De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) leggen op hun synode, die vrijdag uit de startblokken komt, de laatste hand aan hun fusie. Zes vragen en antwoorden. Over de kerkscheuring van een halve eeuw terug. En over de agenda van nu.
Hoe staat het er momenteel voor met de fusieplannen?
Goed. De generale synode van de GKV en de landelijke vergadering van de NGK vergaderen vanaf vrijdag gezamenlijk in conferentieoord Mennorode, in Elspeet. Deze vergadering van zo’n zeventig afgevaardigden (die naar de roepende kerk de ”LV/GS van Zoetermeer” heet) gaat de laatste hand leggen aan de eenwording van de twee kerkverbanden. Het voornemen is dat zij per 1 mei 2023 daadwerkelijk zullen fuseren tot de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NeGK).
Dat deze eenwording eraan kwam, werd definitief duidelijk op de generale synode van Meppel, in 2017, toen de GKV besloten alle ambten, ook die van predikant, open te stellen voor vrouwen. Daarmee werd de laatste hobbel voor fusiebesprekingen met de NGK, waar vrouwen al langer werden toegelaten tot het ambt, weggenomen.
Hoe is de stemming rond het proces van eenwording?
Die is in brede delen van beide kerken enthousiast. Zo rapporteert de regiegroep die is ingesteld om de fusie te faciliteren aan de synode van Zoetermeer dat zij de achterliggende jaren „met grote verwondering en in diepe dankbaarheid mocht werken aan de hereniging” en dat zij dit proces ziet als „een belangrijke stap voorwaarts in onderlinge liefde en verzoening.” Verder schrijft zij, met verwijzing naar het Hogepriesterlijk gebed in Johannes 17, dat zij ervan overtuigd is dat „de hervonden kerkelijke eenheid in dit kleine deel van Gods grote kerk kan bijdragen aan het uitdragen van het evangelie.” Ook spreekt zij de hoop uit „dat de hereniging een vruchtbaar moment zal blijken in de zoektocht van plaatselijke kerken naar nieuwe en vernieuwde vormen van kerk-zijn.”
Wat moet er de komende tijd nog geregeld worden?
Veel. Vandaar dat de generale synode van de GKV en de landelijke vergadering van de NGK behalve vrijdag en zaterdag ook vergaderen op 3 december, op 13 en 14 januari en op 28 januari. Op deze vergaderingen, die geleid worden door Frans Schippers (NGK, in het dagelijks leven directeur van Veiligheidsregio Kennemerland) en ds. D. W. L. (Dinand) Krol (GKV), komen tal van praktische en organisatorische zaken aan bod.
Zo zal nog één keer gesproken worden over eventuele kleine wijzigingen van de nieuwe kerkorde, die op 13 november 2021 al in eerste lezing (en met algemene stemmen) door beide kerken is aanvaard. Een belangrijk thema is verder de pensioenvoorziening voor predikanten. Die pensioenen zijn nu bij de GKV en de NGK verschillend geregeld; het is nodig om ze voor alle predikanten bij hetzelfde pensioenfonds onder te brengen. Verder moeten allerlei commissies en deputaatschappen ineengeschoven worden en zal bekeken worden of er manieren zijn om het landelijke kerkenwerk minder ver van de plaatselijke kerken af te laten staan.
Vijfenvijftig jaar geleden scheurden de GKV en ontstonden de NGK. Waarover ging toen eigenlijk het conflict?
Meerdere zaken speelden een rol. Om te beginnen wilden sommige predikanten en gemeenten een minder sterke binding aan kerkelijke vergaderingen en belijdenissen. Typerend hiervoor is het conflict dat begin jaren zestig ontstond rond de Bredase predikant ds. B. Telder, die de leer van de zieleslaap aanhing en het daarom niet eens was met vraag 57 van de Heidelberger Catechismus, waar staat dat de ziel van Gods kinderen na de dood „van stonde aan tot Christus haar Hoofd zal worden opgenomen.”
Belangrijker nog was dat er binnen de GKV, die zich in 1944 „vrijmaakten” van de door Abraham Kuyper gestichte Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN), zeer verschillend gedacht werd over de waarde van het eigen kerkverband. Een deel van de predikanten, leidinggevenden en kerkgangers zag de Vrijmaking als een gebeurtenis van gelijke betekenis als de Afscheiding en de Reformatie. Elke Nederlandse christen in de twintigste eeuw had de plicht zich bij de ware kerk te voegen, dat wil zeggen bij de GKV, meenden zij.
Een andere stroming in datzelfde kerkverband had met die visie grote moeite. Dit meningsverschil escaleerde in 1966, toen de beroemde of beruchte Open Brief verscheen. Daarin waarschuwden negentien predikanten en zes andere kerkleden voor het denken in termen van de ware kerk en voor het binden van alle vrijgemaakten aan deze exclusieve kerkvisie.
De Open Brief riep heftige tegenreacties op, zoals het niet toelaten van de initiatiefnemer van de brief, de afgevaardigde ds. B. J. F. Schoep, op de synode van Amersfoort-West, in 1967. Door al deze dingen ontstond zo’n grote onrust dat uiteindelijk zo’n 30.000 kerkleden buiten het kerkverband van de GKV kwamen te staan. Zij namen in 1979 de naam Nederlands Gereformeerde Kerken aan.
Zijn de meningsverschillen van toen anno 2022 dan geheel verdwenen?
Eigenlijk wel. De jonge generaties van vrijgemaakten en Nederlands gereformeerden kunnen zich bij de conflicten van toen nauwelijks meer iets voorstellen. Dogma’s en kerkvisies hebben voor de huidige generatie veel minder gewicht, terwijl het belang dat men hecht aan eenheid, samenwerking en oecumene groter is geworden. Op het grondvlak van de kerk ontstonden in de achterliggende decennia tal van samenwerkingsgemeenten, waarbij niet alleen de GKV en de NGK betrokken waren, maar regelmatig ook de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK).
Sowieso vond in de GKV de laatste decennia een ware revolutie in denken en handelen plaats. Het idee dat men de ware kerk is, verdween geheel uit het vizier. Organisaties die jarenlang exclusief vrijgemaakt waren, zoals het Nederlands Dagblad (ND) en Gereformeerd Maatschappelijk Verbond (GMV), stelden zich open voor andere christenen. Het GPV ging op in de ChristenUnie. Wat vroeger in andere kerken scherp werd veroordeeld, werd nu in het eigen kerkverband gepropageerd en gepraktiseerd: de vrouw in het ambt, een nieuw denken over schepping en evolutie, een aanvaarding van homoseksualiteit, zoals recent door hoogleraar Ad de Bruijne. Geen wonder dat in Nederlands gereformeerde kring de laatste jaren soms de verbaasde opmerking klonk: „Ze gaan daar in de GKV nog harder dan wij.”
Dus iedereen is blij met de snelle ontwikkeling naar eenheid?
Niet iedereen. Hier en daar zijn in de GKV wel degelijk personen en groepen die het nieuwe denken, de openheid naar de moderne cultuur en de nieuwe manier van omgaan met de Bijbel hevig verontrusten. Veel bezwaarde kerkleden verlieten de achterliggende jaren al de GKV en sloten zich aan de CGK, de HHK of behoudende PKN-gemeenten. Bovendien vond in 2003 en in 2009 een kleine uitstroom plaats, waardoor twee nieuwe kerkverbanden ontstonden: De Gereformeerde Kerken (DGK) en de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN).
Complete gemeenten traden de laatste jaren niet uit. Wel besloot de kerkenraad van de gkv op Urk, een gemeente die al langer een soort van dolerende status heeft, woensdag om op 1 mei niet mee te gaan met de fusie. Ook de gemeente van Capelle-Noord bevindt zich aan het randje van het kerkverband.
Verder trad donderdag, via een interview in het Reformatorisch Dagblad, een groep bezwaarde vrijgemaakten naar buiten die zich Kerngroep bezinning GKV noemt. Zij roept gemeenten en kerkleden dringend op zich te bezinnen op de vraag of zij op 1 mei 2023 wel echt mee willen gaan met de fusie van GKV en NGK. Dat maakt duidelijk dat er volgend jaar weer een groep vrijgemaakten zal zijn die buiten het nieuwe kerkverband komt te staan. Al is vooralsnog onduidelijk hoe groot die groep zal zijn.