Door de mestcrisis dreigt een ongekende kaalslag in de Nederlandse veehouderij. Die boodschap heeft een delegatie van elf boerenorganisaties dinsdag in Brussel overgebracht aan de Europese Commissie.
Na een manifestatie op het Jean Reyplein in de Europese wijk, waar zich zo’n 400 boeren hadden verzameld, overhandigde de delegatie een manifest aan de kabinetschef van Eurocommissaris Sinkevicius (Milieu). De boeren willen dat de afbouw van de zogeheten derogatie zeker twee jaar wordt opgeschort.
Die afbouw houdt in dat Nederlandse boeren tussen 2023 en 2026 stapsgewijs steeds minder dierlijke mest op hun land mogen uitrijden. Duizenden bedrijven dreigen daardoor in financiële problemen te komen, en wel zo dat hun toekomst op het spel staat.
Dit jaar al zijn de kosten om mest af te zetten meer dan verdubbeld. Volgens voorzitter Harmen Endendijk van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond, die samen met Agractie het voortouw voor de actie nam, is de rekening voor een gemiddeld melkveebedrijf tussen de 15.000 en 30.000 euro hoger dan vorig jaar.
Endendijk beseft dat landbouwminister Piet Adema al eerder tevergeefs in Brussel heeft gepleit voor behoud van de derogatie. „We gaan het zelf nog eens proberen. We willen de economische en vooral de sociale impact benadrukken. Boerengezinnen gaan kapot. Ik vraag me af of de Europese Commissie zich dat realiseert”, zei hij kort voor de overhandiging van het manifest.
Sprekers onderstreepten tijdens de manifestatie dat het vervallen van de derogatie niet uit te leggen is. Boeren moeten tegen hoge kosten dierlijke mest afvoeren en ter compensatie kunstmest aankopen om hun gras aan het groeien te houden. En de kwaliteit van het oppervlaktewater, waar het allemaal om draait, gaat er eerder door op achteruit dan vooruit. Recent Wagenings onderzoek bevestigt dat, zei Agractiebestuurslid Bart Belser.
Gerda van de Heuvel, kalverhoudster in Putten, heeft de mestsilo overvol. „Dat geeft veel stress”, zei ze in een emotionele toespraak. Volgens haar legt de overheid veehouders onhaalbare doelen op. „Dan maak je mensen moedeloos. Soms lijkt het wel alsof dat de bedoeling is. En dat vind ik het allerergste.”
Van de Heuvel vermoedt dat de Nederlandse overheid bewust aanstuurt op krimp van de veestapel. Ze wees erop dat in slechts twee sectoren opkoopregelingen van kracht zijn: de visserij en de veehouderij. „Men vindt blijkbaar dat die opgeruimd moeten worden. Dierlijk voedsel wordt verdacht gemaakt, alsof het ongezond is en slecht voor het milieu.”
De boerin eindigde met de Europese en Nederlandse bestuurders „veel moed, wijsheid en zegen” toe te wensen. Het plein applaudiseerde.
Een van die bestuurders is Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP). Ook hij kreeg het manifest overhandigd. Ruissen zei achter de eisen te staan en zegde toe er vragen over te stellen aan de Europese Commissie „zodat Sinkevicius het manifest niet voor kennisgeving aan kan nemen”.
Volgens Ruissen is een van de doelstellingen van de Europese Unie om te zorgen voor een redelijk inkomen voor de boeren. „Daar mag de Commissie zich niet aan onttrekken.”
Volgens Ruissen is de huidige problematiek voor een groot deel te wijten aan een fout die Nederland zelf in de jaren negentig heeft gemaakt. „Toen is het hele land aangewezen als kwetsbaar waar het gaat om de waterkwaliteit. Daarom moet het hele land terug naar een basisbemesting van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest, terwijl dat in ieder geval op de kleigronden en in de veenweidegebieden helemaal niet nodig is.”
„Het lijkt wel alsof de veehouderij opgeruimd moet worden” - Gerda van de Heuvel, kalverhoudster in Putten