„Keert u tot Mijn bestraffing; zie, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekendmaken.”
Spreuken 1:23
U zou wijzer handelen wanneer u uit Gods eigen woorden Zijn gedachten over u opmaakte. Hij zegt: „Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik wil over u uitstorten –niet het oordeel, maar– Mijn Geest; Ik zal Mijn woorden u bekendmaken.” De roepstem van Christus dringt aan tot een onmiddellijke bekering. Hij zegt niet: „Waarom wilt gij uw slechtigheid beminnen?” Maar: „Hoe lang zult gij uw slechtigheid beminnen?” Ook zegt Hij niet: „Keert u te eniger tijd en Ik zal Mijn Geest uitstorten.” Maar: „Keert u tot Mijn bestraffing”, dat is: Keert u heden tot Mij, terwijl ik u bestraf. Onmiddellijke bekering tot God, onmiddellijke aanneming van het bloed van Christus en de rechtvaardigheid Gods, een bekering op heden.
Laat niemand van u zeggen: Ik wil dit genadig offer in overweging nemen; ik wil die zaak op de een of andere dag met alle vereiste belangstelling bepeinzen; ik wil een dag ervoor bepalen om mij daarvan te verzekeren. Zo iemand drijft evenzo de spot met deze woorden van de Zaligmaker alsof hij zei: Ik wil aan die zaak geen part of deel hebben. De Heere eist niet van u dat u hierna een besluit neemt over de zaak, waaraan Hij de belofte van de Heilige Geest verbonden heeft. Hij begeert dit heden: „Heden keert u, heden bekeert u”, terwijl Hij u bestraft.
_Robert Murray M’Cheyne,
predikant te Dundee
(”Leerredenen”, 1862)_