De Europese Unie moet vissers meer zekerheid geven door met meerjarige vangstquota te gaan werken.
Die oproep heeft Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP) maandag gedaan aan de Vlaamse minister voor Visserij, Hilde Crevits. Crevits maakte kennis met de visserijcommissie van het Europees Parlement omdat België dit halfjaar voorzitter is van de Europese Unie.
Ruissen zei dat de soms sterke quotaschommelingen van jaar op jaar het langetermijnperspectief van vissers in de weg zitten. Dit jaar werd bijvoorbeeld het quotum voor tong op de Noordzee met 60 procent verlaagd. „Zo’n sterke reductie leidt tot veel onzekerheid. Vissers kunnen daar hun bedrijfsplan niet op aanpassen.”
Volgens Ruissen is Crevits het met hem eens. „Ze wil zich hier sterk voor maken. In maart is er in Brugge een informele bijeenkomst van de visserijministers van de EU. Daar wil ze met haar collega’s nadenken over de vraag hoe de visserijsector weer toekomstperspectief kan krijgen.”
Dit jaar evalueert de EU de aanlandplicht voor zeevis. Die houdt in dat in principe alle gevangen vis meegebracht moet worden naar de haven en daar aan land gebracht. Te jonge en onverkoopbare vis mag niet meer zoals vroeger overboord worden gezet. Ze mag ook niet worden verkocht voor menselijke consumptie.
Ruissen heeft tegenover Crevits nog eens benadrukt dat die plicht „onwerkbaar” is. „De maatregel heeft niet het gewenste effect gehad. Het stuit veel vissers tegen de borst dat ze ongewenste, onverkoopbare vis aan land moeten brengen, terwijl die bij teruggooi misschien nog een kans op overleving zou hebben”, zegt hij. „Crevits gaf aan de kritiek te kennen en dat die zeker meegenomen moet worden in de evaluatie. Ik zie daar een opening in.”