Het is droog in Europa. Kurkdroog. De waterstanden in de Rijn en de Maas dalen gestaag. Binnenvaartschepen kunnen minder lading innemen en moeten voorzichtig manoeuvreren. „Geduld is nu heel belangrijk.”
Kalmpjes vaart de Initio vanuit het westen de schutsluis bij het Gelderse Driel binnen. De sluis ligt naast de bekende stuw die hier het water van de Nederrijn tegenhoudt. Maar van opstuwing is, na wekenlange droogte in het stroomgebied, nauwelijks nog sprake.
Het schutten verloopt dan ook vlotjes: het verval is minimaal. „Misschien een halve meter”, schat schipper Evert Jan van Utrecht (33). Aan de sluismuren is te zien dat het water in normale tijden 1,5 tot 2 meter hoger komt.
De Initio, een splinternieuw schip van coöperatie Vapor Shipping uit Dordrecht met een lengte van 86 meter, is deze vrijdag met een lading containers onderweg van Rotterdam naar terminal CTD in Doesburg. In de ruime stuurhut zit Van Utrecht op zijn stoel. Zijn linkerhand rust losjes op een joystick. „Dat is het roer”, lacht hij.
Aan boord staan 25 zogeheten 40 voeters met een lengte van ruim 12 meter en drie 20 voeters. Het is nog niet de helft van wat de Initio maximaal kan meenemen. Bovendien zijn de meeste containers leeg. Het schip mag immers niet te diep liggen. Terwijl zijn schip de sluis uitvaart, kijkt Van Utrecht op het indrukwekkende instrumentenpaneel. „Onze diepgang is 1,70 meter en we hebben 2 meter water onder de bodem”, zegt hij tevreden. „Dat is ruim voldoende.”
Straks wordt het lastiger, voorspelt hij. Het minst diepe stuk van de Nederrijn is tussen Arnhem en de IJsselkop, waar de IJssel zich afsplitst van de hoofdstroom. Op de IJssel zelf is de waterstand nog lager. „Op sommige stukken hebben we daar maar 60 centimeter onder het schip”, zegt de schipper.
Moeilijkste rivier
Van Utrecht noemt de IJssel „de moeilijkste rivier van Nederland om te bevaren.” Tot Doesburg is hij erg smal en zit hij vol bochten. Bij normale waterstanden staat er ook nog eens een sterke stroming. Toch ziet hij niet op tegen de tocht, die hij twee keer per week maakt. „Je moet altijd waakzaam zijn, bij laag water net zo goed als bij hoog.”
Van Utrecht maakt deze reis met een opstapper als tweede schipper, omdat zijn vaste collega vakantie heeft. Verder zijn er twee jonge matrozen aan boord, die bij Vapor hun bbl-opleiding volgen.
Met een matig gangetje koerst de Initio richting Arnhem. Volgens het vaarplan doet het schip drie uur over het traject van Driel naar Doesburg. „Drie kwartier langer dan bij een normale waterstand.” In de Gelderse hoofdstad liggen veel woonarken in de rivier. Sommige hangen wat scheef, andere liggen helemaal droog. „Die hebben nu een strand voor de deur”, lacht Van Utrecht. Hij brengt zijn vaarsnelheid nog wat terug, naar 12 kilometer per uur. „Anders trekt het schip al het water bij die woonarken weg.”
De verklaring is eenvoudig: de draaiende schroef zuigt het water onder de kiel door naar zich toe en stuwt dat naar achteren, waarbij een hekgolf ontstaat. Des te sneller het schip vaart, des te sterker de zuiging. „Geduldig zijn is onder deze omstandigheden heel belangrijk”, zegt Van Utrecht.
Op weg naar de IJsselkop zijn de meeste kribben langs de oevers helemaal zichtbaar, zo laag staat het water. Ertussen liggen zandstrandjes. Het punt waar de Initio de IJssel op moet varen komt in zicht. Hier moet Van Utrecht zijn schip zo’n 120 graden draaien. Moeilijk? „Nee, vind ik niet. Ik vergelijk het maar met een chauffeur die zijn vrachtwagen achteruit een docking station inrijdt, dat zou ik niet kunnen.” Verderop duikt een tegenligger op, die ook de IJssel op wil: de Spes Salutis. Van Utrecht legt de Initio even stil. „Ik durf hem nu niet rond te kieperen, want als ik dwars lig heb ik niet veel ruimte over. Eerst moet hij voorbij zijn.”
