Nederland: jongeren in Europese klimaatzaak zijn niet ontvankelijk
Nederland vindt dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) de grote klimaatzaak die Portugese jongeren er hebben aangespannen naast zich neer moet leggen. De jongeren stelden aan de kaak dat Nederland en 31 andere landen met hun lakse aanpak van klimaatverandering hun mensenrechten schenden. Maar hun klacht is niet ontvankelijk, betoogden de 32 woensdag voor het Straatsburgse hof.
Bezorgd om de hittegolven en bosbranden die Portugal meer en meer teisteren stapte een groep jongeren naar het mensenrechtenhof. Ze willen 32 lidstaten, waaronder alle EU-landen, zo dwingen de strijd tegen klimaatverandering fors op te voeren. Nederland en de andere beklaagden zouden veel meer moeten doen om de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 te halen. In dat akkoord spraken wereldleiders af dat de temperatuurstijging ruim onder de 2 graden moet blijven - en bij voorkeur onder de 1,5 graden.
Maar de Portugezen, tussen de 11 en 24 jaar oud, bevinden zich niet in Nederlands rechtsgebied, stelde Nederland. Bovendien is de groep niet eerst naar de rechter in de aangeklaagde lidstaten zelf gestapt en dat is nu eenmaal de regel. Hun eis lijkt op die in de Urgenda-zaak die een aantal jaar geleden in Nederland diende, aldus de Nederlandse afvaardiging. Klagers kunnen hun gelijk dus prima bij de Nederlandse rechter halen, wil zij maar zeggen.
De Hoge Raad oordeelde eind 2019 al dat het beperken van klimaatverandering een mensenrechtenkwestie is. Nederland moest daarom in 2020 al zorgen voor een daling van de uitstoot van broeikasgassen met een kwart. De jongeren hebben dit pad nog niet bewandeld, in Nederland noch in Portugal.
Het EHRM maakt haast met de zaak. Die is vorig jaar direct doorverwezen naar de zogeheten Grote Kamer, met zeventien rechters. Dat gebeurt zelden. Normaal kan het jaren duren voordat het mensenrechtenhof een zaak behandelt. Een uitspraak wordt in de eerste helft van volgend jaar verwacht.
De klimaatzaak is niet de eerste, maar wel de grootste die in Straatsburg dient. Eerder stapten al onder meer een stel Zwitserse ‘klimaatsenioren’ naar het hof. Als een van de klagers gelijk krijgt, zouden nationale rechters met de uitspraak in de hand overheden kunnen opdragen meer werk te maken van vergroening.
Nederland was een van de vijf landen die zelf het woord namen in Straatsburg. Ze verdedigden zich ook gezamenlijk. Andere tegenwerpingen luidden bijvoorbeeld dat de jongeren niet duidelijk maken hoe ze zelf rechtstreeks gedupeerd zijn.