Vier kerkgebouwen zijn al zijn eigendom. Wim Annen wil er nog meer aankopen om ze te ‘bewaren’ voor de lokale gemeenschap. Hij is ervan overtuigd dat ooit het kerkelijk leven weer opbloeit.
Met de aankoop van de hervormde Voorhofkerk in Pesse, vlak bij zijn woonplaats Hoogeveen, begon het een jaar of zes geleden. „De hervormden gingen samen met de gereformeerden. Omdat voor de nieuwe gemeente één kerkgebouw voldoende was en de gereformeerde kerk veel meer mogelijkheden bood, werd besloten die te verbouwen en het hervormde kerkgebouw af te stoten”, vertelt Wim Annen (75). „In Pesse wist men dat ik veel in het onroerend goed zit. Ik werd gepolst of ik interesse had. Ja dus, het leek me wel leuk om een keer een kerk te kopen. Op de grond eromheen kon ik wat huizen neerzetten.”
De kerk is opgeknapt. De vloer is vernieuwd, glas-in-lood is vervangen en aangevuld met dubbel glas. In afwachting van een definitieve bestemming, wellicht een dagcentrum voor ouderen en gehandicapten, biedt het voormalige godshuis onderdak aan een rommelmarkt ten bate van een stichting die ziekenhuizen en scholen bouwt in Gambia. Ook een bezigheid van Annen. Een reis naar het Afrikaanse land leidde er indirect toe dat de Drent meer kerken kocht. „Ik kwam behoorlijk ziek terug, maar genas gelukkig van het virus. Korte tijd later belden baptisten in Doetinchem me. Of ik hun kerk wilde kopen? Er was iets in mij. Ik noem het sturing van onze lieve Heer. Ik heb die kerk gekocht.”
De inmiddels gerenoveerde baptistenkerk heet nu Erfgoed De Stadswal. De kerkzaal wordt benut voor trouw- en rouwplechtigheden, presentaties en culturele activiteiten. De voormalige pastorie ernaast is deels verhuurd aan een zorginstelling. Annen ziet het verwerven van kerken nu als een roeping. Hij kocht ook een gereformeerde kerk in Zuidwolde (Groningen) en een rooms-katholieke kerk in Meddo (Achterhoek), die beide niet meer voor de eredienst werden gebruikt.
Opbloei
Bij de vier kerkgebouwen blijft het niet, weet de Hoogevener nu al. „Dit jaar verwerf ik er misschien wel acht. Sommige gesprekken over aankoop lopen reeds geruime tijd.” Annens reputatie als kerkeneigenaar is gevestigd. „Met besturen van zeker veertig kerken in het hele land, van Zeeland tot Groningen en Friesland, ben ik aan het bekijken of ik die moet overnemen. Ik hoef niet alle kerken te kopen, wel wil ik dat ze bewaard blijven. Mijn doel is ook bereikt als ik kerkbesturen adviezen kan geven hoe ze zelf met hun kerk door kunnen gaan door die breder te gebruiken.”
Kerken ‘bewaren’ ten dienste van de lokale gemeenschap is Annens oogmerk. „Over een tijdje –over twintig, dertig jaar misschien– komt er wel weer een opbloei van het kerkelijk leven, waardoor er behoefte aan kerkgebouwen zal zijn. Dat is mijn vaste overtuiging. Er zijn altijd van die golfbewegingen, het gaat een keer weer omhoog. Vroeger keken de mensen naar boven, naar de kerktoren, naar de hemel, en leefden ze bij het licht van God. Tegenwoordig kijkt iedereen naar beneden, op een mobieltje. Ze denken dat ze alles zelf kunnen en alles zelf moeten kunnen. Maar eens zullen de mensen tot bezinning komen.”
Kerkmuren afbreken
Annen heeft zijn eigen kijk op de secularisatie, waardoor zoveel kerkgebouwen hun oorspronkelijke functie verloren. „Veel protestantse gemeenten en rooms-katholieke parochies zijn niet zo goed bezig geweest. Hervormden en gereformeerden waren druk met samengaan. Ik begrijp dat wel. De kerkgang liep terug, het werd steeds moeilijker om gemeenten in stand te houden. Dan is het economisch gezien vaak ook verantwoorder om één gemeente te vormen. Maar door al dat gepraat hebben ze vergeten om intern te kijken hoe ze hadden kunnen veranderen, hoe ze de jeugd wel hadden kunnen aanspreken. Dat doen baptisten en evangelische stromingen veel beter. Bij de rooms-katholieken is het helemaal een drama, in de Achterhoek komen wel 57 katholieke kerken te koop te staan.”
Kerken behouden gaat voor Annen samen met kerkmuren („die we met elkaar hebben opgebouwd”) afbreken. „Vroeger was het: Jij bent hervormd, dan ben jij niet goed, want ik ben gereformeerd en ik heb geleerd dat mijn richting de beste is. Doordeweeks gingen we goed met elkaar om, op zondag waren er enorme verschillen. Andere kerken mankeerden allemaal wel wat. Toen ik 30 was, ben ik alle kerken in Hoogeveen langs gegaan. Het viel me reuze mee met die verschillen.”
„We hadden de drempels vaak ook zo hoog gemaakt”, zegt Annen. „Kerken waren niet uitnodigend. Mensen stapten niet meer zo een kerk binnen. Ook de drempels van binnen naar buiten waren hoog. Wij hebben als kerken niet meer geëvangeliseerd. Nu zijn we dichter naar elkaar toe gekomen, helaas vaak uit economische noodzaak. We hebben niet de kracht gehad om dat uit onszelf te doen. We komen er achter dat het in alle kerken gaat om het geloof, om het dienen van God en het liefhebben van de naasten, en dat het veel gezonder is om dat samen te doen en elkaar daarin bij te staan. Ook mensen die niet van mijn kleur zijn, zijn welkom in de kerk.”
Arm
Annen, gereformeerd opgegroeid, is lid van de protestantse gemeente in Hoogeveen. „Ik probeer een gelovige te zijn, een christen. De hoogten en diepten van het leven heb ik meegemaakt. Mijn eerste vrouw overleed op 38-jarige leeftijd aan kanker, ik bleef met drie kinderen achter. Dan leer je wel hoe vergankelijk het leven is. Het geloof is mijn levenshouvast én een drijfveer om nu met kerkgebouwen bezig te zijn.”
Vastgoed had altijd Annens belangstelling. „Op mijn achttiende kocht ik mijn eerste huisje. Ik vond het aardig om te bouwen: een bedrijf opstarten of kopen, er wat moois van te maken en dan over te dragen.” Ook had de Drent winkels in gevangenissen en een baan in de tijdschriftensector. “Het ondernemen ging me goed af en op een moment houd je dan geld over. Geld boeit mij helemaal niks, maar het is wel een makkelijk middel om wat te kunnen doen. Om status geef ik ook niets. Ik ben een gewone jongen, ik kom uit een arm gezin. Mijn vader was timmerman, ik ben daar eerst ook voor opgeleid. Ik ben een dankbaar mens, ik heb mogelijkheden gekregen en daar wat van mogen maken. Wie ben ik dan om nu te zeggen: Dat geld is van mij? Kerken verwerven is geen verdienmodel, dat kost geld. Maar ik kan het financieel hebben, laat mij dat dan doen.”
Niet elke kerk koopt Annen. „Als er plaatselijk geen groep mensen is die het toekomstige gebruik van de kerk met mij wil oppakken, zie ik van aankoop af. Ik heb geen zin om kerken te kopen waarmee vervolgens niets wordt gedaan. Want dan heb je nog niets.”
Annen weet wat hij níét wil. „Een kerk is gebouwd om God te ontmoeten, om Hem er te eren. Daar moet je niet in gaan wonen. Winkels of een discotheek passen ook niet, een restaurant of een café evenmin. Een kerk moet wel een kerk blijven. Er zijn ideeën genoeg. Deels hebben die een relatie met het geloof. Ik denk ook aan zorg- en andere sociaal-maatschappelijke activiteiten. Of af en toe een tentoonstelling. Ook daarmee kun je weer mensen in de kerk krijgen.”
Pax Intrantibus
De kerk in Meddo wordt voor Annen het voorbeeld voor herbestemming. „Rooms-katholieken, protestanten en niet-christelijke mensen in het dorp hebben samen een comité gevormd. Ze zeggen: Die kerk is voor ons dorp zo waardevol dat we er een sociale invulling aan geven zodat ze een gebouw wordt voor iedereen. Ook jongeren doen enthousiast mee. Het is niet meer de katholieke kerk, het is daar gewoon de kerk.” Van belang vindt Annen de plaatselijke betrokkenheid bij een kerkgebouw. „Het hoeft niet moeilijk te zijn om een kerk tegen kostprijs te exploiteren. Als in een dorp alle huishoudens 100 euro per jaar bijdragen, is het klaar.”
De verworven kerken brengt Annen onder in een stichting, Pax Intrantibus. De naam verwijst naar de Latijnse tekst (vertaald: ”Vrede aan hen die hier binnentreden”) die boven ingangen van oude gebouwen is aangebracht. „Aan de kerken moet altijd veel gebeuren voordat ze er weer gelikt uitzien en de toekomst mee in kunnen. Het zou prachtig zijn als rijken in ons land daar via onze stichting eens een ton of zelfs een miljoen aan willen besteden.”
Annen zelf gaat door met kosteloos adviseren, ook in België en Duitsland. „Veel kerkbesturen hebben totaal geen visie hoe ze een kerkgebouw buiten de zondag om kunnen benutten. Stel de kerk doordeweeks ook open, is mijn voornaamste advies. Ik zie dat mijn suggesties worden overgenomen, waardoor een kerkgebouw meer uitstraling krijgt en een kerkgemeenschap opbloeit. Als ik merk dat er enthousiast op mijn voorstellen wordt gereageerd, dat men ermee aan de slag wil, rijd ik blij naar huis. Wat een mooie dag! Er is weer een kerk op de been gehouden.”