De binnenvaart heeft een paar vaste regels. Een daarvan is dat afvaart (met de stroom mee) voorrang heeft op opvaart (tegen de stroom in). Een andere is dat doorgaande vaart voorrang heeft op schepen die van de route afwijken. Ook dat laatste weegt nu mee, zegt de schipper. „Ik heb de collega liever voor mij varen dan achter mij, want dan zou ik hem in de weg zitten als ik straks bij Doesburg de haven in wil steken. Zo proberen we als schippers altijd rekening met elkaar te houden.”
Als het schip voorbij is, zet hij met behulp van de boegschroef alsnog de draaiing in en vaart de Initio de IJssel op. De rivier blijkt nog een stuk smaller dan de Nederrijn.
Marifoon
Voor een bocht nabij Velp roept een diepliggende tegenligger, de Westertoren, de Inito op. De marifoon, een zendontvanger voor nautisch berichtenverkeer, is voor de leek vrijwel niet te verstaan, maar Van Utrecht weet genoeg: „Hij geeft aan dat hij de buitenbocht wil nemen, daar is de rivier het diepst.” Hij drukt op een knop en bovenop de stuurhut verschijnt een vierkant blauw bord. „Dat betekent dat we elkaar stuurboord aan stuurboord passeren.” Ook de Westertoren heeft het blauwe bord omhoog staan.
-Beroepsschippers kennen het teken, maar sommige pleziervaarders niet. Die raken soms in verwarring als een groot binnenvaartschip in een bocht voor hun gevoel opeens aan de verkeerde kant (bakboord, linkerzijde) van de rivier gaat varen. „Zij houden de wal meestal aan stuurboord, net als bij een auto op de weg. We proberen daar rekening mee te houden.”
De kaart op een van de schermen geeft aan dat Doesburg nog 16 kilometer varen is. Op een ondiep punt heeft de Initio slechts 80 centimeter water onder de schroef. Van Utrecht schrikt er niet van. Net als alle binnenvaartschippers volgt hij nauwgezet de waterstanden die Rijkswaterstaat dagelijks meet. De belading van het schip en het vaarplan stemt hij af op de minst gepeilde diepten op het traject. „Die zijn heel betrouwbaar. Daar kan ik rustig op varen.”
Uit de marifoon klinkt even later de stem een collega. „Afvaart aan De Steeg”, zegt die (De Steeg is een dorpje op de linkeroever, waar de rivier een nauwe bocht maakt, TR). „Mijn voorganger”, weet Van Utrecht. „Die meldt dit zodat de opvaart er rekening mee kan houden, want bij De Steeg geldt een passeerverbod. Opvaart moet dan wachten.”
Tegen 11 uur is Doesburg in zicht. De reusachtige kraan van de containerterminal torent boven de bebouwing uit. De Initio glijdt langs de kade van het stadje, richting de ingang van de containerhaven. Van Utrecht bijt op het puntje van zijn tong. „Dit is het lastigste punt”, mompelt hij. Rakelings vaart hij aan stuurboord langs het bovenhoofd van de haven en begint tegelijk het schip te draaien. „Als ik te laat instuur, zit ik met het achterschip op het benedenhoofd”, legt hij uit. „Ik heb nu nog redelijk controle, omdat er geen stroming is. Het is een kwestie van durven. Soms gaat je hartslag hier naar 180.”
Walstroom
Maar de jonge schipper bewijst zijn vakmanschap. Korte tijd later ligt de Initio keurig langs de kade. De stutpalen gaan omlaag, zodat het schip stabiel ligt. De reis zit erop. De motoren gaan uit, inclusief een generator die zes koelcontainers van stroom voorzag. „Vanaf nu gebruiken we walstroom.”
De kade rijst hoog boven het schip uit. Intussen grijpt de terminalkraan de eerste container in de klem en tilt die van boord. Van Utrecht laat de stuurhut zakken. Na het lossen vaart de Initio terug naar Rotterdam, waar het schip zaterdag aankomt. Zondag ligt de Initio, net als alle schepen van Vapor, stil.