Kerk & religieBoek ds. Telder
Ds. Telders leer over zielenslaap „vond weinig navolging”

Ds. B. Telders leer over de zielenslaap was een van de kwesties die eraan bijdroegen dat in 1967 de Nederlandse Gereformeerde Kerken ontstonden. Toch vond die leer zelfs in Telders eigen kerk „weinig navolging”.

8 May 2024 10:34Gewijzigd op 10 May 2024 11:11
Dr. Geert van Dijk, auteur van een studie over ds. B. Telder, biedt dinsdagmiddag in het gebouw van de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) zijn boek aan een kleinzoon van ds. Telder aan. beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. Geert van Dijk, auteur van een studie over ds. B. Telder, biedt dinsdagmiddag in het gebouw van de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) zijn boek aan een kleinzoon van ds. Telder aan. beeld RD, Anton Dommerholt

Dat zei ds. P. Niemeijer, emeritus predikant van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, dinsdagmiddag op een bijeenkomst in Utrecht. Daar werd, in het gebouw van de Theologische Universiteit Utrecht (TUU), een boek van dr. Geert van Dijk gepresenteerd, getiteld ”Wacht houden bij de vrijheid. Dominee Telder van Breda en de vrijgemaakte kerken” (uitgeverij Vuurbaak, Amersfoort).

Ds. B. (Bart) Telder diende maar liefst 34 jaar de gereformeerde kerk (na 1944 de gereformeerde kerk vrijgemaakt) te Breda, te weten van 1928 tot zijn emeritaat in 1962. Hij kreeg vooral bekendheid door zijn leer over de zielenslaap. Volgens ds. Telder was het niet juist wat in vraag 57 van de Heidelbergse Catechismus staat, namelijk dat de ziel van Gods kind na de dood „van stonde aan tot Christus haar Hoofd zal opgenomen worden”.

Heidens denken

Die formulering gaf volgens hem blijk van heidens, Grieks-filosofisch denken, waarin ziel en lichaam veel te gescheiden worden gedacht. Ziel en lichaam zijn Bijbels gezien niet van elkaar los te maken en blijven altijd een eenheid, meende hij. Dit bracht hem tot de gedachte dat de ziel van een gelovige na de dood niet naar de hemel gaat, maar als het ware slaapt, tot de dag van de wederopstanding.

Ds. Telder was in deze wijze van denken sterk beïnvloed door zijn vriend, de geleerde hoofdonderwijzer A. Janse uit Biggekerke, schrijft Geert van Dijk in zijn dinsdag gepresenteerde boek. Maar waar Janse zich op dit punt nog behoedzaam uitliet, trok ds. Telder zijn denklijnen verder door en „timmerde hij zijn eigen idee over leven na de dood als het ware dicht”.

Dit culmineerde in het boek ”Sterven… en dan?”, dat hij in 1960 uitbracht. De publicatie bracht in de toen nog ongedeelde Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) veel onrust teweeg. En hoewel het zeker niet de belangrijkste oorzaak was van de scheuring van 1967, vormde de kwestie-Telder wel „een van de breuklijnen”, schrijft Van Dijk.

Presentatie van het boek over ds. B. Telder uit Breda, dinsdagmiddag in Utrecht. Achter het spreekgestoelte de rector van de TUK, prof. dr. George Harinck. beeld RD, Anton Dommerholt

Dat betekent echter niet dat de leer van ds. Telder over de zielenslaap „de leer van de NGK was”, betoogde ds. Niemeijer in een reactie op het boek. „Zijn ideeën over de zielenslaap kregen weinig navolging.” Het is veelzeggend, aldus de predikant, dat de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Nederlandse Gereformeerde Kerken het in hun samensprekingen nooit nodig hebben geacht de leer van ds. Telder inhoudelijk te bespreken.

Enfant terrible

Zijn ideeën over de periode tussen dood en opstanding waren overigens bepaald niet het enige waarin ds. Telder binnen de GKV nogal uit de toon viel. Ook op andere terreinen had hij expliciete en afwijkende gedachten, schrijft Van Dijk. De kerk van Breda ontwikkelde zich al ver vóór 1960 tot „het enfant terrible van het kerkverband” doordat men er de christelijke feestdagen niet hield (staat niet in de Bijbel, zei ds. Telder), doordat ouderlingen er nooit aftredend waren (komen we in de Schrift niet tegen, stelde de predikant) en doordat men er niet collecteerde voor de emeritaatskas.

Dat laatste was geen willekeurig incident. Het had alles te maken met ds. Telders diepe angst dat een kerkverband te zwaar zou worden opgetuigd met allerlei deputaatschappen en bindende regels waardoor de vrijheid van plaatselijke kerken bedreigd kon worden. Vandaar de titel van Van Dijks boek: ”Wacht houden bij de vrijheid”. Ds. Telder wilde vrij zijn om plaatselijk de zaken te regelen zoals hij dat Bijbels gezien nodig achtte, maar ook om in een enkel geval kanttekeningen te plaatsen bij een kerkelijk belijdenisgeschrift.

Lessen

Kunnen de huidige Nederlandse Gereformeerde Kerken lessen trekken uit de verwikkelingen rond ds. Telder, bijvoorbeeld als het gaat om het spanningsveld van binding aan de belijdenis en ruimte om die kritisch te doordenken? Ds. Niemeijer denkt van wel. „In de brief aan de Filippenzen roept Paulus de gemeente op tot eensgezindheid in de strijd voor het geloof. Kennelijk bestonden er in Filippi interne verschillen onder de heiligen. Maar daarnaast is er in de Filippenzenbrief ook sprake van tegenstanders. Die tegenstanders bestrijdt Paulus. De heiligen, die van mening verschillen, roept hij op tot eensgezindheid. Dat door de Schrift zelf aangebrachte onderscheid mag niet veronachtzaamd worden.”

„Niet elk theologisch verschil noopt tot een kerkelijke uitspraak” - Ds. P. Niemeijer, emeritus predikant NGK

En: „Er is verschil tussen theologische opvattingen en geloofswaarheden. De geschiedenis laat zien dat binnen de eenheid van het ware geloof gekomen kan worden tot verschillende theologische stellingnames. Niet bij elk theologisch verschil gaat het om geloof en ongeloof. En niet elk verschil noopt tot een kerkelijke uitspraak.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer