Waarom antisemitisme in Oost-Duitsland een probleem is
Ilko-Sascha Kowalczuk kan weinig positiefs aan de DDR ontdekken. De Duitse historicus noemt het „de grootste openluchtgevangenis van Europa”. „Nu leeft men in vrijheid maar daar kunnen velen in het oosten van Duitsland niets mee beginnen.”
De DDR blijft de Duitsers bezighouden. Het ene na het andere debat voeren onze oosterburen over de communistische staat. Dat komt onder andere door het boek ”Achter de Muur. Oost-Duitsland 1949-1990” van Katja Hoyer, dat vorig jaar verscheen. De Duitse journaliste claimde een baanbrekend werk over de DDR te hebben geschreven. Menig Duits historicus denkt daar anders over. En dan is er nog de radicaal-rechtse partij AfD, die in de peilingen steeds hogere ogen in het oosten van Duitsland gooit. Wat is daar de verklaring voor? Willen de Oost-Duitsers een nieuwe Führer? Of hangt het samen met de onvrede over de eenwording?
Kowalczuk, geboren in 1967 in Oost-Berlijn, reageert vanuit Berlijn via Teams op de discussie. De Duitse historicus geldt als deskundige op het gebied van de DDR en het communisme. Van zijn hand verschenen diverse werken over de Oost-Duitse staat en zijn bestuurders. Zo publiceerde hij bijvoorbeeld in 2019 ”De overname. Hoe Oost-Duitsland deel van de Bondsrepubliek werd”. Vorig jaar kwam een vuistdikke wetenschappelijke biografie van hem op de markt over de Oost-Duitse leider Walter Ulbricht.
Hoe zou u de DDR omschrijven?
„De DDR was niets anders dan een communistische dictatuur. Na de bouw van de Muur in 1961 was het de grootste openluchtgevangenis in Europa. De machthebbers wilden het complete leven in het land sturen en controleren.”
Was de Oost-Duitse dictatuur erger dan die in andere Oost-Europese staten?
„De DDR was vooral anders. Op de bevrijding van het nationaalsocialisme volgde de deling van Duitsland. De scheidslijn tussen het Sovjetimperium en de vrije westerse wereld liep dwars door Duitsland en ook nog eens door Berlijn. Dat had enorme consequenties voor de DDR en haar burgers. Moskou en Oost-Berlijn zetten de DDR als het ware in de etalage van het Oostblok. Daar stroomden de financiële middelen heen. Het moest er wat leuker uitzien. Dus, hoe beroerd het in de DDR ook was, het was er beter dan in de rest van Oost-Europa. Dat werd overigens minder in de jaren 80.
Tegelijk bestond het gevaar dat de Oost-Duitsers naar het Westen vluchtten. Zo’n 3 tot 4 miljoen mensen trokken vanuit de DDR naar de Bondsrepubliek. Om te voorkomen dat meer burgers naar het Westen vluchtten voerde het communistische regime een uiterst repressief beleid en werden de burgers voortdurend ideologisch geïndoctrineerd.”
Volgens Kowalczuk vond de ideologisering van de Oost-Duitse burger van de wieg tot het graf plaats. „Met alle gevolgen van dien. De mensen kwamen zelfs niet meer op het idee het land te ontvluchten.”
U bent zelf geboren en opgegroeid in de DDR. Hoe zijn uw herinneringen aan die tijd?
„Toen ik een jaar of twaalf was, het moet in 1979 of 1980 zijn geweest, zei ik officier in het leger te willen worden. Nu was het zo dat in de DDR alles werd gepland. Aangezien er steeds minder burgers het leger in wilden en als er dan iemand zegt dat hij officier wil worden, laten de autoriteiten zo iemand niet meer los. Toen ik 14 jaar was had ik geen zin meer in het leger en gaf ik aan daar niet de geschikte figuur voor te zijn. Daarop zei men niet dat ik dan wat anders kon gaan doen. De Stasi, de school, de communistische partij en ook mijn vader pakten me anderhalf jaar stevig aan. Ik kreeg te horen dat ik nergens voor deugde, een nietsnut was en in de gevangenis zou belanden. Het maakte mij een tegenstander van het systeem. Ze hadden een kind aangevallen en verwond. Het heeft mij gevormd voor de rest van mijn leven. Ik mocht de middelbare school niet afronden. Ik was eerst metselaar en later portier bij een instituut.”
En toen de Muur in 1989 viel?
