De bezem moet door ons koopgedrag
„Wat moeten we met al die spullen?” Een herkenbare verzuchting bij een verhuizing. Onlangs wees de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) erop dat we in een wegwerpmaatschappij leven. De gevolgen voor onze leefomgeving en grondstoffenvoorraden zijn groot. Tijd voor actie.
Vroeger kocht je meubels, apparatuur en een servies dat lang meeging. Er werd kwaliteit gemaakt en kwaliteit gekocht. Tegenwoordig is dat anders. De afvalberg is gigantisch, mede door trendgevoelige goedkope producten uit (web)winkels als Action, Xenos of Solow. De hoeveelheid afgedankte kleding is sinds de eeuwwisseling bijvoorbeeld verdubbeld. Datzelfde geldt voor de hoeveelheid elektrisch en elektronisch afval: in twintig jaar tijd twee keer zoveel. Van de verkochte meubels is 60 procent gemaakt van laagwaardig plaatmateriaal en kunststoffen. In steeds meer producten zitten batterijen waar dat absoluut niet nodig is. En ruim een derde van de mobiele telefoons heeft binnen een jaar technische problemen. Zomaar een greep uit de cijfers die de RLI naar voren bracht.
In de winkel zie je de gevolgen van ons consumptiegedrag niet, maar ze zijn er wel. En hoe! Als je kijkt naar de berekende milieu-impact van een gemiddelde consument, steekt het spullengebruik er met kop en schouders bovenuit. Meer zelfs dan autorijden en voedselconsumptie, aldus berekeningen van CE Delft (2020).
Grondstoffenschaarste
Aan welke gevolgen moet je zoal denken? De winning van grondstoffen brengt vaak heel negatieve gevolgen voor de leefomgeving en gezondheid met zich mee. Dat geldt bijvoorbeeld voor de winning van lithium voor de accu’s van elektrische auto’s. We putten daarbij natuurlijke hulpbronnen uit. Europa wordt geconfronteerd met schaarste van grondstoffen die nodig zijn voor onder meer de energietransitie. Bij de fabricage van onze spullen komen schadelijke stoffen vrij. Voor het maken van meubels worden lang niet altijd op duurzame wijze bomen gekapt. Afval wordt dikwijls gedumpt in lagelonenlanden. Dit onder het mom van hergebruik, maar het meeste belandt gewoon in het milieu. Voldoende reden dus om kritisch naar ons consumptiegedrag te kijken.
Twee dingen maken het lastig om de wegwerpmaatschappij aan te pakken. Allereerst heeft het te maken met onze economie. De concurrentie op kosten zorgt ervoor dat bedrijven zoveel mogelijk producten willen verkopen voor een zo laag mogelijke prijs. Het gebruik van nieuwe grondstoffen is goedkoper dan hergebruik van grondstoffen uit afvalstromen. De kosten van negatieve milieueffecten door nieuwe productie worden nog niet in de productprijs verwerkt. Ook hebben producenten er vanuit marktperspectief belang bij dat consumenten zo snel mogelijk weer nieuwe producten aanschaffen. Dat betekent wel dat er minder geïnvesteerd wordt in levensduur, repareerbaarheid en hergebruik dan vanuit milieuperspectief gewenst is.
De tweede reden is onze hang naar nieuwe spullen binnen onze moderne levensstijl. Producten zijn steeds belangrijker geworden voor identiteit en zelfbeeld. Ze zijn daarom heel trendgevoelig. Als je graag het nieuwste van het nieuwste wilt hebben, maken levensduur en lagere kwaliteit minder uit.
Minder maar beter
Om dit echt te veranderen is actie nodig. In de eerste plaats een mentaliteitsverandering: niet kiezen voor steeds meer en steeds nieuwe producten, maar voor een langere levensduur en hergebruik. Consumentisme vloeit voort uit verbondenheid aan het aardse. Daarom moet de hand in eigen boezem, ook in reformatorische kring. Vanuit rentmeesterschap zou een christelijke levensstijl sober moeten zijn, met oog voor de gevolgen.
In de tweede plaats zie ik een blinde vlek in het overheidsbeleid. Het gaat veel over de CO2-uitstoot aan de productiekant. Maar als de consumptie niet verandert en fabrieken hier moeten sluiten, gaan er nóg meer goedkope producten geïmporteerd worden uit bijvoorbeeld China. Dan wordt het probleem niet opgelost, alleen verplaatst. We moeten dus ook naar de consumptiekant kijken. Ik pleit voor meer belastingheffing op het gebruik van primaire grondstoffen en belastingverlaging voor arbeid. Op die manier loont het weer om met iets meer arbeid degelijke producten te maken die langer meegaan.
Naast een beleids- en mentaliteitsverandering moet er ook een aantal concrete maatregelen genomen worden. Denk aan het afschaffen van de btw op reparatie van producten en apparaten en aan verplichtingen voor producenten om hoogwaardige recycling en hergebruik mogelijk te maken. Hoewel juridisch complex zijn stevige (Europese) afspraken nodig over herbruikbaarheid en repareerbaarheid van producten en gebruik van gerecycled materiaal in nieuwe producten. Het zou goed zijn als bijvoorbeeld fietsaccu’s meegenomen zouden worden onder het voorgestelde ”right to repair”.
Verlenging van garantietermijnen zou producenten dwingen om ervoor te zorgen dat apparaten langer meegaan. Directe internetverkoop van buiten de Europese Unie omzeilt nu afspraken in de productieketen over hergebruik en recyclebaarheid. Het is hoog tijd dat ook deze –vooral Chinese– import hieronder gaat vallen. Om niet meer te noemen: invoering van een label voor levensduur en repareerbaarheid van producten en apparatuur helpt consumenten om een verantwoorde keus te maken.
Genoeg werk aan de (kringloop)winkel dus. Minder, maar betere spullen, bewuster kopen en meer hergebruik. Goed voor de leefomgeving, goed voor de grondstoffenvoorraden en passend bij christelijke soberheid. Een verantwoordelijkheid van ons allemaal.
De auteur is Tweede Kamerlid voor de SGP.