Het was de nacht van het gebroken glas. De nacht van onpeilbare angst, toen Joden vogelvrij waren. Toen politie en brandweer niet ingrepen als de Joden en hun bezittingen werden aangevallen. „Laat de partijleden zich uitleven”, had Hitler gezegd. Dat deden ze. Een orgie van geweld barstte los, die volgens naziminister Goebbels een welkome klap voor het „wereldjodendom” was. Haat op z’n zwartst, voor zover er in haat grijstinten bestaan. Een pogrom die door de overheid op touw werd gezet.
Kille cijfers genoeg: 7500 winkels en woningen vernield, 1400 synagogen verbrand of gesloopt, 30.000 Joodse mannen naar een concentratiekamp gestuurd. Er werden Joden vermoord, anderen sloegen in wanhoop de hand aan zichzelf. In Duitsland, maar eigenlijk was het in Wenen –ja, die naam!– op z’n ergst. De enige nazi’s die hierom veroordeeld werden, waren mannen die Joodse vrouwen hadden verkracht: ze hadden de rassenwetten overtreden.
Het was de Kristallnacht, en dat is nu 85 jaar geleden. Boven de herdenkingen van afgelopen donderdag hing de donderwolk van opvlammend antisemitisme. Niet alle activiteiten gingen door. Als ze wel doorgingen, waren er soms extra beveiligingsmaatregelen. Dat blijkt nodig, in 2023.