Geconcentreerd zit Kees Clots (22) in de stuurhut. Zijn linkerhand rust op de stuurknuppel, met zijn rechter bedient hij de hoofdmotor en de boegschroef. „Hier de Jelle Auke. Ik vertrek vanaf pier 1.”
Clots controleert de instrumentenpanelen en kijkt naar buiten. Zijn binnenvaartschip –110 meter lang, dik 11 meter breed en drie lagen hoog geladen met containers– staat op het punt om een drukke Nederlandse rivierhaven uit te varen.
Het wordt een virtuele tocht, want in werkelijkheid zit de jonge aspirant-schipper in een simulator van de maritieme campus van mbo-opleiding Firda in Urk. Deze woensdagmiddag doet hij praktijkexamen voor het kwalificatiecertificaat schipper, vroeger het groot vaarbewijs genoemd. Examinatoren van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) zitten klaar om de toets af te nemen. Eerder gebeurde dat mondeling, sinds kort ‘levensecht’ met dank aan de simulatoren. Behalve in Urk zijn die ook beschikbaar in Rotterdam, Harlingen en IJmuiden.
Eén examinator zit bij Clots in de ‘stuurhut’, een tweede zit samen met twee zogeheten operators in een andere ruimte: de controlekamer. De operators spelen, al naar gelang het examenscript voorschrijft, voor bemanningslid, verkeerspost in de haven, sluiswachter of schipper van een andere boot. Via de marifoon hebben ze contact met Clots.
Alles los
„Klaar voor de eerste run? Dan gaan we starten”, klinkt het uit een speaker. Clots roept de verkeerspost op. Operator Alfred Dijkstra antwoordt. Als Clots aankondigt dat hij vertrekt, meldt de matroos op het voorschip –operator Andries de Weerd– zich. „Alles los, schipper?” „Alles los!”
Terwijl zijn schip naar de havenmond glijdt, geeft de verkeerspost door wat Clots op de rivier verwachten kan: „Ik heb drie maal opvaart. We houden u eventjes op dit kanaal.”
Clots houdt het hoofd koel. „Ik ga langs de korte kant”, meldt hij even later. In de controlekamer kijken de operators elkaar aan. „Een vakman”, glimlacht De Weerd. Dijkstra knikt.
De jonge aspirant-schipper is wel wat gewend. Hij vaart al enkele jaren als matroos op de sleepboten van Clots Maritiem. Dit familiebedrijf in IJmuiden is gespecialiseerd in het „naar binnen en naar buiten werken” van zeeschepen in het Rotterdamse havengebied.
Doorvaart
De eerste ‘run’ van het examen verloopt soepeltjes. Bij het volgende onderdeel haalt hij een ander schip in –voorbijlopen in schipperstaal– en vaart hij onder een paar bruggen door. „Wat is de doorvaart?”
Dijkstra, in zijn rol als verkeerspost, geeft het antwoord uit het script en kijkt zijn buurman veelbetekenend aan. De Weerd begrijpt meteen wat hij bedoelt: „In werkelijkheid is die brug een meter lager!” Beiden hebben dan ook ruime ervaring als schipper.
De Jelle Auke zet zijn tocht voort over een drukke, bestaande scheepvaartroute. Onderweg moet de aspirant-schipper bewijzen dat hij ook onder lastige omstandigheden zijn schip onder controle heeft. Waar hij precies vaart en welke opdrachten hij uitvoert, mag niet in de krant. Het is tenslotte een examen.
„We testen allerlei aspecten”, zegt Arjen Mintjes, directeur van de Maritieme Academie Holland en voorzitter van de internationale vereniging van binnenvaartopleidingen Edinna. Hij noemt als voorbeelden het passeren van kunstwerken, het navigeren op smal water, communicatie en het oplossen van calamiteiten.
Geharmoniseerd
Volgens Mintjes zijn de binnenvaartopleidingen in Europa pas sinds 2017 geharmoniseerd. Toen ging ook het sein op groen voor het gebruik van simulatoren bij examens, maar het kostte nog enkele jaren om dat in nationale wetgeving te verwerken en opleidingen aan te passen. In 2023 nam het CBR de eerste nieuwe praktijkexamens voor het kwalificatiecertificaat schipper af.
„Ik denk dat ik een voordeel had omdat ik het vaargebied goed ken” - Kees Clots, examenkandidaat
Als het examen voorbij is, trekken de examinatoren zich terug voor overleg, terwijl Kees Clots en twee andere kandidaten die tegelijk met hem examen deden, een kop koffie drinken. Even later volgt het verlossende bericht: alle drie geslaagd.
Clots is blij en ook wel een beetje trots. „Ze vinden dat ik het erg goed gedaan heb. Ik denk dat ik een voordeel had omdat ik het vaargebied goed ken. Eigenlijk vond ik het niet heel moeilijk. Het spannendste moment was dat mijn hoofdmotor uitviel. Maar ik bleef kalm en ik zag een mooi plekje om te ankeren.”