Tong lijkt te verdwijnen uit de Noordzee
Wat is er aan de hand met de tong in de Noordzee? De luxe platvis, van groot economisch belang voor de kottervloot, laat zich steeds minder vangen. Biologen speuren naar de oorzaak.
Het vangstadvies voor 2024 is eind juni als een bom ingeslagen bij de Nederlandse vissers. Als het aan de biologen van de internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) ligt, mogen vissers volgend jaar 3588 ton tong uit de Noordzee boven water halen. Dat is maar liefst 61 procent minder dan dit jaar.
Weliswaar gaat het nog om een advies, maar het oordeel van ICES weegt zwaar mee als de Europese visserijministers eind dit jaar de visquota vaststellen. Daarmee dreigt voor het derde achtereenvolgende jaar een forse korting voor de tongvissers. In 2022 bedroeg die 28 procent en dit jaar 40 procent.
De vissers zien hun contingenten (individuele vangstrechten) verschrompelen. Brancheorganisatie VisNed rekent voor dat een visser die in 2021 nog 100.000 kilo tong mocht vangen, daarvan volgend jaar slechts 18.300 kilo overhoudt. „Wat is er loos in de Noordzee?”, vraagt directeur Geert Meun zich af. Hij pleit voor gedegen onderzoek naar de „onbegrijpelijke” achteruitgang van het tongbestand.
Tong hoort, met schol, bij de belangrijkste soorten waar de Nederlandse kottervloot op vist. Tot de brexit was driekwart van de tongvangstrechten in de Noordzee in Nederlandse handen. Dat aandeel krimpt tot 2026 stapsgewijs naar twee derde, ten gunste van Britse vissers.
Volgens de biologen is het bestand volwassen tong in de Noordzee tot onder het veilige zogeheten voorzorgsniveau gedaald. Als het nog verder terugloopt, tot onder het limietniveau, komt de voortplanting van de vis in gevaar.
Wat de daling veroorzaakt, is onduidelijk. Het ligt niet aan de visserijdruk, want die neemt al jaren af. Nederlandse vissers slagen er de laatste jaren niet eens in hun vangstrecht helemaal te benutten. In 2020 bleef de benutting onder de 50 procent steken, in 2021 en 2022 werd de 40 procent niet eens gehaald. Nu waren dat bijzondere jaren. In coronatijd viel een deel van de vraag weg doordat restaurants in heel Europa langdurig gesloten waren. Dan was het voor de vissers soms niet rendabel om uit te varen. In 2022 lag de vloot een tijd „voor de kant” omdat de gasolie te duur was als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Maar ook eerder al ging het de verkeerde kant uit. In 2019, toen van die problemen nog geen sprake was, haalden Nederlandse vissers slechts 63 procent van de toegestane tongvangst uit zee.
Raadsel
De familie Siereveld uit Arnemuiden vist met vier kotters op tong. Woordvoerder Joop Siereveld, visser in ruste, spreekt van een raadsel. „In de zuidelijke Noordzee zien we de laatste jaren steeds minder tong. Dan heb ik het over bestekken waar wij al sinds de jaren 60 vissen. Het is normaal dat vangsten over de jaren heen wisselen, maar tong was altijd goed te vangen.”
Tekenend vindt hij het dat ook kleinere zogeheten eurokotters –die dichterbij de kust mogen vissen dan de grotere schepen van de Sierevelds– de Vlaamse en Zeeuwse kust laten voor wat die is. Ze maken de oversteek naar de Engelse kust, waar de tongstand nog wel redelijk lijkt te zijn.
Job Schot uit Tholen, die met zijn kotter onder Belgische vlag vaart, ziet dezelfde trend als de Sierevelds. „De zee bij de Belgische kust was vroeger ongelofelijk rijk aan vis. Grote vangsten deed je daar. Nu zit er vrijwel geen tong meer.”
Over de oorzaak van het wegblijven van de vis kan Siereveld alleen maar speculeren. Wellicht speelt mee dat door de minder intensieve bevissing de zeebodem minder beroerd wordt, suggereert hij. „Het kan zijn dat de tong daardoor minder voedsel heeft. Zoiets is eerder gebeurd in de scholbox (kustzone waar grote kotters sinds 1989 niet meer mogen vissen, TR). Daar zit geen vis meer, het is er een dooie boel.”
Siereveld denkt dat de uitrol van wind op zee wel eens de grote boosdoener zou kunnen zijn. „Er zijn voor de Zeeuwse en Vlaamse kust heel veel windturbines gebouwd. Het schijnt dat het elektromagnetisch veld van de kabels die de stroom aan land brengen vissen afschrikt. Ik hoor van collega’s uit Urk die in de Duitse Bocht vissen (oostelijke Noordzee, TR) dat ze bij zo’n kabel aan de ene kant geen vis meer zien, die gaat er niet overheen.”
Chinese muur
Zijn collega Schot is overtuigd van het effect van de kabels. „Zo’n elektromagnetisch veld is een barrière onder water, die de natuurlijke migratie van allerlei vis en schaal- en schelpdieren doorbreekt. Windpark Borssele noemen wij de Chinese muur. Dat heeft gewoon invloed.” Aan de Britse kant van de Noordzee speelt bij windparken volgens hem hetzelfde probleem. „Bijvoorbeeld bij de monding van de Theems. Ik hoor van Britse collega’s dat ze daar ook niks meer vangen.”
Schot verwijst naar een recente documentaire van de NTR over de ecologische impact van windmolens op zee. Daarin vertellen de mariene biologen Dick van Oevelen van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek in Yerseke en Luca van Duren van het technologisch onderzoeksinstituut Deltares in Delft over wervelingen rond de funderingen van windturbines op zee. Door die wervelingen komt er meer sediment (bodemdeeltjes) in het water. Ook raken de koudere onderlaag en de warmere bovenlaag van de waterkolom vermengd. Beide effecten hebben invloed op de ontwikkeling van plankton, dat aan het begin van de voedselketen staat.
Van Oevelen denkt niet dat de huidige windparken al zoveel verstoring veroorzaken dat hierdoor de visstand naar beneden gaat. „Maar omdat er meer windparken komen, is het zeker belangrijk de vinger aan de pols te houden. Er lopen onderzoeken om het effect in te kunnen schatten”, zegt hij desgevraagd.
Mariene ecoloog Annemiek Hermans doet aan de Wageningse universiteit onderzoek naar de gevoeligheid van haaien en roggen voor elektromagnetische velden. „Ik kan me goed voorstellen dat vissers bezorgd zijn”, zegt zij. „Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar de effecten van de velden op platvis. Ik ken maar twee kleine studies die aanwijzingen geven dat platvis elektrosensitief of magnetosensitief is.”
Elektrisch veld
De wetenschapper maakt bewust onderscheid tussen die twee gevoeligheden, respectievelijk voor elektrische velden en voor magnetische velden. De eerste gebruiken gevoelige vissen vermoedelijk voor het vinden van hun prooi en contact met soortgenoten. De tweede speelt een rol bij het navigeren. Hermans acht het mogelijk dat stroomkabels op de zeebodem effect hebben op de navigatie van gevoelige vis.
Volgens de ecoloog is er „veel te weinig” bekend over zulke effecten. „De overheid erkent dat ook. Bedrijven die willen inschrijven op de ontwikkeling van het toekomstige windpark IJmuiden Ver Alpha maken extra kans als ze onderzoek doen naar de effecten van elektromagnetische velden op platvis.”
Visser Siereveld ziet ook graag meer onderzoek naar de effecten van windparken en stroomkabels. Hij wijst erop dat tong bij de kust en in de zeearmen paait. „Het lijkt erop dat ze daar niet meer komt.”
Model
Een ander probleem betreft het model waarmee de biologen van ICES de hoeveelheid volwassen tong in zee schatten. Dat is volgens ICES „veel minder betrouwbaar” dan vroeger. Dit zou te maken hebben met de snelle omschakeling van de traditionele boomkorvisserij naar de pulsvisserij (elektrisch vissen) ruim tien jaar geleden en weer terug naar de boomkor, stapsgewijs vanaf de zomer van 2019, het jaar waarin de EU besloot het pulsen te verbieden. Volgens de onderzoekers wordt met de boomkor meer jonge tong gevangen dan met de puls en kan het model daar niet goed mee omgaan.
Thomas Brunel, onderzoeker bij Wageningen Marine Research in IJmuiden, zegt dat de bestandsschattingen achteraf steeds te hoog bleken. Dat is al vijf tot zeven jaar het geval. „Dat is de belangrijkste reden voor het verlaagde ICES-advies.”
Brunel noemt nog een mogelijke oorzaak waardoor het model minder betrouwbaar is: wellicht sterft jaarlijks meer tong een natuurlijke dood, terwijl het model ervan uitgaat dat die sterfte constant is. Waardoor die sterfte dan groter zou zijn, is niet duidelijk. Verder blijkt de jaarklasse 2018, die volgens de onderzoeken heel sterk was, in de feitelijke vangsten van de vissers nauwelijks voor te komen. Ook dat begrijpen de biologen niet.
VisNed-directeur Geert Meun is niet onder de indruk van de vraagtekens bij het model. „ICES komt al tientallen jaren met bestandsramingen. Met tong hadden ze de situatie altijd goed in beeld. Er moet echt wat anders aan de hand zijn, daar ben ik steeds meer van overtuigd.” Dat kan „van alles” zijn, zegt hij: „Temperatuur van het zeewater? Veranderde stroming? Minder voedsel?”
Meun noemt de door ICES voorgestelde korting op de tongvangstrechten „een ongekende ingreep” die de in nood verkerende kottervloot er niet bij kan hebben. Ook volgens Kees van Beveren, oud-gedeputeerde in Zeeland en voorzitter van de zuidwestelijke vissersorganisatie PO Delta Zuid, hebben de vissers „een dik probleem” als het tongquotum nog verder omlaag gaat.
Geert van der Plas, schipper-eigenaar van de KW 145 uit Katwijk, ligt deze week te vissen in Brits water. Hij denkt dat het met de tongstand nog wel meevalt. „Wij vangen onze portie wel, al ging het met puls gemakkelijker. Maar dichtbij windparken zit minder vis. Als die turbines gebouwd worden, gaat door het geluid bij het heien binnen 6 kilometer afstand alles dood.”
Intussen heeft hij geen hoge pet op van de adviezen van de biologen. Hij veronderstelt een „politiek spel”. „De politiek wil voor 2030 van de boomkor af.” Het ministerie van LNV heeft ook aangekondigd dat na de lopende sanering alle vangstrechten opnieuw onder de vissers verdeeld gaan worden. „Het hele systeem gaat op de schop. Maar niemand van ons weet nog hoe of wat.”
Kiwikuil
Toch houdt Van der Plas de moed erin. „Wij gaan absoluut niet stoppen. We doen met ons schip ook onderzoek voor Wageningen. We vissen met een aangepast net, de kiwikuil. Die is ontwikkeld in Nieuw-Zeeland met de bedoeling om de overlevingskans van bijvangst te verhogen. Het ziet er veelbelovend uit.”