Mens & samenleving
„We mogen op Curaçao trots zijn op kracht van onze voorouders”

Wat hebben de Nederlandse excuses en de vraag om vergeving voor het slavernijverleden op Curaçao teweeggebracht?

Maarten Boersema
Merkteken waarmee slaven werden gebrandmerkt. beeld Maarten Boersema
Merkteken waarmee slaven werden gebrandmerkt. beeld Maarten Boersema

Minister-president Mark Rutte bood eind vorig jaar excuses aan voor de rol van de Nederlandse staat in het slavernijverleden. Begin juli, bij de viering van Keti Koti, ging koning Willem-Alexander nog een stap verder. „Voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik vandaag (…) vergiffenis”, zei hij.

Historicus Charles do Rego, die veel onderzoek heeft gedaan naar de slavernijperiode op Curaçao, zegt dat de toespraken van zowel Rutte als de koning verschillend zijn ontvangen. „Voor sommigen kwamen ze als een verrassing. Ze weten niet zo goed wat ze ermee aan moeten. Dat is niet verwonderlijk, want eeuwen hebben we geleefd in de tegenstelling ”zij” en ”wij”: Nederland en de Antillen. Daar kunnen deze woorden verandering in brengen, al weten we nog niet precies hoe.”

Do Rego benadrukt daarbij dat de woorden van de koning en van Rutte niet alleen directe afstammelingen van slaven aangaan. „De claim directe afstammeling van slaven te zijn maakt hier paradoxaal genoeg weer nieuw onderscheid tussen mensen. Je moet bedenken dat op dit eiland afstammelingen van slaven zijn getrouwd met slavenhouders. Hun gaan die excuses net zo goed aan.”

De historicus beschouwt de woorden van Rutte en van de koning als het begin van een proces, ook op Curaçao zelf. „Er is nog veel meer nodig om tot blijvende verandering te komen. Het begint misschien wel met de overtuiging dat vrijheid geen vrijblijvendheid betekent, maar vraagt om inlevingsvermogen en begrip voor anderen. Vrijheid vraagt om offers.”

Overlevingskracht

De gedachte van de puntkomma, zoals Rutte die schetste in zijn toespraak, blijkt een terugkerend refrein in de woorden van diverse Curaçaoënaars over dit thema. Het is een mooie eerste stap, maar er is meer nodig. Dat zegt ook Roland Colastica, die als schrijver en kunstenaar al jaren bezig is met het thema slavernij en de doorwerking ervan in het heden.

„Ik heb nooit durven dromen dat ik de excuses van de minister-president en het vragen om vergiffenis van de koning ooit nog zou meemaken. Het betekent veel, al kun je de gevolgen van eeuwenlange onderdrukking niet met twee toespraken omkeren. Daar is meer voor nodig en deze boodschap moet vele malen herhaald worden voordat die tussen onze oren komt te zitten.”

Maar ook op Curaçao zelf moet er volgens Colastica nog veel gebeuren. Hij maakt een weids armgebaar. „Slavernij heeft ons, en ik spreek nu over de zwarte mens, geleerd om de meest ultieme vorm van slachtofferschap te ontwikkelen. Nu we als samenleving, mede door de toespraken van Rutte en de koning, bezig zijn met het thema slavernij, is er de neiging bij sommigen om zich als slachtoffer te blijven gedragen en allerlei claims te doen. Wanneer ik dat zie of merk, gaat mijn hart als een malle tekeer. Slachtofferschap betekent namelijk dat je geen initiatief hoeft te nemen en ook geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen.”

Daartegenover zou Colastica graag willen leren van het verleden: „Met die bagage moeten we naar de toekomst kijken en onze eigen toekomst vormgeven.” Het betekent uiteraard dat er van elke vorm van uitbuiting geen sprake meer kan zijn, maar wat Colastica betreft ook dat minderwaardigheidsgevoelens uit het DNA moeten verdwijnen. „Ik ben trots op wat onze voorouders hebben gedaan en op de overlevingskracht die ze aan de dag hebben gelegd. Het vervelende is alleen dat het soms lijkt alsof minachting en de leugen dat we weinig voorstellen meer tot ons DNA zijn gaan behoren dan de ongekende overlevingskracht.”

