Voor het behoud van kerkgebouwen is een gezamenlijke inzet vanuit alle kerken en geloofsgemeenschappen nodig. Houd er dan rekening mee dat kerken die een andere functie kregen hun oorspronkelijke bestemming weer kunnen terugkrijgen, zoals in Tjuchem gebeurde.
Mijn allereerste herinnering aan de grote geestelijke impact van de sloop van een kerk stamt uit 1972. Ik hoor nóg het verdriet in de stem van ds. C.A. Korevaar in Rotterdam, waar ik toen mijn vicariaat deed. Korevaar vertelde over de aanstaande sloop van de Rotterdamse hervormde Koninginnekerk uit 1907. „Wat je sloopt is voor altijd weg.”
Over die kerk aan de Boezemsingel schrijft dr. Herman Wesselink van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: „De betreurenswaardige sloop van deze kerk symboliseert de uitermate meedogenloze en barbaarse wijze waarop het Rotterdamse stadsbestuur en projectontwikkelaars decennialang met het kerkelijke erfgoed zijn omgegaan. Nog maar enkele decennia na de verwoestingen door het Duitse bombardement sloopten ze alles zelf.”
Jaren later was ik predikant in het noorden van het land en maakte ik mee dat de Kapel van Tjuchem opnieuw in gebruik werd genomen. Dertig jaar lang waren er geen kerkdiensten. Het gebouwtje was bewaard gebleven door er gepaste activiteiten in toe te staan. Nu worden er alweer dertig jaar lang iedere zondag kerkdiensten gehouden.
Een kerkgebouw moet bewaard worden, als het even kan. Ook al zijn er weinig kerkgangers meer en kan de plaatselijke gemeente de kosten nauwelijks of niet meer dragen. Waarvoor bewaar je het dan en hoe doe je dat? Je bewaart het op een creatieve manier voor betere tijden.
Elkaar helpen
Ik ben onder de indruk van de visie van de vermogende gelovige ondernemer Wim Annen uit Hoogeveen. Hij heeft kennelijk zo veel geld dat hij leegstaande kerken kan opkopen om ze „beschikbaar te houden voor later”. Je hebt kerkgebouwen nodig als het geloof weer opbloeit. Hij verwijst naar Gods Woord, dat zegt dat de christelijke gemeente het lichaam van Christus is. „En omdat Christus het Hoofd is, zal de christelijke gemeente altijd blijven bestaan.” Daar is geen speld tussen te krijgen. Tegelijkertijd blijft voor de minvermogende kerkenraden het probleem bestaan.
Bij de ingebruikname van het kerkje van Tjuchem zongen we uit het Liedboek van de kerken:
God wil aan ons telkens weer tonen
dat Hij genadig is en trouw.
Dat Hij met ons samen wil wonen,
geeft ons de moed voor dit gebouw.
Maar niet met steen
en hout alleen
is ’t grote werk gedaan.
't Zal om onszelve gaan.
In die laatste zin klinkt een appel voor een gezamenlijke inzet vanuit alle kerken en geloofsgemeenschappen voor het behoud van kerkgebouwen. Dat kan niet meer per provincie, zoals onder andere de Stichting Oude Groninger Kerken, de Stichting Alde Fryske Tsjerken en de Stichting Oude Gelderse Kerken doen. Behoud van kerkgebouwen vraagt vanuit de kerken een aanpak die het hele land omvat. En dan niet per kerkgenootschap en alleen omzien naar je ‘eigen’ gebouwen, maar gezamenlijk als kerken zorgen dat al die gebouwen blijven bestaan, ook als ze niet tot jouw genootschap behoren. Dat betekent elkaar helpen.
Gezamenlijke middagdienst
Ik denk aan de migrantenkerken en aan de zo versplinterde kerken uit de Reformatie. Elkaar helpen rond het behoud van kerkgebouwen betekent: ruimte delen en samen de schouders eronder zetten. Ik hoor van de bouw van nieuwe kerken of een geldverslindende restauratie. Bij ons in Kampen is de Bovenkerk (in 2017 aan de eredienst onttrokken) nu voor één jaar in gebruik door de gereformeerde gemeente. Ik zou willen dat het voor altijd was. Maar haar beleid is haar eigen Poortkerk te vernieuwen en te verfraaien.
Er zijn zo veel christelijke gemeenten die gebruik zouden kunnen maken van elkaars kerkgebouwen. Maar wie doet het? Wie durft het eigen nest te verlaten of te delen met anderen?
In Kampen, met zijn vele kerken, mogen we blij zijn met de goed bezette ochtenddiensten in alle kerken en geloofsgemeenschappen. In de middagdienst zouden al die kerkgenootschappen bijeen kunnen komen in één gezamenlijke dienst in de Bovenkerk. Maar dat gebeurt niet. Waarom gaat de hersteld hervormde kerk uit Kampen/IJsselmuiden een nieuwe kerk bouwen als de Bovenkerk nog beschikbaar is voor de generaties die komen? Zo zijn er voorbeelden te over.
Slaappauze
Van de ruim 7000 gebedshuizen in Nederland hebben er meer dan 1800 in de afgelopen decennia een herbestemming gekregen. Kerken werden bibliotheken, boekhandels, maar kregen ook horecafuncties. De Zwolse Bethlehemse Kerk deed in de 18e eeuw dienst als schouwburg, later als kazerne en museum. In mijn tijd werd het weer een kerk. Ik werd er begin jaren negentig bevestigd als predikant met een bijzondere opdracht. Momenteel is deze kerk ook een horecagelegenheid.
Maar denk weer even aan dat kerkje van Tjuchem dat na een lange slaappauze als kerk weer wakker is geworden. Dat geeft goede moed. De oorspronkelijke bestemming kon weer ingezet worden.
Met zo’n scenario moet ook nu rekening worden gehouden. Het interieur van een kerkgebouw moet daarom tijdens „de slaappauze van de christelijke gemeente” een dusdanige functie krijgen dat het ook weer kerk kan worden. De kerk is „een heilige ruimte, die contrasteert met het alledaagse en die ruimte schept voor Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid”.
Open kerk voor de buurt
In de nota ”Speelruimte gezocht. Protestantse visie op kerkgebouwen” van de Protestantse Kerk in Nederland wordt duidelijk dat „de focus niet zozeer moet liggen op het afstoten van kerkgebouwen maar veeleer op zinvol gebruik en hergebruik van zowel dorpskerken als monumentale stadskerken en voor het gezamenlijk gebruik van kerken met andere (verwante) organisaties”. Dat past bij het schouder-aan-schouderbeleid van christelijk Nederland dat ik zojuist bepleitte. Het karakter van een kerkgebouw zit in de architectuur en de bedoeling van het gebouw, schrijft de nota uit 2021. Dat betekent dat je er niet lang over hoeft na te denken of een houseparty met techno in een kerk kan, zoals in de Grote Kerk van Apeldoorn gebeurde. Ik meen van niet, omdat die activiteit niet thuishoort in een ruimte die contrasteert met het alledaagse. Laat het alledaagse bij het alledaagse. Ook 80s Silent Disco in de Laurenskerk, die op 6 april herhaald wordt, past niet bij de oorspronkelijke bedoeling van het gebouw, ook al biedt het voorhanden zijnde interieur daarvoor ruimte. Wél past een open kerk voor de buurt, voor de verbinding en als ruimte voor de bekommerden. Ik denk dat we aan Wim Annen en andere vermogenden moeten vragen of ze willen meedoen aan een nieuw project waardoor de kerken als „ankerpunten voor nabijheid en eeuwigheid” in Nederland bewaard blijven.
Ten slotte: ik weet heel goed dat de dienst aan de Heere God ook zonder kerkgebouw kan plaatsvinden. Ooit vierde ik met de gemeente het heilig avondmaal in Ghana onder een boom. De vraag blijft: waar vinden mensen in ons geseculariseerde land de route van de levende God nog als de kerkgebouwen verdwijnen?
Ik herhaal de zin uit het geciteerde lied: „Maar niet met steen en hout alleen is ’t grote werk gedaan. ’t Zal om onszelve gaan.”
De auteur, emeritus predikant, was gedurende de eerste vijf jaar van de Protestantse Kerk in Nederland vicepreses en preses. Hij was ook voorzitter van de Stichting Nationale Synode.