Protesten bij Holocaustmuseum „buitengewoon onfatsoenlijk”
„Niets is verachtelijker dan een anti-Israëldemonstratie houden bij een Holocaustmuseum.” Dani Dayan, voorzitter van Yad Vashem, heeft er geen goed woord voor over. „Het zijn fanatici die hun morele kompas kwijt zijn.”
Op zijn telefoon toont Dayan de pagina die hij zondag aan koning Willem-Alexander en premier Rutte liet zien. Irene Reich, die de Tweede Wereldoorlog overleefde, schreef daarop dat haar dochter slechts een half uur oud was toen ze werd vermoord. Woonplaats: Auschwitz. De baby werd na de geboorte in het vernietigingskamp bij haar weggehaald, nog voordat het een naam kreeg. De Hongaars-Joodse vrouw is de datum nooit vergeten: 11 september 1944. De geboorte- en sterfdag van haar kind.
Dát was de Holocaust: een massamoord op weerloze burgers, van bejaarde tot zuigeling. „We hebben miljoenen van zulke pagina’s”, zegt Dayans voorlichtster.
Haar chef noemt het een van de sterke kanten van het nieuwe Nationaal Holocaustmuseum dat het aandacht geeft aan individuele verhalen. „De slachtoffers krijgen er een gezicht. Het museum gaat niet alleen over de Shoah –Holocaust– als proces. Een Nederlandse overlevende zei eens: „We herdenken niet de moord op 6 miljoen Joden, maar 6 miljoen moorden op één Jood.” We moeten slachtoffers hun persoonlijkheid teruggeven, net zoals het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam doet: het vermeldt 102.000 mensen die nooit een graf kregen.”
De koning opende het museum in Amsterdam zondag, en Dayan was erbij. „Indrukwekkend. Altijd een bewogen moment, zeker als het in Europa gebeurt. In Amerika heeft bijna elke belangrijke stad wel een museum over de Jodenvervolging. In Canada is op 9 juni vorig jaar een Holocaustmuseum in de stad Toronto geopend. Dat gaat in die landen gemakkelijk, want zij hebben geen beladen verleden waarmee zo’n museum hen confronteert. Dat hebben de Europese landen wel. Slechts een kleine minderheid van de bevolking heeft zich voor de Joden ingezet. Meer mensen heulden met de nazi’s.” En de meesten deden niets.
Het Nationaal Holocaustmuseum aan de Plantage Middenlaan kwam er na tachtig jaar. „Wel laat, maar beter laat dan nooit. En in andere landen met een droevige historie is het nog steeds in discussie of zo’n museum er moet komen. Hopelijk is Nederland nu een voorbeeld voor hen.”
Onwetendheid
Buiten was er protest tegen de aanwezigheid van de Israëlische president en klonken pro-Palestijnse leuzen. „Buitengewoon onfatsoenlijk”, vindt Dayan. „Ik ben voor de vrijheid van meningsuiting en het recht om te demonstreren. Maar dat doe je niet op die plek en dat tijdstip, terwijl er hoogbejaarde overlevenden van de Holocaust aanwezig waren. Het was beledigend. Tegen de komst van president Herzog hadden ze bij zijn hotel kunnen demonstreren, of op het vliegveld. Gelukkig was er een tegendemonstratie van christenen die met Israëlische vlaggen zwaaiden.”
Wie het optreden tegen de Palestijnen vergelijkt met de Holocaust die 6 miljoen mensen het leven kostte, wordt gedreven door onwetendheid en haat, zegt Dayan. De oorlog die Israël sinds vijf maanden teistert, doet de inwoners overigens wel terugdenken aan de Holocaust. „We hebben de Shoah altijd in ons achterhoofd, maar nu zeker. Vanaf 7 oktober kwamen verschrikkelijke verhalen naar buiten. We hoorden van een moeder dat ze haar kind stil moest houden, omdat ze anders ontdekt zouden worden door de Hamasterroristen. Dat gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog ook, als de Duitsers naar onderduikers zochten.”
Tegelijk is er een belangrijk verschil met de Tweede Wereldoorlog. „We hebben nu een eigen staat en een leger. Ik heb de Israëlische ambassadeur bij de Verenigde Naties bekritiseerd toen hij een davidsster opdeed. Zo’n ster herinnert aan de tijd dat Joden overgeleverd waren aan hun vijanden. Dat is nu niet zo. We nemen de maatregelen die nodig zijn om ons te beschermen.”