„Dat was niet alleen een grote gebeurtenis, maar ook een vorm van zelfbevrijding. Ik wilde altijd al geschiedenis studeren en kon dat nu doen. Toen de Stasi-archieven opengingen stortte ik me daarop. Vele jaren heb ik daar als onderzoeksleider gewerkt. Tegelijk verdiepte ik me in de geschiedenis van het communisme in de DDR en schreef ik boeken daarover.”
Toen u ging studeren moet u hebben meegemaakt dat de hoogleraren en docenten uit de tijd van de DDR werden vervangen.
„Ik behoor tot de kleine groep mensen die daaraan heeft meegewerkt. Ik was vaak de meest radicale. Voor mij waren het geen historici maar ideologen. Vandaag zie ik dat meer gedifferentieerd.”
Kunt u begrijpen dat burgers uit het oosten van Duitsland naar de DDR terugverlangen?
„Ja, dat valt goed te begrijpen. De mensen hebben het gevoel in een onoverzichtelijke wereld te leven. Daar komt nog een keer de digitalisering bij waardoor ze overweldigd worden. In een dergelijke situatie kijk je graag terug naar hoe het was en zegt: „Vroeger was alles goed geregeld en wist ik waar ik moest zijn als ik wat nodig had.” Dat is in het Ruhrgebied niet anders dan in Saksen. Het verschil is alleen dat dit in Saksen, maar ook in Brandenburg of Oost-Berlijn direct wordt verklaard met de DDR. Daar was zogenaamd alles beter.”
Verraad
Kowlaczuk benadrukt dat dit vaak mensen betreft die in het verleden niets tegen de DDR hadden. „Zij hadden zich aangepast. Nu moet je zeggen: Niemand is verplicht in een dictatuur op te staan en verzet te bieden. De vrijheid kan men in een dictatuur niet verraden, omdat er geen vrijheid is. Men kan de vrijheid alleen in de vrijheid verraden.”
Anderzijds noemt Kowalczuk het „een verraad aan de vrijheid als mensen vandaag de dag de SED-dictatuur goedpraten en zeggen dat het allemaal niet zo slecht was”. „Het was erg en het was, eerlijk gezegd, nog veel erger. Dat zijn veel mensen vergeten. En, nog meer mensen zijn het helemaal niet vergeten, omdat ze de ketenen waarmee ze geboeid waren, niet eens voelden. In de jaren 80 had je in kritische kringen een uitdrukking daarvoor: „Alleen wie zich beweegt, voelt de ketenen.” Veel mensen bewogen zich niet. Iedere dictatuur leeft ervan dat de grote massa zich stilhoudt, meedoet en zijn mond niet opendoet.”
De Nederlandse historicus Ernst Kossmann gebruikte voor die houding van het volk de uitdrukking accommodatie.
„Precies, in principe gaat het de mensen om overleven. Het wordt een probleem als het regime, waaronder men zich stilhield, valt en dat men als burger daarna zegt dat het allemaal niet zo slecht was. En dat ook nog eens doorvertelt aan kinderen en kleinkinderen. Het maakt niet uit dat tante Anna van een jaar of 70 onzin uitkraamt over de DDR. We hebben een probleem als haar kleinkinderen erbij zitten en diezelfde onzin gaan verkopen. Jonge mensen worden niet zozeer op school of door de media beïnvloed, maar met name door het gezin waarin ze opgroeien. 's Avonds bij het avondeten zeggen pa en ma hoe de wereld in elkaar zit. Zo blijven de verkeerde denkbeelden over het communisme, over de Sovjet-Unie en over de DDR in stand.”
In haar boek ”Achter de Muur” laat Katja Hoyer zich opvallend positief uit over de DDR.
„Mevrouw Hoyer lijkt niet op de hoogte te zijn van de actuele stand van zaken betreffende het wetenschappelijke onderzoek naar de DDR. Ze claimt een complete geschiedenis van Oost-Duitsland te hebben geschreven. Daarvoor heeft ze pakweg acht boeken gelezen, twaalf internetbronnen geraadpleegd en achttien mensen bevraagd. Dat heeft geleid tot een baanbrekend werk, zoals ze het noemt. Dat is onbegrijpelijk.”
Kan het ook zijn dat veel Oost-Duitsers positief over de DDR spreken omdat ze het gevoel hebben geregeerd te worden door de West-Duitsers, die alles beter weten? Trouwens, is het een gevoel of klopt het gewoon?