Paleizen en asfalt

Valdemar Marcha, emeritus hoogleraar sociale cohesie en multiculturalisme, toont met zichtbare trots een boek met daarin foto’s van zijn voorgeslacht. „Kijk hier, dit is de lijst waarop staat voor hoeveel geld mijn grootmoeder is gekocht.” Het stemt Marcha gelukkig dat te weten. „Het klinkt gek, maar dit is de link met hoe het hier op Curaçao voor mij is begonnen en dat is wetenschappelijk vastgelegd. Zonder haar was ik nu hier niet geweest. Ik hoop dat ze ons ziet, op de plek waar ze nu is, en dat we haar trots maken met de manier waarop wij omgaan met de kansen die de vrijheid ons bood.”

Hij staat op om een ander boek te zoeken, dat hij zo snel niet kan vinden. „Die excuses van de premier en de koning hebben voor mij persoonlijk niet heel veel betekenis, maar ik vind het wel belangrijk dat de geschiedenis rechtgetrokken wordt en dat er recht gedaan wordt aan het onrecht van onze voorouders.” Hij lacht besmuikt: „Nu maar hopen dat de fondsen die Nederland heeft toegezegd gebruikt gaan worden voor vorming van een jonge generatie burgers en niet voor paleizen en asfalt.”

Nazaat van Afrika

Omayra Leeflang, voormalig minister van onder andere Onderwijs, vindt dat de excuses een teken van innerlijke beschaving zijn. Haar voorouders leefden ook als slaven, al wil Leeflang geen nazaat genoemd worden. „Ik heb ooit een publiek statement gemaakt op Facebook waarin ik stelde dat ik geen nazaat van een tot slaaf gemaakte genoemd wil worden. Ik ben geen nazaat van een misdrijf, maar ik ben een nazaat van Afrika.”

Het werd haar niet door iedereen in dank afgenomen. Ze is wat gewend, want ze heeft in haar politieke carrière heel wat verwensingen naar haar hoofd geslingerd gekregen. „Ze noemden mij de heks van Willemstad of een bounty, omdat ik zwart vanbuiten en wit vanbinnen zou zijn. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat ik wil waken voor de opkomst van een soort zwarte superioriteit.”

Ze stelt dat er redenen zijn om aan te nemen dat sommige groepen de discussie over het slavernijverleden gebruiken om macht te krijgen en geld te verdienen. „Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze zeggen als zwarte recht te hebben om blanken kwaad aan te doen, omdat hun voorouders door blanken zijn onderdrukt. Daar verzet ik mij tegen, want dan doe je wat je de ander verwijt te hebben gedaan.”

De oud-minister spreekt haar woorden rustig en met overtuiging uit. „Ik ben ervan overtuigd dat liefde voor geld vaak het probleem is. In het verleden, ten tijde van de slavernij, maar ook nu.” Ze schudt meewarig haar hoofd. „Het beste antwoord op de excuses van de premier en de koning zou zijn dat we gezamenlijk, zwart en wit, opstaan op Curaçao en samen zeggen: „Dit nooit weer.” Dan komen we ook uit bij wat Tula, de leider van de slavenopstand in 1795 op ons eiland, zei: „Zijn wij niet allemaal kinderen van Adam en Eva?””

Graag zou Leeflang op het huidige Plein van de Vrede in Willemstad beelden laten plaatsen van Tula en van George Maduro, een held uit de Tweede Wereldoorlog. „Beide personen zijn gestorven voor hetzelfde doel: gelijkwaardigheid. Op hun schouders staan we en mogen we samen bouwen aan een cultuur van vrede.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer