van de Aduarder Kring, waar hij zijn Bijbels humanisme kon uitdragen. Albertus Hardenberg schreef later een beknopte biografie van Wessel Gansfort, maar het Latijnse handschrift werd pas in 1614 in Groningen in druk uitgegeven. In dat jaar kreeg Groningen zijn universiteit, waar een groot geleerde uit de eerdere jaren niet vergeten mocht worden.
In het Aduarder klooster zwaaide abt Johannes Reekamp (een oom van Albertus) de scepter; ook hij stond open voor geestelijke vernieuwing in christelijk humanistische zin. Hardenberg verbleef in Aduard als monnik van 1527-1530 en ook nog enige tijd vanaf 1540.
Na 1530 studeerde Albertus Hardenberg op kosten van het Aduarder klooster aan de universiteit van het Zuid-Nederlandse Leuven. Eerst bekwaamde hij zich in de ”artes liberales” (de zeven vrije kunsten) en daarna in de theologie. Leuven stond bekend als een stevig rooms bolwerk: handhaving van de traditie van de scholastiek stond hoog aangeschreven. Al op 7 november 1519 hadden de Leuvense theologen met hun collega’s van Keulen hun veroordeling uitgesproken over de leer van Luther. Diens boeken werden publiek verbrand; Leuven deed dit al voordat Rome iets in die zin had uitgevaardigd.
Mede onder invloed van Erasmus (1466/69-1536), die in Leuven gezag had, nam Hardenberg afstand van de scholastieke theologie. Verdacht van ketterse gevoelens vertrok hij uit Leuven en begon aan een reis naar Italië. Hij werd ziek en kwam niet verder dan Frankfurt am Main. Toen hij weer opknapte, gaf hij in Mainz colleges en promoveerde er tot doctor in de theologie (1539). Zijn band met Rome werd zwakker, maar die verbreken? Die beslissing schoof Hardenberg voor zich uit.
Johannes a Lasco
In Duitsland vond de eerste ontmoeting plaats met de Poolse baron en humanistisch theoloog Johannes a Lasco. Wat ze met elkaar bespraken is niet precies na te gaan, maar ze voelden elkaar goed aan. En wel zó dat er een warme vriendschapsband groeide. Johannes liet zich zelfs door Albertus overhalen mee te gaan naar Leuven. Daar kende Hardenberg een groep evangelische dissidenten, onder wie de Spaanse protestant Francisco de Enzinas. In de herberg De Palmboom aan de Mechelsestraat discussieerde men stevig over kerkelijke vernieuwing. Leuven werd een broeinest van „ketterij”.
Op zeker ogenblik vertelde Johannes aan Albertus dat hij wilde breken met Rome. En ook dat hij had besloten een huwelijk aan te gaan met Barbara, een jonge vrouw uit Leuven. Hardenberg mocht hun huwelijk inzegenen. Deze stap van de Poolse baron tegenover de roomse kerk was even riskant als de huwelijksinzegening door de dissidente monnik Hardenberg. A Lasco’s huwelijk veroorzaakte tot in Polen ophef – het was het eerste huwelijk van een Poolse geestelijke. Het jonge echtpaar was een tijdlang onvindbaar. Vervolgens vertrokken ze op het juiste moment naar het noorden. Ze reisden –via Aduard?– naar Emden. Daar arriveerden ze in het najaar van 1540.
Op de vlucht
Hardenberg stak in 1540 zijn veranderende mening niet meer onder stoelen of banken. In de Sint-Michielskerk, de parochiekerk van zijn woonwijk in Leuven, preekte hij ”de leer van Paulus” – wellicht in de lijn van Luther of Zwingli. Volgens sommige berichten werden duizenden mensen door de preken van Hardenberg geraakt. Maar de inquisitie arresteerde Hardenberg. Een ketterproces –wegens zwinglianisme– volgde, waarbij zijn vroegere docent Ruard Tapper leidinggaf aan de inquisitie. Hardenberg wist, dankzij steun van vrienden in Leuven, zijn vrijheid te kopen, wat hem wel een deel van zijn bibliotheek kostte – dat werd zelfs verbrand. Maar hij ontliep de brandstapel. Toen vluchtte Hardenberg zo snel mogelijk. Hij zocht het Aduarder klooster weer op. Johannes Reekamp ontving zijn neef gastvrij en liet hem ook vrij in het verkondigen van het Evangelie. Hier doceerde monnik Albertus de exegese van de Psalmen; hier preekte hij voor het boerenvolk de Christus. Maar ook hier kwamen berichten binnen die hem verdacht maakten.
Nog in 1540 besloot Hardenberg –op aandrang van A Lasco en Enzinas, die hem brieven hadden geschreven– Aduard te verlaten. Ook zijn reisdoel werd Emden. Daar wachtte A Lasco hem op. Ze waren dankbaar dat God hun wegen zo had geleid dat ze, door elkaar beïnvloed, de weg naar Christus hadden teruggevonden. De weg ook naar de kerk van Christus.
In Emden legde Hardenberg –weer op aandrang van A Lasco– zijn monnikspij definitief af en koos hij voor de kerk der Reformatie. De twee vrienden konden zich nu ontplooien in vrijheid. Maar Hardenberg wilde zich nog verder oriënteren. Hij reisde naar Wittenberg om van Melanchthon en Luther de gewenste bijscholing te ontvangen. In deze tijd gaf A Lasco zijn vriend de welgemeende raad ook te gaan trouwen. Na lang aarzelen besloot Hardenberg daartoe en koos als bruid de ex-non Truytje Syssinghe, afkomstig uit Groningen.
Mede door bemoeienis van Melanchthon en Bucer werd Hardenberg vanaf 1545 als theologisch raadgever van de reformatorisch gezinde aartsbisschop Hermann von Wied betrokken bij diens pogingen om het aartsbisdom en keurvorstendom Keulen te reformeren. A Lasco kwam ook over naar het Rijngebied en deelde drie maanden lang de slaap- en werkkamer met Hardenberg. Hun inzet heeft Von Wied niet het gewenste resultaat bezorgd. Diens pogingen tot reformatie werden niet aanvaard in het roomse Keulen.
Bremen – Nederland – Emden
In 1547 werd Hardenberg in Bremen aangesteld als dompredikant. Opvallend, want de luthersen hadden weinig op met iemand die in zo nauw contact stond met de Zuid-Duitse en Zwitserse hervormers. Maar Hardenbergs beschermheer, graaf Christoph von Oldenburg, zette door. De luthersen wachtten hun tijd wel af. In 1561 kwam het zover dat de gereformeerde Hardenberg Bremen moest verlaten. Dit vanwege de permanente spanningen met de lutherse theologen.
Na veel kerkenwerk in Noord-Duitsland te hebben verricht, kwam Hardenberg in 1566 naar Nederland, waar hij als hagenprediker optrad in Elburg, Harderwijk en Amsterdam. De intocht van landvoogd Alva noodzaakte hem te vluchten en zo werd Hardenberg in 1567 predikant in Emden, als opvolger van de aan de pest gestorven ds. Cornelis Cooltuyn, afkomstig uit Alkmaar. Toen de nationale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Emden gehouden werd (1571), was Hardenberg een betrokken toeschouwer.
Op 18 mei 1574 stierf Albertus Risaeus Hardenberg kinderloos. Zijn opvolger werd Menso Alting, ook een Nederlander. De boekenschat van Hardenberg werd door Truytje aan de Grote Kerk van Emden geschonken; het werd de basis voor de huidige Johannes a Lasco Bibliothek in Emden.