„Het is een gevoel, maar het klopt ook. De vereniging was geen gebeuren waarbij beide landen op gelijke hoogte stonden. West-Duitsland kwam met de bedoeling: jullie moeten precies zo worden zoals wij geloven dat wij zijn. Tegelijk bestond in Oost-Duitsland de illusie dat de staat overal voor zou zorgen. Een van de grote problemen in het oosten is dat men daar niets met vrijheid kan beginnen. In een democratie draagt iedere burger, als het goed is, verantwoordelijkheid voor de inrichting van zijn leven en laat dit niet door derden gebeuren. De Oost-Duitse burger heeft praktisch van het keizerrijk, via de nazitijd tot en met de DDR niets anders meegemaakt dan een staat die voor hem zorgde. Veel Oost-Duitsers verlangen dit nog altijd. Dat gaat zelfs zo ver dat als de waterleiding in huis kapot is ze de schuld bij de staat leggen.
Bij de vereniging in 1990 riepen Oost-Duitsers bij demonstraties: „Beste bondskanselier Helmut Kohl, neem ons aan de hand en leid ons naar luilekkerland.” Dat was niet ironisch bedoeld, dat meenden ze werkelijk. De mensen kregen de West-Duitse mark en geloofden dat alles in orde zou komen.”
Vernedering
Tegelijk wijst Kowalczuk met de beschuldigende vingen naar West-Duitsland. „Bonn richtte alles in Oost-Duitsland in naar het voorbeeld van West-Duitsland. Dan moeten we niet alleen denken aan de Duitse mark, waar andere valuta’s aan waren verbonden zoals de gulden, maar ook aan het juridische systeem, de sociale voorzieningen, enzovoort. Van het ene op het andere moment zat de Oost-Duitser in een compleet andere wereld. West-Duitsers hadden de leidende functies overgenomen, omdat zij het systeem kenden. Dat bleven ze doen. Voor de Oost-Duitsers was het een voortdurende vernedering.”
Met als gevolg?
„De Oost-Duitsers wendden zich in meerderheid af van de westerse waarden.”
Is dat de verklaring voor de groeiende aanhang van de AfD in het oosten van Duitsland?
„Rechts-extremisme en neofascisme zijn geen typisch Oost-Duitse fenomenen, laat ik dat vooropstellen. In Nederland is recent in zekere zin een fascist tot sterkste man gekozen. We zien hetzelfde in Frankrijk, in Italië en in Finland. Het is een ramp.”
Met betrekking tot het oosten van Duitsland merkt de Duitse historicus op dat „in de DDR de heersende opvatting was: Wij zijn een antifascistische staat”. Kowalczuk: „Daar vloeide uit voort dat alle staatsburgers van de DDR antifascisten waren en dat Adolf Hitler een West-Duitser was. Dat werd openlijk gepropageerd. En, bondskanselier Konrad Adenauer zette het werk van Hitler voort.
Als wordt bepaald dat alle fascisten in het westen zitten, hoef je zelf in het oosten niet kritisch naar het verleden te kijken. In de DDR is het nationaalsocialisme daarom nooit verwerkt. Dat gebeurde eveneens niet met de Shoah. In 1989 verscheen er in de DDR nog een artikel over Auschwitz waarin het woord Jood niet eens voorkwam.
De Oost-Duitse communisten leerden dat het fascisme en antisemitisme een wetmatig gevolg van het kapitalisme waren. In de DDR was zogenaamd het kapitalisme overwonnen en bestonden beide zaken dus niet meer.”
Maar ondertussen…?
„…woekerden het antisemitisme en fascisme onderhuids voort. Zo doken er in de DDR hakenkruizen op. Toen de Muur viel geloofden velen in het oosten van Duitsland dat ze nu alles konden zeggen omdat ze deel uitmaakten van een open maatschappij. Het rechts-radicalisme maakte zich breed. Het antisemitisme is overigens niet alleen een AfD-probleem. Je ziet het in alle partijen in het oosten. En dat is gevaarlijk.”
U bent pessimistisch over de toekomst?
„Toen de Muur in 1989 viel, voelde ik me de koning te rijk. Als ik nu om me heen kijk zie ik dat fascisten in Europa steeds sterker worden en dat veel Europeanen steeds minder geïnteresseerd zijn in wat er in Oekraïne gebeurt. Ik vrees dat ik nog een keer moeilijke tijden moet meemaken.”