Jordanië? Dat is het schoolvoorbeeld van hoe een Arabisch land in vrede met Israël kan leven. Althans, tot voor kort. De oorlog in Gaza heeft ook dat veranderd. De toon die nu vanuit Amman wordt aangeslagen is scherp en veroordelend.
Het bombarderen van Gaza is „wreed en gewetenloos – op elk niveau. De boodschap die de Arabische wereld hoort is luid en duidelijk: Palestijnse levens doen er minder toe dan Israëlische. Onze levens zijn minder belangrijk dan andere levens.” Aldus koning Abdullah II van Jordanië tijdens een vredesconferentie in Caïro op 21 oktober.
Zijn vrouw, koningin Rania, die zelf Palestijnse wortels heeft, deed daar een paar dagen later nog een schepje bovenop in een interview met CNN. Ze verweet westerse landen dat ze Israël het recht op verdediging toekennen, terwijl er nauwelijks woorden worden gewijd aan de bombardementen in Gaza. „Wordt ons dus verteld dat het verkeerd is om hele gezinnen onder schot te nemen en te vermoorden (zoals Hamas deed, JH), maar dat het geen probleem is om families dood te bombarderen? Dat is een grove dubbele standaard.”
Van hetzelfde kaliber was de politiek zeer beladen beslissing van koning Abdullah om de Amerikaanse president Biden niet te ontvangen in Amman toen die onlangs naar het Midden-Oosten reisde. Steeds opnieuw geeft Jordanië daarmee het signaal af dat de bakens zijn verzet.
Bondgenoot
Dat is opmerkelijk, want Jordanië was jarenlang dé grote westerse bondgenoot in de Arabische wereld. Het land profiteerde daar flink van. De open houding naar Israël en het Westen zorgde voor een gestage stroom aan investeringen en hulpgelden.
Koning Abdullah, en voor hem zijn vader koning Hussein, hadden goede redenen voor die positie. In Jordanië wonen zo’n 3 miljoen Palestijnen, vooral in het noordwesten van het land. Dat is een van de redenen waarom sommigen in Israël Jordanië graag als een alternatief thuis voor álle Palestijnen beschouwen. Maar het koningshuis wil daar niets van weten, en daar heeft het reden toe.
Gedurende de jaren na het uitroepen van de staat Israël in 1948 werd Jordanië dé uitvalsbasis voor Palestijnse militanten. Die richtten hun pijlen niet alleen op Israël, maar ook op Jordanië zelf. Het scheelde in 1970 maar een haar of ze hadden het Jordaanse koningshuis omvergeworpen. Dat werd te elfder ure voorkomen door keihard en zeer bloedig ingrijpen. Het Jordaanse leger richtte in september 1970 een slachting aan onder de Palestijnse bevolking van het land – een episode die bekendstaat als Zwarte September.
Overslaande vonk
Nog altijd is de Jordaanse overheid aller- gisch voor alles wat naar extremisme riekt. Hamas is in geen geval een gesprekspartner, terwijl de communicatie met Israël bijna altijd open is gebleven sinds de landen in 1994 een vredesverdrag sloten.
Hoe komt het dat Jordanië die lijn nu lijkt te verlaten? Dat komt voor een belangrijk deel doordat Abdullah het zich niet kan veroorloven om de Palestijnen al te zeer tegen de haren in te strijken. Een oorlog tegen Hamas, daar heeft hij weinig problemen mee. Maar een oorlog waarbij duizenden gewone Palestijnen het leven verliezen, dat kan de Jordaanse Palestijnen tegen hem opzetten.
Daar komt nog bij dat Jordanië bang is voor een overslaande vonk. Wat als volgende maand niet alleen Gaza, maar ook de Westelijke Jordaanoever in brand staat? Dan staan de Palestijnen straks met honderdduizenden aan de Jordaanse grens. Als die ook allemaal in Jordanië terecht zouden komen, dreigt een nieuwe existentiële crisis voor het land – net als in de jaren 60.
En dan is er nog de positie van Jordanië in de Arabische kudde. Elk Arabisch land dat nu géén stappen tegen Israël onderneemt, verliest in rap tempo zijn geloofwaardigheid in de regio.
Voor de Jordaanse koning is het dus helder: Israël moet nú stoppen met het bombarderen van Gaza. Om dat te bereiken is koning Abdullah bereid om verder te gaan dan ooit tevoren.