Ooit waren ze paria’s in de politiek. Nu zit uiterst rechts in Italië, Finland en Zweden in de regering. In andere landen kunnen rechts-populistische partijen binnenkort op een verkiezingsoverwinning rekenen. Maakt Europa een ruk naar rechts?
„In Frankrijk, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Polen zal rechts winnen; in Spanje zal het kantje boord zijn. In alle grote lidstaten zal een vorm van rechts winnen”, voorspelde Balázs Orbán, de rechterhand van de Hongaarse premier Viktor Orbán, in september met het oog op komende verkiezingen.
Uiterst rechtse partijen zijn door heel Europa met een opmars bezig. Ze stijgen in de peilingen, beïnvloeden het beleid van centrumrechts en bekleden belangrijke posten in regeringscoalities. In tegenstelling tot jaren terug vormt uiterst rechts nu een vast onderdeel van het Europese politieke landschap.
Twee decennia terug weigerden zogenoemde mainstream-partijen principieel zich met uiterst rechts in te laten. Toen de nationalistische Freiheitspartei Österreichs (FPÖ) –waarvan de eerste partijleider in 1956 een overtuigd nazi en oud-SS’er was– in 1999 onder leiding van Jörg Haider met meer dan 27 procent van de stemmen een ruime verkiezingszege boekte en in de Oostenrijkse regering zitting nam, was men door heel Europa in alle staten. Diplomatieke bezoeken werden afgelast en strafmaatregelen opgelegd. „Als een partij aan de macht komt die xenofobe opvattingen uit en zich niet houdt aan de Europese waarden, dan kunnen we niet de betrekkingen voortzetten”, verwoordde de toenmalige Portugese premier, António Guterres, zijn onvrede.
Drie jaar later, toen Jean-Marie Le Pen met zijn Front National de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen bereikte, weigerde de uiteindelijke winnaar, Jacques Chirac, het verkiezingsdebat met de uiterst rechtse leider aan te gaan. Zo weerzinwekkend achtte Chirac Le Pens opvattingen.
Maar het afgelopen jaar bezette uiterst rechts door heel Europa belangrijke posten in regeringen. In oktober mocht Fratelli d’Italia –een partij met neofascistische wortels– met Giorgia Meloni de premier van Italië leveren. In Zweden en Finland –vanouds sociaaldemocratische bolwerken– regeert uiterst rechts nu eveneens mee. In juni werd een nieuwe coalitie in Finland gesmeed waar de rechts-populistische Finnenpartij deel van uitmaakt. In Zweden steunt het radicaal-rechtse Zweden Democraten, in ruil voor belangrijke beleidsconcessies, de zittende regering.
Ook bij komende verkiezingen kan uiterst rechts in verschillende Europese landen belangrijke posities gaan bezetten. In Slowakije zal Smer, de sociaaldemocratische partij die de peilingen leidt, na de verkiezingen op 30 september mogelijk een coalitie vormen met twee uiterst rechtse partijen. In Polen zal de regerende PiS-partij, die al als stevig rechts bekendstaat, op 15 oktober waarschijnlijk opnieuw de grootste worden.
Om een meerderheidscoalitie te vormen, zal de partij van premier Mateusz Morawiecki waarschijnlijk genoodzaakt zijn in zee te gaan met het nog rechtsere Confederatie (KORWiN). In Oostenrijk voert de FPÖ de peilingen aan. En in Duitsland kan anti-immigrantenpartij Alternative für Deutschland (AfD) in het najaar van 2025 zomaar de verkiezingen winnen. Nu staat de partij met 22 procent als tweede in de peilingen, maar de marges met de CDU/CSU (27 procent) worden kleiner.
Verrechtsing
Niet alle Europese landen volgen overigens de trend van verrechtsing. In Ierland steekt de linkse oppositiepartij, Sinn Féin, de zittende centristische coalitiepartijen naar de kroon. Ook in Litouwen doen de sociaaldemocraten het in de peilingen beter dan liberale en conservatieve regeringspartijen. Maar deze landen zijn slechts uitzonderingen op een continent waar rechts het tij mee lijkt te hebben.
Of er daadwerkelijk sprake is van verrechtsing in Europa durft Hans Kundnani, onderzoeker bij de gerenommeerde Britse denktank Chatham House, niet met zekerheid te zeggen. „Het is maar hoe je het meet. Bij de Spaanse verkiezingen in juli zagen we nog dat Vox een nederlaag leed. Maar wie de trend over langere tijd volgt, ziet dat uiterst rechts wel degelijk aan een opmars bezig is. Afgelopen twee decennia is er bijna geen Europees land geweest waar rechts geen invloed verwierf.”
Hoe dat komt, is voor Kundnani geen vraag. „Migratie is de belangrijkste oorzaak. De vluchtelingencrisis in 2015 was een soort triggermoment. Sindsdien zien we dat zelfs in Duitsland –dat van oudsher als stabiel bekendstaat– uiterst rechts opgang maakte. In 2017 kwam de AfD voor het eerst in de Bondsdag. Bij de verkiezingen in 2025 zal de partij waarschijnlijk een grote verkiezingszege boeken.”
Tegelijk gaat het te ver om te doen alsof uiterst rechts een beweging van de laatste tijd is, stelt Kundnani. „In veel landen is de voedingsbodem voor rechts-populisme al decennialang aanwezig. In Italië had je een eeuw geleden het fascisme. Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni lijkt uit die traditie voort te komen.”
Islam
Wanneer is een partij uiterst rechts of rechts-populistisch? Ze hebben iets gemeenzaams, zegt Kundnani. „Rechts-populisten vinden dat de nationale identiteit van hun land wordt bedreigd. Dat standpunt vertaalt zich in een afwijzende houding tegenover migranten en de islam. Maar ze verzetten zich ook tegen Europese samenwerking en de elite.”
Uiterst rechtse partijen zijn dus nationalistisch, stellen politieke wetenschappers. Maar hun doelen pogen ze wel via het democratisch proces en zonder geweld te bereiken. „Je kunt beargumenteren dat de PiS-partij (Polen) of Fratelli d’Italia niet uiterst rechts is, maar conservatief-nationalistisch”, zegt Kundani. Dat is volgens de onderzoeker vooral een woordenstrijd. „Politicologen zijn het er bijna unaniem over eens dat deze partijen uiterst rechts zijn.”
Maar de groep is divers. Kundnani: „Op het gebied van gender, lhbti en klimaat staan uiterst rechtse partijen in Europa mijlenver uit elkaar. In Oost-Europa wordt traditioneler gedacht. Fidesz in Hongarije zegt de christelijke identiteit in eigen land te willen beschermen en wil daarom de migratie indammen. Rassemblement National wil minder vluchtelingen omdat de partij die als bedreiging beschouwt voor het seculiere Frankrijk.”
Het wordt steeds moeilijker rechts-populisme te definiëren, stelt Kundnani in zijn nieuwste boek Eurowhiteness. „Uiterst rechts en centrumrechts groeien naar elkaar toe. Centrumpartijen nemen recht-populistische ideeën over. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de aanstelling van Margaritas Schinas. Als Eurocommissaris is hij belast met het promoten –eerder beschermen– van de Europese manier van leven. Onderdeel van Schinas’ portefeuille is om vluchtelingen ervan te weerhouden naar Europa te komen. Daarmee stelt de Commissie in feite niet dat migratie een moeilijk op te lossen beleidsprobleem is, maar dat vluchtelingen de Europese manier van leven bedreigen. Die aanstelling van Schinas komt niet uit de koker van uiterst rechts, maar is een idee van de christendemocratische Commissievoorzitter Ursula von der Leyen.”
Andersom schoof ook uiterst rechts soms op naar het politieke midden. Partijen zoals Lega (Italië), Rassemblement National en de FPÖ hadden van oudsher nauwe banden met Moskou. Maar na de Russische invasie in Oekraïne veranderden partijleiders hun retoriek.
Tunesië
Niet alleen op nationaal niveau, maar ook Europees bepaalt uiterst rechts in toenemende mate het beleid, stelde nieuwsmedium Politico in juni. In de Raad van regeringsleiders, die beslist over de politieke prioriteiten van de Europese Unie, zijn Orbán en Morawiecki allang geen eenlingen meer. Zij worden nu geflankeerd door uiterst rechtse collega’s die in Brussel wel serieus worden genomen.
Goed zichtbaar was die invloed van uiterst rechts bij de in juli door ”Team Europa” gesloten migratiedeal met Tunesië. Niet alleen was de Italiaanse premier een van de Europese dealmakers, maar ook kwam Meloni’s wens om irreguliere migratie in te dammen in de afspraken duidelijk naar voren. Tunis krijgt van Europa ruim 1 miljard in giften en leningen om de economie erbovenop te helpen en de grensbewaking en politie uit te rusten. En in ruil daarvoor moet Tunesië irreguliere migranten tegenhouden die op weg zijn naar Europa. „Ik denk dat we het Meloni-effect nu al zien”, concludeerde een hoge EU-diplomaat tegen Politico. „Wat migratie en klimaat betreft, is er ongetwijfeld een beweging naar rechts.”
Diverse media stellen dat ook de christendemocraten in het Europees Parlement verrechtsen. Het voorstel van de EVP-fractie om een hek tegen migranten om Europa te bouwen, zou rechtstreeks door uiterst rechts zijn ingegeven. Ook het verzet van de EVP –met de ECR– tegen de beoogde Natuurherstelwet zou een knieval voor uiterst rechts zijn.
Karel Lannoo, hoofd van het European Center for Policy Studies, nuanceert die stellingname. „In het Europees Parlement zie ik geen directe toename van de invloed van uiterst rechts. Alle grote dossiers worden door de christendemocraten (EVP), sociaaldemocraten (S&D), liberalen (Renew) en de Groenen bekokstoofd. Die grote fracties delen onderling de lakens uit en weigeren veelal met uiterst rechts samen te werken. Een stem op uiterst rechts is dus in feite een verloren stem.”
Ook na de Europese verkiezingen in juni 2024 verwacht Lannoo niet dat de invloed van uiterst rechts in het Europees Parlement toeneemt. „De EVP en de S&D voeren de peilingen aan. Daarna volgen de Renew en de Groenen. Identiteit en Democratie (ID) en de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) –fracties waarin onder meer uiterst rechts is vertegenwoordigd– blijven naar verwachting relatief klein. Na juni zullen de verhoudingen in het Europees parlement niet schokkend wijzigen.”