Meditatie: Een Toevlucht voor alle tijden
We naderen het einde van het kerkelijk jaar. De oudejaarsavond laat nog even op zich wachten. Een uitgelezen moment overigens om Psalm 90 te lezen in gezin, kerk of stil voor jezelf.
Komende zondag staat, in verscheidene kerken, in het teken van de vergankelijkheid van het aardse leven: de eeuwigheidszondag, ook wel gedachteniszondag of zondag van de voleinding genoemd. Een protestantse versie van Allerzielen in de Rooms-Katholieke Kerk. Mozes had met geen van beide tradities iets, maar zijn psalm plaatst ons allen in de lichtglans van de Eeuwige.
„Van Uw bescherming moeten wij het hebben, maar ook van Uw onderwijs” - Ds. A. Visser
„Een gebed van Mozes, de man Gods”, zo luidt het opschrift. Het valt op in de (Hebreeuwse) grondtekst dat God hier niet wordt aangesproken met Zijn Verbondsnaam ”Ik ben”, maar met ”Adonai”: Heere, (mijn) Meester. Van Uw bescherming moeten wij het hebben, maar ook van Uw onderwijs. Deze man van God filosofeert niet over God, maar stort zijn hart voor Hem uit. Zijn gebed is een ademstoot in ademnood. Diepe, donkere klanken lopen uit op een vurig gebed om de terugkeer van de Heere met goedertierenheid, heerlijkheid en lieflijkheid. Als een echte voorbidder draagt hij het hele volk op zijn hart: „Heere, Gij zijt ons (!) een Toevlucht geweest.” Voor elke generatie en door de tijd heen was Ú de „woning” (kanttekeningen SV) waar wij terechtkonden met ons verdriet en onze noden. Want al voordat er iets bestond was U daar en U zult er zijn tot in eeuwigheid. Daarmee zijn wij niet gevrijwaard voor de dood. Want als een slaap zijn wij, als gras dat verandert. ’s Morgens staat het overeind, maar in de avond wordt het afgesneden. Door de Eeuwige Zélf worden wij „verpulverd tot stof” (vers 3). Schurende beeldspraak.
Maar het gaat nog verder. Aangrijpend om te lezen, deze taal van God, bij Wie duizend jaren „als de dag van gisteren” zijn. Hij telt onze dagen anders dan wij. Hij weegt elke dag apart. Onze ongerechtigheden en onze heimelijke zonden slippen er bij Hem niet door: „Wij vergaan door Uw toorn en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt.” Voorbíj gaan onze dagen door Uw verbolgenheid. Is het dan zo erg met ons? Ja, zo erg is het, want zo heilig is God. Mozes schaaft de scherpe kantjes er niet vanaf. En het wordt er bij het ouder worden niet beter op: moeite en verdriet nemen toe met de jaren, al voelen we ons (nog) sterk. Hij bidt God daarom dat Hij ons Zelf leert onze dágen te tellen, op de manier zoals deze door Hemzelf worden „geteld”, lees: „gewogen”. Want alleen zo ontvang je een wijs hart. Een hart dat bidt: „Keer weder, Heere.” Zoals een kind dat voelt straf verdiend te hebben, tegen zijn vader aanschurkt, zo roept Mozes voor het schuldige volk de Naam van de Verbondsgod aan: erbarmt U Zich „over Uw knechten” (meervoud!). Met andere woorden: zorgt U Zelf voor de goede balans door het gewicht van Uw goedertierenheid in onze schaal te leggen. Dan zal over ons broze en gebroken leven het morgenlicht stralen van Uw niet-aflatende verbondstrouw en elke dag er een vol vreugde zijn. Laat zo Úw werk –nieuwtestamentisch gezegd: Uw Christus, Die de last van Gods toorn tegen de zonde gedragen heeft– aan „Uw knechten” openbaar worden, Uw heerlijkheid in alle generaties. Zodat U zich in ons verlustigen kunt en ons werk goed is voor U.
„Een gebed van Mozes, de man Gods. Heere, Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht.” - Psalm 90:1