President Israël bij opening Holocaustmuseum
De Israëlische president Isaac Herzog woont zondag de opening bij van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam. Die aankondiging van het Joods Cultureel Kwartier (JCK) riep woensdag reactie op van pro-Palestina-activisten.
Koning Willem-Alexander opent het museum en houdt een toespraak in de nabijgelegen Portugese Synagoge. Eerder werd al bekend dat de Oostenrijkse bondspresident Van der Bellen en de Duitse bondsraadvoorzitter Schwesig hierbij aanwezig zijn. Volgens het JCK vertegenwoordigt de Israëlische president de Holocaustoverlevenden die naar Israël emigreerden en ook de Israëlische instellingen waarmee het Holocaustmuseum kennis deelt en die documenten en beeldmateriaal ter beschikking stelden.
Het JCK noemt het „wrang dat we tijdens de oorlog in Israël en Gaza het Nationaal Holocaustmuseum openen, maar wij verwachten een waardige ceremonie die recht zal doen aan het grote nationale en internationale belang van ons museum”. Mensenrechtenorganisatie The Rights Forum, die opkomt voor de rechten van Palestijnen, vindt echter dat Herzog zich schuldig heeft gemaakt aan „genocidale opruiing”. Volgens de organisatie zou het „ondenkbaar” moeten zijn dat „hij voet zet op Nederlands grondgebied, anders dan om zich te verantwoorden voor het Internationaal Strafhof”.
Tram
Het Centraal Joods Overleg (CJO) vraagt het Amsterdamse Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB) het geld dat ze verdiende aan de ongeveer 900 tramritten waarmee in totaal 48.000 Joden werden gedeporteerd, beschikbaar te stellen voor een goed doel. Dinsdag bleek uit een boek en film van Willy Lindwer en Guus Luijters dat het GVB zelfs tot na de bevrijding geprobeerd heeft ritten vergoed te krijgen. Er zijn geen gevallen bekend van werkweigering door trampersoneel. Een groot deel van de ritten begon bij de Hollandsche Schouwburg, waar opgepakte Joden werden verzameld. De schouwburg maakt nu deel uit van het nieuwe Holocaustmuseum.
In tegenstelling tot de Nederlandse Spoorwegen heeft het GVB nooit schuld erkend of een financiële tegemoetkoming aangeboden. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) hoopt dat het GVB zijn handelen tijdens de Duitse bezetting alsnog zal evalueren, fouten ruiterlijk zal erkennen en daar breed bekendheid aan zal geven. „Het gemeentelijk vervoersbedrijf heeft bovendien een extra verantwoordelijkheid om zich in te zetten voor een samenleving waarin dit zwarte verleden zich niet meer kan herhalen”, verklaart het CIDI.