Bezinning op ivf vraagt fijngevoeligheid
Laten we het gesprek over ivf voorzichtig, op de goede toon en genuanceerd voortzetten. De Bijbel geeft in deze zaak geen pasklare antwoorden; verschillende opvattingen kunnen naast elkaar blijven staan.
Het is goed dat Laurens van der Tang aandacht vraagt voor een voortgaande ethische bezinning op de voortplantingsgeneeskunde. De wijze waarop hij dit aan de orde stelt (RD 4-11 en 22-11) roept bij ons vragen op. Naar onze gedachte ontbreekt in zijn stellingname de noodzakelijke nuance. Ook missen we de nodige fijngevoeligheid om recht te doen aan het kruis van kinderloosheid.
Laten we maar meteen onze kaarten op tafel leggen. De conceptie is een scheppingsdaad van de Schepper van hemel en aarde; een embryo is geen ”materiaal” dat mensen naar believen gebruiken of vernietigen. Ook wij wijzen de hyperindividualistische wijze van het eigenstandig creëren van eigen identiteit en geslacht af. De daaruit voortkomende wens om met behulp van medische techniek op een onnatuurlijke wijze tegemoet te komen aan de kinderwens wijzen wij ook af. En wie op zich laat inwerken dat door de toegenomen mogelijkheden jaarlijks miljoenen embryo’s vernietigd worden, kan niet anders dan deze Schriftwoorden onderstrepen: „Wie wetenschap vermeerdert, die vermeerdert smart” (Prediker 1:18).
Recente publicaties
Wij vragen ons af of de insteek die Van der Tang gekozen heeft bij de on-Bijbelse verwording van persoons- en gezinsvorming in de wereld van vandaag helpt bij de bezinning op de ethische vragen rond voortplantingsgeneeskunde in de gereformeerde gezindte. Deze invalshoek zet een echtpaar dat een ivf-traject is gegaan of overweegt bij voorbaat in de verdachtenbank. Zijn artikelen wekken de indruk dat ivf iets is waar je op een goede zaterdagmiddag toe overgaat. Dat is een misvatting; een dergelijk traject is een weg die steeds smaller en ingewikkelder en vooral heel eenzaam wordt. Echtparen staan voor vragen en dilemma’s die ze zich vooraf niet hadden kunnen indenken.
Van der Tang maakt niet duidelijk waarom hij te rade gaat bij twee rooms-katholieke prolifevoorvechters uit Canada en Duitsland. Ook begrijpen we niet waarom hij voor pennenvruchten van ethici uit de gereformeerde gezindte niet verder komt dan publicaties van meer dan twintig jaar geleden. Zo wordt de indruk gewekt dat na de tijd van de hoogleraren Douma en Velema het nadenken over ivf niet meer plaatsvindt. Het is een gemiste kans dat hij recente, lezenswaardige publicaties links laat liggen, zoals ”Geboren, niet gemaakt” (2020, Lindeboom Instituut), ”Het goede leven” (2022, NPV) en ”Wijs ons Uw wegen” (2022, ReVoKe). Deze uitgaven geven de huidige medische mogelijkheden helder weer. De ethische dillema’s worden vanuit verschillende gezichtspunten onder ogen gezien. Ze bieden aanknopingspunten voor verdere bezinning. Daarnaast doet Van der Tang in zijn weergave de verschillende standpunten in de gereformeerde gezindte onvoldoende recht. De door hem aangehaalde ethici en predikanten zijn in hun verwoordingen genuanceerd en als ze ivf afwijzen, dan doen ze dat óf vragenderwijs óf voorzichtig.
Kwetsend
Die voorzichtige en genuanceerde benadering missen we nog het meest in Van der Tangs bijdragen. Uitdrukkingen als ”kindermaakindustrie”, ”kraamkamers van de dood” en ”miljoenen mensen ijskoud laten sterven” zijn niet nodig om bezwaren tegen ivf voor het voetlicht te brengen. De link die hij legt met de slogan ”We Love Them Both” bij de Mars voor het Leven is ongepast: bedoelt hij dat het ingeschapen verlangen naar vervulling van de kinderzegen op dezelfde hoogte staat als de wens om een zwangerschap bewust af te breken? De vergelijking met de porno- en gokindustrie en de drugswereld is kwetsend en smakeloos. Een kinderloos echtpaar dat biddend om Gods leiding een weg zoekt, wordt zo op één lijn gezet met porno-, gok- en drugsverslaafden.
De keerzijde van de toename van de technische mogelijkheden is de vernietiging van vele embryo’s. Maar is het eerlijk om een kinderloos echtpaar dat kiest voor ivf onder de strikte voorwaarde dat één eicel bevrucht en teruggeplaatst wordt, dit te verwijten? Is het eerlijk om het verdriet van een miskraam na ivf verder te verzwaren met de beschuldiging van dood-door-schuld? Een gelovig echtpaar dat een ivf-traject doorloopt, zoekt niet de dood van een embryo, maar bidt de Heere om een levend kind te mogen ontvangen.
Echt luisteren
Laten we het gesprek over ivf voortzetten. Maar wel voorzichtig, op de goede toon en genuanceerd. De Bijbel geeft in deze zaak geen pasklare antwoorden; dan kunnen verschillende opvattingen naast elkaar blijven staan. Laten we oog en oor blijven houden voor het verdriet van echtparen waarvoor de kinderzegen niet vanzelfsprekend is. Dat begint met écht luisteren! Als we daarna spreken, dan is dat pastoraal, fijngevoelig en betrokken. Dan wegen we onze woorden zorgvuldig en klinkt daarin liefde en bewogenheid door. Laten we daarbij de vermaning van Paulus ter harte nemen: „Uw woord zij te allen tijde in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden” (Kolossensen 4:6).
De auteurs zijn respectievelijk huisarts en christelijk gereformeerd predikant te Urk.