Enkele honderden rechtse extremisten die afgelopen zondag demonstratief de fascistengroet brachten, hebben in Italië fikse opschudding veroorzaakt.
In de Italiaanse grondwet is een verbod op fascistische partijen en symbolen opgenomen. De oppositie suggereert dat onder de huidige rechtse regering de neofascisten zich veilig voelen om dat verbod te overtreden. De grootste regeringspartij, Fratelli d’Italia (Broeders van Italië) van premier Giorgia Meloni, aarzelt om onomwonden afstand te nemen van de extremisten.
De fascistische manifestatie vond zondag plaats tijdens de jaarlijkse herdenking van de dood van drie rechtse extremisten in 1978 in Rome. Twee werden het slachtoffer van linkse terroristen die nooit zijn gepakt en de derde kwam om bij daaropvolgende gevechten tussen politie en neofascisten. In vorige jaren baarde die plechtigheid betrekkelijk weinig opzien, maar ditmaal ging vanuit de egaal zwartgeklede menigte als op commando een woud van rechterarmen omhoog.
De oppositie en regeringspartij Forza Italia veroordeelden verontwaardigd de actie, terwijl vicepremier Matteo Salvini, de leider van de Lega, haar bagatelliseerde als de actie van een clubje zielenpoten. Maar voor de partij van Meloni ligt de zaak ingewikkelder.
FdI komt voort uit de neofascistische partij MSI en diverse partijbonzen profileerden zich voorheen als (neo)fascist. Zoals Ignazio La Russa (76), die zijn politieke loopbaan begon als ultrarechtse agitator in de jaren 70 en kort voor zijn verkiezing tot Senaatsvoorzitter in 2022 voor een tv-camera trots zijn verzameling borstbeelden van Mussolini toonde.
Meloni, geboren in 1977 is van een andere generatie, maar deed haar politieke scholing op bij voormalige activisten uit die tijd. Maar haar partij is zeker niet meer (neo)fascistisch. Het overgrote deel van de FdI-aanhang bestaat uit conservatieven en traditionalisten, die er niet over peinzen om de fascistengroet te brengen. Maar er is ook een minderheid die de huidige gematigde koers van de regering-Meloni maar matig waardeert.
Anti-rechtse hetze
Als Meloni en haar partij zich openlijk uitspreken tegen de neofascistische manifestatie, zou dat koren op de molen zijn van de extremisten rechts van Fratelli d’Italia – waaronder twee splinterpartijen die zich openlijk laten inspireren door het gedachtegoed van Mussolini. FdI reageerde daarom met een aanval op de oppositie, die een op zich onbeduidend voorval zou aangrijpen voor een anti-rechtse hetze. De grootste schande zou niet de fascistengroet zijn, maar het feit dat de moordenaars van 1978 niet zijn gestraft. Meloni zelf zwijgt.
Oppositieleider Elly Schlein eiste woensdag in de Kamer van Afgevaardigden een verbod op alle neofascistische manifestaties. Minister van Binnenlandse Zaken Matteo Piantedosi verklaarde zich tegen met een beroep op het vrije woord, waardoor hij radicale pro-Palestijnse manifestaties evenmin had verboden. Ook betoogde hij dat je extremisten beter kunt controleren als ze wel mogen demonstreren. Op basis van de videobeelden identificeerde de politie al ruim honderd deelnemers en zijn tegen vijf van hen aanklachten ingediend wegens „apologie van het fascisme”.
De kwestie bereikte ook het Europees Parlement. De leider van de Europese Volkspartij, Manfred Weber, verklaarde dat er binnen Europa geen plaats mag zijn voor de fascistengroet. Als FdI zich niet duidelijker uitspreekt, kan dat dus negatief uitwerken op Meloni’s streven naar een coalitie van EVP en Europese Conservatieven en Hervormers (waartoe FdI behoort) na de Europese verkiezingen van juni. Zo blijft zij achtervolgd worden door een verleden waarmee haar partij nooit helemaal heeft gebroken.