„Onnodige” mestregels kosten boer Teunis van ’t Land tienduizenden euro’s extra
Melkveehouder Teunis van ’t Land uit Haaften schat dat hij dit jaar zeker 40.000 euro extra moet betalen om de mest van zijn koeien kwijt te raken. Door strengere regels loopt de rekening de komende jaren verder op. Onnodig en onbegrijpelijk, vindt de boer.
Een fris windje waait door de stal. Verlangend kijken de koeien naar buiten. Binnenkort kunnen ze de wei weer in. Het gras schiet dezer dagen omhoog. Met dank aan het lentezonnetje, de oplopende temperaturen en de vruchtbare Betuwse klei.
Een van de dieren tilt de staart omhoog en begint te poepen. De mest valt op de roostervloer. Het peil in de kelder daaronder staat hoog. Van ‘t Land kan de mest niet meer wegpompen naar het opslagbassin achter de boerderij: dat zit overvol.
„Ik heb de loonwerker gebeld. Hij moet zo snel mogelijk komen laden”, zegt de 39-jarige boer. Een tussenopslag bij een stuk bouwland een eindje verderop moet de druk even van de ketel halen. De grond is er nog te nat om de mest uit te rijden.
Vruchtbaar
Van ’t Land is niet de enige die met zijn mest omhoog zit. Er is een ernstiger probleem dan het weer: de afbouw van de zogeheten derogatie. Jarenlang mochten duizenden Nederlandse boeren meer dierlijke mest op hun land uitrijden dan de Europese basisnorm voorschrijft. Die ontheffing (derogatie) had een reden: op de vruchtbare Nederlandse gronden groeien gewassen beter dan op bijvoorbeeld de droge Spaanse hoogvlakte. En dus hebben ze meer voedingsstoffen nodig.
Maar aan de derogatie hangt wel een voorwaarde: de kwaliteit van het oppervlaktewater moet in orde zijn. In delen van Nederland is die nog onder de maat. Reden voor Brussel om de derogatie per 2026 in te trekken. Sinds vorig jaar wordt hij stapsgewijs afgebouwd. Ook kwamen er bufferstroken langs sloten, waar helemaal niet meer bemest mag worden. Als klap op de vuurpijl zijn met ingang van 2024 grote delen van Nederland aangewezen als ”nutriënten verontreinigd gebied”. Daar gelden extra strenge bemestingsnormen.
Gevolg van dit alles: boeren kunnen minder mest op hun land kwijt. Ook Van ’t Land, die boert in een gebied waar de waterkwaliteit wél op orde is, levert veel plaatsingsruimte in. „In 2022 mocht ik, omgerekend naar stikstof, nog 250 kilogram per hectare uitrijden. Dit jaar is dat 230 kilo, volgend jaar 200 kilo en in 2026 geldt de Europese norm van 170 kilo”, zegt hij.
Intensief
Van ’t Land melkt 170 koeien en houdt 80 stuks jongvee. Hij heeft 48 hectare grond. Erf en sloten tellen niet mee. Omgerekend komt zijn veebezetting neer op bijna 4,5 zogeheten grootvee-eenheden (gve) per hectare. Dat heet een intensief bedrijf.
De mest die hij niet op zijn eigen grond kwijt kan, gaat sinds jaar en dag naar een buurman en naar akkerbouwers in de regio. Die kostenpost zal fors toenemen. „Vroeger kon ik 2750 kubieke meter mest op mijn eigen grond kwijt. Straks is dat minder dan 1900 kuub. Dan moet ik twee derde van de mest afvoeren, door een probleem dat de overheid zelf creëert.”
Vorig jaar bedroeg de rekening 30.000 euro. Bij de huidige meer dan verdubbelde afzetprijzen zal die dit jaar op zo’n 70.000 euro uitkomen. Over twee jaar is zelfs de 90.000 euro in zicht, schat Van ’t Land. Bovendien zal hij meer kunstmest moeten aankopen, want het gras kan de voedingsstoffen niet missen.
De veehouder vindt het onbegrijpelijk dat hij dierlijke mest moet inruilen voor kunstmest. Het werkt volgens hem contraproductief. „Het is bewezen dat de waterkwaliteit onder derogatiebedrijven beter is dan waar geen derogatie geldt. Uit kunstmest spoelen mineralen gemakkelijker uit naar de bodem dan uit drijfmest. Bovendien is voor de productie van kunstmest veel aardgas nodig, wat zorgt voor extra uit stoot van het broeikasgas CO2.”
Kasstroom
De boer laat de moed niet zakken. „Opgeven doe ik niet. Het is te hopen dat de melkprijs omhoog zal gaan, doordat de veestapel gaat krimpen. Vooral collega’s die geen opvolger hebben, zullen stoppen.” Zelf koeien wegdoen overweegt hij niet. „Dat zou me harder in mijn kasstroom raken dan de afvoer van de mest.”
Een terugkeer van de derogatie krijgt landbouwminister Piet Adema in Brussel niet voor elkaar. Van ’t Land denkt dat hij weet waarom niet: „Het komt sommige landen alleen maar goed uit als onze melkveesector kleiner wordt. Daar kunnen ze zelf van profiteren.”
„Het komt sommige landen alleen maar goed uit als onze melkveesector kleiner wordt” - Teunis van ‘t Land, melkveehouder
Om de druk op de mestmarkt te verlichten wil de Nederlandse bewindsman een nieuwe brede uitkoopregeling voor veehouders in het leven roepen, zo kondigde hij vorige week aan. Hij denkt ook aan andere maatregelen, zoals afroming van fosfaatrechten en de invoering van een graslandnorm – wat neerkomt op een maximum aantal koeien per hectare. De Tweede Kamer trapt echter vooralsnog op de rem.
„Als dat laatste er echt komt –wat ik met een nieuw kabinet nog maar moet zien– zal ik meer grond nodig hebben. Ik werk al jaren samen met een akkerbouwer, die mest van mij ontvangt. Eigenlijk zou ik zijn grond mee moeten kunnen tellen voor mijn plaatsingsruimte”, vindt Van ’t Land.
Voor het probleem van dit moment, de overvolle mestmarkt, helpen Adema’s vergezichten volgens hem niet. „Ook zo’n stoppersregeling zal in de praktijk volgend jaar pas soelaas bieden. Maar er moet nú een oplossing komen.”