Opinie

Eenzijdigheid bedreigt refo-onderwijs

Het RD schonk de afgelopen tijd aandacht aan de erfenis van ds. G.H. Kersten. Dat is mooi en goed. Hij heeft onmiskenbaar veel betekend voor de gereformeerde gezindte, niet in de laatste plaats voor het onderwijs.

Ds. T.A. Bakker
3 November 2023 13:41Gewijzigd op 23 November 2023 09:36
„Kinderen moeten niet alleen geconfronteerd worden met passieve werkwoordsvormen, maar met het Woord van de levende God, dat Woord dat eist, beveelt, roept.” beeld iStock
„Kinderen moeten niet alleen geconfronteerd worden met passieve werkwoordsvormen, maar met het Woord van de levende God, dat Woord dat eist, beveelt, roept.” beeld iStock

Daar zoomde de laatste aflevering op in (25-10). Terwijl ik die las, gebeurde er iets in mij waardoor ik meende de pen te moeten grijpen.

Vooropgesteld: ik ga het niet hebben over ds. Kersten en zijn theologie. Ik ken zijn theologie daarvoor te weinig. Bovendien ben ik, staande in de hervormd-gereformeerde traditie, bang voor een te gemakkelijk ‘schieten’ op een man Gods die voor velen dierbaar is. Waar ik het wel over wil hebben, zijn de grote woorden die gebruikt worden door ”geestelijke erfgenamen” van ds. Kersten in deze eeuw. Zo is Pieter Moens van de VGS bezorgd over „de opkomst van verondersteld geloof in de reformatorische achterban”. Deze bezorgdheid brengt hem tot de uitspraak: „Maar waar het in het onderwijs om moet gaan, is heel eenvoudig: je móét bekeerd worden en je kúnt bekeerd worden.”

In eerste instantie is deze opmerking voorstelbaar. Immers, waar jongens en meisjes allemaal ”schaapjes van de Goede Herder” zijn, om het even of ze de stem van de Goede Herder wel of niet kennen, gaat het mis. Dat ben ik hartelijk met hem eens. Zoals predikanten niet al te veel aan kennis en geestelijke kennis moeten veronderstellen, moeten leerkrachten dat evenmin.

Verbondsautomatisme laat een gezapigheid over het geestelijke leven van de kinderen komen. Want de opgewektheid die het gevolg lijkt te zijn van de focus op ”wat wij in Christus hebben”, heeft geen diepgang. En dit alles nog los van de vraag naar de achtergrond van de kinderen. Er zijn in de breedte van het reformatorisch en christelijk onderwijs namelijk ook leerlingen die met God en Zijn gebod niet of nauwelijks opgroeien. Dit aantal zal alleen maar toenemen. Als deze trend met een toenemend verbondsautomatisme gepaard gaat, brengt dat ongetwijfeld allerlei gevaren met zich mee. Tegen deze achtergrond is het dus geboden om de noodzaak van wedergeboorte te blijven beklemtonen, een geboorte niet van beneden, maar van boven. Niet uit de mens, maar uit God!

Confrontatie

Toch is daarmee niet alles gezegd. Dit is het halve verhaal. En het lijkt me niet dienstig om elkaar een halve waarheid te vertellen. Laten we onszelf eens afvragen wat er in kinderharten gebeurt als de leerkracht voortdurend beklemtoont: je moet bekeerd worden. Zo’n kind voelt dat er iets groots en geweldigs aan en in hem gebeuren moet. Maar hoe? Het voelt onbereikbaar. Tenzij de leerkracht vertelt dat God het nog steeds doet, zou je zeggen. En dat het kind ook bekeerd kán worden. Zou het helpen? In het beste geval zal het jochie de moed niet verliezen. Zal het meisje blijven vragen, bidden, bedelen. Om vervolgens te wachten tot God het een keer gaat doen. Nee, of het God beháágt het wonder van genade een keer te willen werken. Want dat is de grote vraag. Aangrijpend, als dít het ‘merk’ van het reformatorisch onderwijs is.

Onze leerlingen hebben meer nodig. Formuleer ik nog scherper, dan zeg ik: ze hebben iets ánders nodig. Ze moeten niet alleen geconfronteerd worden met passieve werkwoordsvormen. Ze moeten geconfronteerd worden met het Woord van de levende God, het Woord dat eist, beveelt, roept. En begrijp me goed, die eis maakt niet moedeloos. Want onze kostbare kinderen krijgen door middel van het Woord een blik in het hart van God, een hart dat brandt van liefde tot zondaren. Als dat Woord hen dan roept tot bekering en geloof in Christus, staat de Heere klaar om alles te geven. God is geen onberekenbare God, van Wie we niet goed weten of we wel op Hem aankunnen. Hij is de Getrouwe. We mogen de jongens en meisjes leren: „Gij zult de vlijt van die U zoekt vergelden” (Psalm 119:86 berijmd).

Troostrijk

Als we onze kinderen, van nature dood in zonden en misdaden, zo plaatsen in de werkelijkheid van Gods verbondsliefde, gebeurt er wat. En daarmee is het woord gevallen: ”verbond”. Is het slechts een gevaarlijk woord? Ik kan er met de pet niet bij. Het is een machtig, troostrijk woord! Als zij die voor de klas staan dat hebben ontdekt, zullen ze er vrijmoedig van spreken. Hoe God in het verbond zondaren aanneemt tot Zijn kind en hen op grond daarvan maant tot geloof en bekering. Dat Hij hen niet op zichzelf terugwerpt, maar belooft: „Wat je in Christus hebt, dat eigen Ik je toe door Mijn Geest!” Dat Hij niets liever wil dan hen daar te brengen waar een grote schaar van kind’ren juicht voor Gods troon. Wie zou er dan geen leerkracht willen worden?! Al was het alleen maar voor de dagopening.

Ds. T.A. Bakker is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Giessendam-Neder-Hardinxveld en Sliedrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer