Formeren zonder Rutte niet je van het
Toen demissionair premier Mark Rutte in juli bekendmaakte dat hij de politiek zou verlaten, zagen veel partijen dat als een kans. Zij verklaarden uit te kijken naar een tijd zonder achterkamertjespolitiek en met een nieuwe bestuurscultuur. En passant kreeg Rutte ook het verwijt een sta-in-de-weg te zijn geweest bij de kabinetsformatie van 2021. Die zou mede vanwege het dalende vertrouwen in zijn persoon onnodig lang hebben geduurd.
Zou het echt? Het geeft op z’n minst te denken dat ook de formatie die nu gaande is en waaraan Rutte part noch deel heeft behoorlijk stroef verloopt. Geert Wilders, de aan X verslaafde partijleider, zette de toon door de besluitvorming over de spreidingswet een groot probleem te noemen, waarmee hij als eerste de afgesproken radiostilte verbrak. PVV-Kamerlid Pool presteerde het vorige week om Rutte IV te verwijten Russische roulette te spelen door Oekraïne militair te steunen. Door die steun een provocatie te noemen liet hij zien dat de grootste partij de goede gewoonte dat formerende partijen in Kamerdebatten hun toon ietwat matigen, om zo geen vuur aan te trekken van de oppositie, stilzwijgend overboord heeft gezet.
Bij dergelijke taferelen kun je op z’n minst aantekenen dat de minister van Defensie die straks voor de steun van zijn (begrotings)beleid mede afhankelijk is van zo’n partij niet te benijden is.
De toch al verzuurde verhoudingen tussen PVV, VVD, NSC en BBB bereikten een dieptepunt toen Pieter Omtzigt de mede door hem afgedwongen tussenronde in de formatie dinsdag plots voor geëindigd verklaarde. Zo’n clash kan strategisch handig zijn. Zeker als die is bedoeld om een inhoudelijke koerswijziging af te dwingen om daarna alsnog samen door te gaan. Frits Bolkestein stormde weg tijdens de formatie van 1994 omdat hij het begrotingsbeleid dat PvdA en D66 voorstonden te losjes vond. Een paar weken later, na een paar stevige concessies van de twee, tekenden de drie een akkoord. Wilders herhaalde het trucje –met gespeelde woede weglopen en een paar weken later een gedoogakkoord tekenen– in 2010.
Het blijft echter een intrigerende vraag waarom Omtzigt ervoor koos zijn wegloopactie zo vorm te geven dat hij daarmee ook bewust de integriteit van informateur Ronald Plasterk in twijfel trok. Dat lijkt wel PVV-gedrag. En waarom kreeg de NSC-kiezer diezelfde avond al een uitvoerige toelichting in een talkshow, terwijl er door de Tweede Kamer woensdag pas vragen kunnen worden gesteld?
Formeren zonder Rutte blijkt in elk geval niet in alle opzichten je van het te zijn. Ook de hoofdrolspelers in deze formatie vinden zelfprofilering belangrijker dan bruggen slaan en te blijven doen alsof het nog steeds campagnetijd is.
Daar kun je van vinden wat je wil, maar één kanttekening bij dit alles is toch wel gepast. Dit doet op z’n minst vermoeden dat Ruttes aandeel in de vertrouwenscrisis die Den Haag nog altijd teistert kleiner was dan destijds werd voorgesteld.