Hoe komt het toch dat volgens velen in onze samenleving de kerk en de christenen zijn verstard en verkrampt. Die opvatting daagt ons uit.
Die kritiek kunnen we niet zomaar afdoen als onwetendheid of als vijandschap. Dan geven we er blijk van dat we niet kritisch naar onszelf durven kijken. Het probleem ligt dan natuurlijk bij de ander, zo denken we. Met zo’n opvatting komen we niet verder en blijven we in feite in een kringetje ronddraaien. Is het ons er werkelijk om te doen die ander door woord en levenswandel te winnen voor het goede christenleven? Hebben we onze missionaire roeping soms al te vaak ‘uitbesteed’ aan enkele gedreven lieden? Evenzeer is de vraag van belang of wij zelf er hartelijk van overtuigd zijn dat het christenleven het echt goede leven is.
In de samenleving komt er van lieverlee meer aandacht voor het begrip brede welvaart. Dan tellen niet slechts economische aspecten en resultaten mee, maar worden het volle leven en het welzijn van de samenleving in rekening gebracht. Die factoren moeten meewegen bij allerlei beleidsbeslissingen op vele terreinen. Voor christenen kon er weleens een enorme taak liggen om juist op dat terrein een goede Bijbelse inbreng te hebben.
Zo’n participatie in het brede debat vraagt van ons een fundamentele bezinning op het leven. Binnen de kerken hebben we intensieve omgang met de Bijbel en met elkaar nodig om zicht te krijgen op onze plaats in de samenleving. In het huidige debat mag de inbreng van christenen niet beperkt blijven tot de bekende prolifethema’s, hoe belangrijk die ook zijn. Anders dreigt het gevaar dat we alleen met het zich inzetten voor levensbegin en levenseinde geassocieerd worden.
Dan zou het zomaar kunnen gebeuren dat buitenstaanders denken dat voor christenen het volle leven van iedere dag er niet zoveel toe doet. Ze zien christenen als wereldvreemde mensen die niet kunnen of durven genieten van het leven.
De Bijbelse werkelijkheid is echt anders. In 1 Petrus 3:10 en volgende is, in aansluiting bij Psalm 34, sprake van het leven liefhebben en goede dagen zien. Mogelijk dat hierover te weinig nagedacht en gepreekt wordt. Je ontmoet niet zo vaak christenen die zo hebben leren leven. Toch kun je hen herkennen. De prolifechristen vertoont het volgende beeld: het liefhebben van het leven krijgt in het alledaagse bestaan een veelkleurige gestalte. Vanuit een in beginsel vernieuwd hart komt er veel naar buiten, dat voor anderen waarneembaar wordt. De ware levensgenieter stilt zijn tong van het kwade en spreekt geen bedrog. Integriteit staat hoog in het vaandel en krijgt in de levenspraktijk het volle gewicht. Men onderscheidt scherp tussen het kwade en het goede en men jaagt de vrede na. Dat zijn juist aspecten die voor brede welvaart van grote betekenis zijn. Hier liggen voor christenen kansen in onze tijd.
Erover praten is belangrijk, maar ernaar handelen kan medemensen de waarde van een christelijke visie op het leven voor ogen schilderen. Het goede leven is niet een uitvinding van christenen, maar is allereerst gave van de Levensbron. Wie door genade zo in het leven mag leren staan, ervaart dat Gods ogen over de rechtvaardigen zijn en bemerkt dat God hun gebed hoort. Zo is er geen beter leven denkbaar dan dit goede leven.
Dit is geen garantie voor een leven dat soepel en gladjes verloopt. Juist de christen kent het lijden vanwege de gerechtigheid. Dat kan heel diep gaan. Dat kun je nooit aan in eigen kracht. Wat is het dan troostrijk dat een christen en Christus bijeen horen in een hartelijke en liefdevolle verbondenheid. Uit Zijn verzoenend lijden, Zijn sterven en Zijn opstanding mogen we kracht putten voor een goede wandel in Christus. De levendmakende Geest leert christenen het leven in alle facetten lief te hebben als een goede gave van God. Dat mag hier op aarde een aanvang nemen en behelst een rijke belofte voor de toekomst. Zo is de christelijke levensinstelling voluit prolife.
De auteur is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de TUA. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.