Sceptisch
Dani Dayan, in 1955 in Argentinië geboren, kwam in 1971 naar Israël. Hij begon een ICT-bedrijf en zette zich in voor de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Daar woont hij zelf ook. „Op een plaats waar het rustig is.”
Dat Brazilië hem in 2015 als Israëlische ambassadeur weigerde, leidde tot een diplomatiek conflict tussen beide landen. Dayan werd in 2016 consul in New York. Sinds 2021 is hij voorzitter van Yad Vashem, het Holocaustherinneringscentrum in Jeruzalem. „De patriarch van de Holocaustmusea”, noemt hij zijn instelling. Er komen leiders vanuit de hele wereld op bezoek. „Als ze zeggen: „Dit nooit meer”, vraag ik me af: Is dat gemeend? Dat geloof ik als hun land optreedt tegen antisemitisme. Als dat niet gebeurt, ben ik sceptisch.”
In de zomer van 2022 kwam de Amerikaanse president Biden. „Eén minuut sprak ik hem onder vier ogen, toen hij van zijn limousine onderweg was naar onze premier. In die ene minuut heb ik hem gezegd: Yad Vashem is er niet als gevolg van de Holocaust, maar ondanks de Holocaust.” Het is er omdat niet alle Joden zijn uitgedelgd.
Eerbetoon
Het gesprek met Dayan heeft plaats bij de Glazen Zaal, de overkapping van de binnenplaats voor de Portugese synagoge in Den Haag, die schuilgaat achter een pand aan de Prinsessegracht. In die zaal worden even later drie onderscheidingen uitgereikt: mensen worden er geëerd als Rechtvaardige onder de Volkeren vanwege hun hulp aan Joden onder het naziregime. „In die zwarte periode hebben ze hun leven op het spel gezet”, zegt Dayan. Hij citeert de Tsjechoslowaaks-Joodse kunstenaar Yehuda Bacon, die een schilderij opdroeg aan een Jodenredder: ”Aan de man die mijn geloof in de mensheid herstelde”.
Inmiddels zijn zo’n 28.500 onderscheidingen uitgereikt. Het zijn er nu nog zo’n tweehonderd per jaar, vrijwel allemaal postuum. „We overhandigen ze aan kinderen of kleinkinderen. Als die er niet zijn, bijvoorbeeld bij rooms-katholieke priesters, geven we ze aan de kerk.”
Onderwijs
De Joden hadden bij hun terugkeer uit de kampen nogal eens negatieve ervaringen, maar volgens Dayan heeft Nederland het goed gedaan in het opvangen van overlevenden en het teruggeven van hun eigendommen. Maar Nederland is niet goed in Holocausteducatie, zegt hij. „Er is te weinig kennis. Ik was blij dat de koning zondag zei dat iedereen ervan moet weten. De politieke leiders zeggen meestal wel de goede dingen, maar dat doortrekt niet de hele samenleving. Dat komt ook doordat Europese samenlevingen steeds meer multicultureel zijn. Kennis van de Holocaust en het afwijzen van antisemitisme zou typerend voor alle Europese burgers moeten zijn, ongeacht of hun voorgeslacht ook in Europa woonde. En het moet niet bij educatie blijven; er moet tegen antisemitisme worden opgetreden. Joden voelen zich in Europa steeds minder veilig. Rechtse politici zijn goed in het aanwijzen van links antisemitisme, en linkse leiders wijzen het extreem-rechtse antisemitisme aan, maar ze moeten álle vormen van Jodenhaat afwijzen.”
Dayan zegt niet in alles negatief gestemd te zijn. „Veel initiatieven om de Holocaust te herdenken, zijn er pas in de 21e eeuw gekomen; niet in de 20e. Het onderwerp leeft dus. Zorgelijk is wel dat het beeld van de oorlog soms wordt vervormd, bijvoorbeeld door collaboratie met de nazi’s te ontkennen – in Frankrijk zei een presidentskandidaat dat het Vichyregime, dat met Duitsland collaboreerde, goed voor de Joden was. Of het beeld wordt vervormd door de eigen burgers als slachtoffers centraal te stellen in plaats van de Joden, zoals in Rusland gebeurt.”