Opinie
Voor Abraham Kuyper moest kerkgebouw vooral functioneel zijn

Kuyper besteedde veel aandacht aan het interieur van een kerk. Zo moest er een tafel voor in de kerk staan als verwijzing naar het heilig avondmaal. En de vloer moest bij grotere kerken naar achteren iets oplopen, zodat de predikant goed zichtbaar was.

De hervormde kerk in Harmelen heeft een T-vormige plattegrond. beeld J. Kwantes
De hervormde kerk in Harmelen heeft een T-vormige plattegrond. beeld J. Kwantes

In verband met de vormgeving van de kerkgebouwen die getoond werden in een interessant artikel over recente kerkbouw (RD 13-1) moest ik denken aan ”historiserend bouwen”. Dat is het verwerken van vormen en constructies die al eerder werden toegepast.

Dit begon al bij de Romeinen, die voortborduurden op de Griekse bouwwijze. Vervolgens gebeurde dat ook in de renaissance, de barok en het classicisme. In de 19e eeuw kwamen daar de zogenoemde neostijlen bij. Daarvan sprak vooral de neogotiek tot de verbeelding. In de genoemde stijlen zijn indrukwekkende creaties ontstaan. Architect Pierre Cuypers (1827-1921) is er beroemd door geworden. Als je kinderen vraagt een kerk te tekenen, tekenen ze meestal een gebouw met een toren en een hoog dak. Dat stereotype beeld zit kennelijk in onze genen.

Kansel in middelpunt

Na de Reformatie is men ook gaan nadenken over de vorm van kerkgebouwen. Omdat de Woordverkondiging centraal kwam te staan, werd de kansel het middelpunt van het kerkinterieur. Zie bijvoorbeeld de hervormde kerk van Vreeswijk en die van Oudshoorn/Alphen aan de Rijn. De kerkplattegrond werd een Grieks kruis in plaats van een Latijns kruis.

Ook dr. Abraham Kuyper dacht, vanuit de theologie, na over de opzet van kerkgebouwen. Hij heeft dat verwoord in zijn boek ”Onze Eredienst” (1911). Dit boek is nog uitsluitend digitaal te lezen. Kuyper begon met lage eisen te stellen aan het kerkgebouw. Desnoods preken we buiten of in een theater, zei hij. Kuyper besteedde veel aandacht aan het interieur van het kerkgebouw. Het overige liet hij aan de architect over.

Doophek verdween

De van oorsprong rooms-katholieke kerkgebouwen waren minder geschikt voor de protestantse eredienst. Een goede plaats voor de kansel was daarin moeilijk te vinden. Denk hierbij aan de hervormde kerk van Woerden en die van Linschoten. Soms werd het koor, het achterste gedeelte van het gebouw, afgesloten met een wand. Daartegen werd de kansel en soms ook het orgel geplaatst. Zo ontstond een T-vormige plattegrond, waardoor de kerkgangers beter rond de kansel konden plaatsnemen. De hervormde kerk in Montfoort en die in Harmelen laten dat zien.

20182894.JPG
De Gereformeerde kerk van Andijk 1929 werd ontworpen door Egbert Reitsma. beeld J. Kwantes

Het doophek zoals dat te vinden was in oude rooms-katholieke kerken paste niet in en protestantse kerk. Daarin moest de doopvont een permanente centrale plaats krijgen. Immers, het sacrament van de heilige doop moest zodanig bediend kunnen worden dat de hele gemeente erbij betrokken was. Dat mocht niet achter een hek gebeuren. Voor die tijd bracht de koster een schaal met water in de kerk voor de doopbediening. In de Petruskerk van Woerden is de schaalhouder voor het doopwater nog altijd aan de trap naar de kansel bevestigd.

Herkenbaar

Kuyper was ook voorstander van een verhoging van de vloer rond de kansel. De kerkenraadsleden moesten daarop een duidelijk zichtbare plaats hebben, zodat de gemeente kon zien wie dat waren. Ook konden de kerkenraadsleden de gemeente dan beter overzien.

Als verwijzing naar het heilig avondmaal moest er volgens Kuyper een tafel voor in de kerk staan. Zo waren de beide sacramenten in alle diensten symbolisch aanwezig.

De vloer van de kerkruimte moest bij grotere kerken naar achteren iets oplopen, zodat de hoorders de predikant goed konden zien. Vooral in de eerste helft van de 20e eeuw zijn er veel gereformeerde kerken gebouwd die al vanuit de verte als zodanig herkenbaar zijn, zoals dat ook geldt voor de kerken in genoemd RD-artikel.

Als je de kerkbouw van alle tijden bekijkt, dan kun je vaststellen dat prestige ook een rol gespeeld heeft. Denk aan de grote kathedralen, die een enorme macht uitstralen. Zoiets past niet meer in deze tijd, hoewel het prestigeaspect nog steeds een rol kan spelen. Dit geldt ook bij de keuze van een orgel.

Gesamtkunstwerk

Uiteindelijk bepaalt het interieur de functionaliteit van een gebouw. Een prachtige kerk die bij gebruik niet voldoet aan de gestelde eisen is een tegenvaller. Bij degelijke architectuur worden exterieur en interieur goed op elkaar afgestemd. Een kerkgebouw wordt dan wel een ”Gesamtkunstwerk” genoemd, een kunstwerk waarin verschillende kunstvormen gecombineerd zijn. Dat is onder andere het geval bij de gereformeerde kerk van Andijk.

De auteur is oud-docent bouwkunde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Abraham Kuyper

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer