Nieuw boek over suïcide: „We willen de zwaarte van het lijden voelbaar maken”
Een nieuw boek over suïcide biedt inzicht in religie en zelfdoding en verrast door een passage over kinderen. Maar misschien wel het belangrijkste: het geeft mensen die worstelen met het leven een gezicht.
„Ik ben moeder van drie kinderen. Mijn man denkt dat suïcide daarom geen reëel risico vormt. „Je kunt je kinderen toch niet in de steek laten?” zegt hij als ik schoorvoetend mijn gedachten onder woorden probeer te brengen. De verbijstering die ik achter zijn vraag hoor, maakt me meteen weer stil. Nee, inderdaad, ik kan mijn kinderen niet in de steek laten. Maar ik kan ook niet leven. En het is juist die klem die me telkens weer richting de nooduitgang van het leven duwt.”
Met die indringende ontboezeming begint ”Suïcide. Als leven een loden last wordt”, dat volgende week verschijnt. In het eerste deel van het boek komen vier mensen aan het woord die te maken hebben (gehad) met suïcidaliteit. Hester, die zelf met suïcidale gedachtes worstelt. Elsa, wiens man meerdere suïcidepogingen deed. Inge, die het ook na bijna tien jaar nog moeilijk heeft met de zelfdoding van haar zoon. En André, die pastorale zorg verleende na de suïcide van een jong gemeentelid. Allemaal nemen ze de lezer –anoniem– mee in hun ervaringen, gedachten en emoties.Ze spreken heel open en dat is ook de bedoeling, vertellen Hanneke Schaap-Jonker en Ewoud de Jong. Schaap is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg) en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De Jong is psychiater en geneesheer-directeur van Eleos. Samen met psycholoog Matthias Jongkind vormen ze de redactie van het boek.
Wat is het doel van deze uitgave?
Schaap: „We beogen het zwijgen te doorbreken. Op suïcidaliteit ligt een groot taboe. We praten er niet graag en niet makkelijk over. In het voorwoord schrijven we dat we het „stigma van schuld en schaamte” willen doorbreken. Daarom organiseren we komend voorjaar ook gespreksavonden door het hele land.
We willen ook de zwaarte van het lijden van mensen met suïcidaliteit én van hun naasten voelbaar maken en mensen taal geven. Ik hoop dat iemand die in eenzaamheid worstelt met dit boek in zijn hand gaat zeggen: „Ik voel me ook zo.””
Waarin ligt de meerwaarde van dit boek ten opzichte van bestaande literatuur?
De Jong: „We presenteren in dit boek nieuwe inzichten uit het onderzoek door mensen van het Kicg. Zo schrijft Bart van den Brink een hoofdstuk over suïcidaliteit, geloof en kerk.”
Schaap: „We hadden zo’n twee jaar geleden, toen we aan dit project begonnen, echt het idee: we hebben iets te melden. Over de rol van religie bij suïcidaliteit was nog niet veel bekend. Door ons onderzoek weten we nu dat morele bezwaren gemiddeld genomen het belangrijkst zijn om iemand te weerhouden van het plegen van suïcide. Ook vonden we dat een positief-steunend godsbeeld samengaat met minder suïcidaliteit. Wanneer mensen God als afwezig ervaren, voelen ze zich juist meer suïcidaal.”
De Jong: „Daarnaast zit er nog een vrij uniek hoofdstuk in, geschreven door Joop Stolk, over suïcidaliteit bij kinderen tot twaalf jaar oud. Dit is geen thema waar veel kinderen mee worstelen. We willen ouders zeker niet de stuipen op het lijf jagen door het toe te voegen. Ik denk toch dat het een waardevol hoofdstuk is. Het geeft achtergrondinformatie over de ontwikkeling van kinderen en geeft ouders handvatten, bijvoorbeeld over hoe ze om kunnen gaan met heftige gebeurtenissen, zoals een suïcide in de omgeving van het kind.”
Het boek geeft allerlei tips aan naasten, hulpverleners en pastores over hoe iemand te helpen. Tegelijk wordt ook erkend dat geen mens een ander kan redden. Hoe bewaar je hierin een goed evenwicht?
Schaap: „Het kan inderdaad lastig zijn om iemand te helpen. We beschrijven in het boek het fuikmodel: iemand kan zo vast komen te zitten in duistere gedachten, dat hij daar zelf niet meer uit kan komen. In de hulpverlening werken we soms met stoplichtkleuren. Stabiele periodes zijn groen, als het minder gaat, is het oranje, en in een crisis is het rood. Op zo’n moment is het heel lastig om nog hulp te vragen. Elke kleur vraagt dus om een andere reactie. Ik heb zelf weleens tegen iemand gezegd: Stuur me alsjeblieft een rood vinkje via WhatsApp in een crisissituatie. Dan doorbreek je toch het isolement.”
De Jong: „Waar het denk ik vooral op neerkomt, is dat je contact maakt op het punt waar iemand zit. Daar draait het om. Dat je bij iemands wanhoop en worsteling komt. Woorden kunnen heel hol worden. Dan is het genoeg om te zeggen: Ik weet niet wat ik zeggen moet. Toen Christus aan het kruis riep ”Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” kwam er geen antwoord. Zo kan het ook voelen in psychische nood: als naaste heb je dan niet altijd een antwoord. Maar wat je wel kunt zeggen tegen iemand die strijdt: Je staat er niet alleen voor, want ik wil je helpen.
We moeten ook erkennen dat het leven niet maakbaar is. Soms kun je een suïcide niet voorkomen en zie je die ook helemaal niet aankomen. Zoiets hebben wij helaas pas nog meegemaakt hier. Wat trouwens wel heel effectief kan zijn, is het wegnemen van datgene waar iemand zichzelf mee van het leven wil beroven, zoals een pot medicijnen. Iemand heeft vaak al veel nagedacht over de suïcide. Als hij die niet kan uitvoeren volgens het beeld in zijn hoofd, kan dat heel remmend werken.”
”Suïcide. Als leven een loden last wordt” wordt maandag 15 januari online gepresenteerd.
Hebt u hulp nodig? Dan kunt u contact opnemen met 113 Zelfmoordpreventie via 113 of 0800-0113 (24 uur bereikbaar) en 113.nl.