OpinieWat zeg je dan?

Is de Bijbeltekst eigenlijk wel betrouwbaar?

De teksten van de Bijbel zijn duizenden jaren door gekopieerd, die zijn toch lang niet betrouwbaar meer? Hoe weten we zeker dat kopiisten niet allerlei inhoudelijke aanpassingen hebben doorgevoerd? Die opmerking kunnen we horen. Is die waar en wat kunnen wij erop antwoorden?

Dr. P. de Vries
11 May 2024 13:18
beeld RD
beeld RD

In de eerste plaats is het een zaak van geloof dat God Zelf in Zijn bijzondere zorg gewaakt heeft over de tekst van de Bijbel. Die overtuiging gaat aan al onze argumenten vooraf. Gods Geest overtuigt ons van de waarheid en betrouwbaarheid van de Bijbelse boodschap.

Dan de feiten. De oudste boeken met de tekst van het Oude Testament komen uit de negende en tiende eeuw na Christus. Middeleeuwse boeken dus. Maar de eerste Bijbelschrijver Mozes leefde in de vijftiende eeuw vóór Christus. Daar zit een gat van 2500 jaar tussen. Maar toen in 1947 de Dode Zeerollen werden gevonden, bleek dat de tekst van het Oude Testament altijd heel nauwkeurig was overgeschreven.

Tussen de oudste Dode Zeerollen en de middeleeuwse boeken zat meer dan duizend jaar. Maar de tekst was in al die tijd nauwelijks veranderd. Als er wel verschil was, ging het veelal om spellingsverschillen. De oorspronkelijke tekst van het Hebreeuwse Oude Testament bevat alleen medeklinkers. In de middeleeuwen waren klinkers en ook leestekens toegevoegd. Dat deden de zogenaamde Masoreten. In een heel enkel geval kun je je afvragen of er geen andere klinkers moeten worden gelezen.

Soms is de Masoretische tekst niet te begrijpen. Dan kunnen we kijken naar de oudste vertaling van het Hebreeuwse Oude Testament naar het Grieks, de Septuaginta. Dan blijkt dat de vertalers van de Septuaginta soms een enkele letter anders hebben gelezen of bij een volgende woord geplaatst. Blijkbaar hadden zij een net iets andere Hebreeuwse tekst voor zich bij het vertalen. De eeuwen door waren vertalers ervan uitgegaan dat men in Psalm 22:17b van de masoretische tekst moest afwijken en met de Septuaginta moest lezen: „Zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven.” Onder de Dode Zeerollen zijn Hebreeuwse handschriften gevonden die lezingen van de Septuaginta bevestigden, waaronder die van Psalm 22:17b.

Een rijkversierde bladzijde uit de Codex Leningradensis. Dat is één van de oudste handschriften met de complete masoretische tekst van het Oude Testament en dateert uit 1008. beeld Wikipedia

Bij overschrijven worden altijd fouten gemaakt. Een woord of zelfs een hele tekst wordt overgeslagen. Men leest een woord verkeerd. Door de bestaande handschriften met elkaar te vergelijken, kun je met grote zekerheid vaststellen wat er oorspronkelijk geschreven was. De wetenschap waarbij handschriften worden vergeleken om de juiste tekst vast te stellen, noemen we tekstkritiek. Dat is iets heel anders dan Schriftkritiek.

Bij handschriften van het Nieuwe Testament zijn er grotere onderlinge verschillen dan bij die van het Oude Testament. Maar de oudste fragmenten van het Nieuwe Testament dateren uit de tweede eeuw na Christus. Die zijn dus veel ”jonger” dan bijvoorbeeld de Dode Zeerollen. In totaal hebben we van het Nieuwe Testament zo’n 5000 handschriften. Maar lang niet allemaal hebben ze de volledige tekst van het Nieuwe Testament. De oudste fragmenten zijn zo groot als een bankpasje.

Rylands papyrus 52 is het oudste stukje van het Nieuwe Testament en dateert uit ongeveer 125 na Christus. Het bevat een deel van Johannes 18:31-33 en op de andere kant vers 37-38 en is ongeveer negen bij zes centimeter groot. 

Er zit dus wat meer verschil tussen de fragmenten en handschriften van het Nieuwe Testament. Maar de totaalboodschap blijft staan. Verschillen tussen afzonderlijke teksten doen daar niets aan af. Kerkvaders zoals Augustinus beleden en verdedigden de leer van de Drie-eenheid zonder 1 Johannes 5:7. Die tekst komt slechts in enkele handschriften voor, maar de leer van de Drie-eenheid staat of valt niet met deze tekst.

Daarnaast zijn er twee passages uit het Nieuwe Testament waarbij we niet zeker weten of ze echt bij de tekst van het Nieuwe Testament horen. Het laatste stuk van het Bijbelboek Marcus (Marcus 16:9-20) en het verhaal van de overspelige vrouw (Johannes 7:53-8:11). Het einde van Marcus staat niet in twee belangrijke oude handschriften. Ik denk dat het einde van Marcus er wel bij hoort. Maar ook al zou het niet bij de oorspronkelijke Bijbeltekst horen, dan blijft het getuigenis van de opstanding van Christus als een paal boven water staan.

De laatste bladzijde van het Markusevangelie in de Codex Vaticanus uit de vierde eeuw (325-350). De tekst loopt tot vers 8 maar er lijkt bewust ruimte gelaten voor het langere slot van Markus. beeld Biblioteca Apostolica Vaticana

Het is al heel lang bekend dat het verhaal over de overspelige vrouw niet in alle handschriften van het Evangelie naar Johannes staat. Johannes Calvijn is daar heel nuchter over. Hij zegt dat deze passage niets bevat dat strijdig is met de apostolische geest. Daarom kunnen we die gewoon lezen en tot ons nut gebruiken.

Er zijn dus zeker verschillen in de oude handschriften van de Bijbel. Maar dat moet je wel in de goede verhoudingen zien. Er zijn heel veel handschriften en dus ook best wat verschillen. Het overgrote deel van die verschillen is volstrekt niet belangrijk. En als je de verschillende handschriften vergelijkt, is het vaak niet moeilijk de juiste tekst vast te stellen. Juist in de grote hoeveelheid handschriften wordt ons duidelijk hoe de originele tekst van het Nieuwe Testament eruitzag. Kortom: de overgeleverde Bijbelhandschriften laten ons zien dat de Bijbeltekst zeer betrouwbaar is overgeleverd. Verschillen ertussen zijn voor wetenschappers interessant, maar nergens hebben ze consequenties voor de Bijbelse boodschap.

De auteur is emeritus predikant van de Hersteld Hervormde Kerk en lector voor de stichting Godsvrucht en wetenschap.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer