Kerk & religieSynode PKN
Hoe de PKN al jaren dubt over hbo-predikant en waar dat heengaat

Predikant, pastor, hbo-theoloog, kerkelijk werker: het gesprek over beroepsprofielen binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is ingewikkeld en duurt al jaren. Wat is de oorzaak van deze discussie, die de synode volgende week donderdag in Doorn verder voert? En welke kant gaat die op?

1 February 2024 16:14Gewijzigd op 1 February 2024 16:24
Afgevaardigden tijdens de generale synode van de PKN in november. De synode kwam toen niet tot een besluit wat betreft de hbo-predikant en vergadert daarom volgende week donderdag verder. beeld Niek Stam
Afgevaardigden tijdens de generale synode van de PKN in november. De synode kwam toen niet tot een besluit wat betreft de hbo-predikant en vergadert daarom volgende week donderdag verder. beeld Niek Stam

Waardoor denkt de PKN na over beroepsprofielen?

Nieuwe kerkvormen zijn daarvoor de belangrijkste oorzaak. Naast traditionele (wijk)gemeenten en huisgemeenten telt de PKN steeds meer missionaire gemeenten, zoals pioniersplekken –inmiddels ruim 150– en kerngemeenten. In dit „mozaïek van kerkplekken”, zoals de PKN het noemt, werken veel hbo-opgeleide theologen die feitelijk het werk van een predikant doen, maar niet als zodanig geordend zijn.

Een ander knelpunt is dat predikanten een hoge werkdruk ervaren. Tegelijk vrezen kerkelijk werkers in vacante gemeenten dat ze aan de dijk worden gezet wanneer er weer een predikant wordt aangesteld die ook sacramenten mag bedienen.

Bovendien kampt de PKN met een groeiend predikantentekort. De vraag naar alternatieven, zoals het aanstellen van minder hoog opgeleide theologen, neemt daardoor toe. Een hbo-theoloog kost bovendien minder geld.

Dan laat de PKN toch gewoon hbo-theologen toe als predikant?

Dat gaat zomaar niet. Want hoe zit het met de verschillen dan wel de overeenkomsten tussen de hbo-predikant en de wetenschappelijk opgeleide predikant wat betreft roeping, opleiding, niveau, functie, taak en hiërarchie? Bij afgevaardigden van de generale synode speelt bijvoorbeeld voortdurend de vrees dat de toegevoegde waarde van een wetenschappelijke theologische opleiding uit beeld raakt.

Hoe lang speelt deze discussie al?

De huidige discussie stamt uit 2018, hoewel over hbo-theologen al eerder werd gesproken. In 2020 presenteerde een werkgroep het rapport ”Geroepen en gezonden” over een duurzame ambtsvisie. Vervolgens besloot de synode in september 2021 tot een proces van drie fasen.

Fase 1 is in juli 2022 afgerond met twee rapporten: over de urgentie van de kwestie en over de ambtstheologie. Fase 2 kwam in april 2023 ten einde toen de synode het rapport ”Werkers aan het mozaïek van kerkplekken”, na een urenlange discussie, aannam. Fase 3 –uitwerking– is nu bezig.

Denkt alleen de PKN hierover na?

Nee, ook andere kerken worstelen met de positie van niet-academisch geschoolde voorgangers. Zo besloten de Christelijke Gereformeerde Kerken in 2022 dat een evangelist, die een hbo-opleiding kan hebben, „dienaar des Woords” is. Een werkgroep in de Nederlandse Gereformeerde Kerken stelde recent juist voor geen hbo-predikanten aan te stellen. In andere kerken, zoals de Gereformeerde Gemeenten, geldt sowieso geen academische opleidingseis voor predikanten.

20066665.JPG
Gesprek tijdens de pauze van de PKN-synode in november. beeld Niek Stam

Heeft de PKN al een idee welke kant het op gaat?

Ja. Het rapport van de werkgroep beroepsprofielen dat de synode in april aannam kent drie profielen: predikant, pastor en kerkelijk specialist.

De hbo-opgeleide pastor zal naast de academisch opgeleide predikant „een legitieme, geordineerde plaats” krijgen als dienaar des Woords, dus als voorganger in de gemeente. De werkgroep stelde voor dat de predikant meer verantwoordelijkheid krijgt –bijvoorbeeld bovenplaatselijk– en beter is opgeleid: hij moet Grieks en Hebreeuws „beheersen”, terwijl de pastor „toegang” tot die talen moet hebben.

Het derde profiel is dat van de kerkelijk specialist. Deze draagt het ambt van ouderling(-kerkrentmeester) of diaken of heeft een bediening. Hij of zij is binnen de gemeente bijvoorbeeld toeruster of coördinator op een bepaald terrein. Dit profiel roept beduidend minder discussie op.

Er klinken voortdurend bezwaren tegen het profiel van de pastor. Welke zoal?

Prof. dr. H. van den Belt stelde op de synode van april dat het onderscheiden van het ambt van dienaar des Woords in twee profielen het belijden van de kerk raakt. De Bijbel maakt geen verschil in dienaren des Woords, benadrukte ook de Reformatorisch Maatschappelijke Unie in november.

Praktische bezwaren kwamen onder meer van de Bond van Nederlandse Predikanten (BNP), min of meer de beroepsvereniging van PKN-predikanten.

Maar de richting is duidelijk: er komen drie beroepsprofielen. Waarom vergadert de synode volgende week dan opnieuw?

Dat zit zo. In april wilde de synode een concretere uitwerking zien van de profielen voor pastor en predikant. Daarbij benadrukte ze dat er geen hiërarchie tussen beide mag komen; het gaat om dezelfde roeping en taken. Tegelijk moet de pastor echter wel kunnen „doorgroeien” tot predikant.

Als gevolg van deze enigszins tegenstrijdige opdracht lag er in november een nieuwe notitie bij de synode. Nieuw daarin was de suggestie dat pastor en predikant hetzelfde niveau moeten krijgen, namelijk NLQF7, in officiële termen. De pastor zou dit kunnen bereiken via een tweejarige hbo-master. Niet het denkniveau van beiden zou dan verschillen, maar alleen hun interesse –praktisch of theoretisch– en hun opleidingsroute: hbo of wo.

Dát was echter niet de bedoeling, vond synodelid ds. A.N. van der Wind. Door eenzelfde niveau ontbreekt de stimulans voor de pastor om verder te leren, zei hij. Hij kreeg steun van 20 afgevaardigden, terwijl 11 synodeleden de notitie steunden en 24 niet konden kiezen. Daarop besloot synodepreses ds. M.C. Batenburg tot een extra vergadering over dit onderwerp. Die is volgende week donderdagavond in conferentiecentrum Nieuw Hydepark in Doorn.

Welk voorstel bespreken de afgevaardigden donderdag?

Het gespreksdocument waarover de synode zich dan buigt, stelt het volgende voor: het minimumniveau van de hbo-pastor zal NLQF6 zijn en dat van de predikant NLQF7. Er is dus sprake van „doorgroeimogelijkheid” voor de pastor. Er zal verschil zijn in rol en taak, maar dat zal in de plaatselijke gemeente „niet wezenlijk verschillen”. Ondertussen moet de verhouding niet hiërarchisch maar collegiaal zijn.

Hoe gaat het daarna verder?

Inmiddels zijn vier werkgroepen bezig om de beroepsprofielen concreet te maken. Zij moeten ook de uitkomsten van de bespreking van volgende week verwerken.

De planning was dat de werkgroepen hun eindrapport in april 2024 zouden presenteren. Dan zou de synode een „definitief en finaal besluit” nemen. Of dát nog gaat lukken, hangt er mede van af of de afgevaardigden volgende week een knoop doorhakken of, net als in november, onverrichter zake huiswaarts keren.

>

pkn.nl/ambt

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer