Dr. G.A. van den Brink voor studenten GB: Preek moet confronteren
De preek is bij uitstek het moment om mensen een confronterende boodschap voor te houden, stelt dr. G.A. van den Brink. „Eén van de onderwerpen is de dood.”
Dr. Van den Brink, hoofddocent historische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), sprak dinsdagavond tijdens de tweede dag van de studieweek voor theologiestudenten. De week in Elspeet is georganiseerd door de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. De vierdaagse bijeenkomst trok ruim veertig bezoekers.
De hersteld hervormde emerituspredikant uit Apeldoorn sprak over de stervenskunst (ars moriendi) bij Maarten Luther. De Duitse reformator werd veelvuldig geconfronteerd met de dood en schreef hierover in 1519 een boek: ”Sermoen van de bereidheid om te sterven”.
Luther focuste, aldus dr. Van den Brink, sterk op het individuele karakter van de dood. „Hij schrijft voor de sterveling zelf: hoe kan ik mij voorbereiden op de dood, als ik het eenzame pad ga?”
De docent stelde dat mensen over het algemeen gedachten aan de dood willen vermijden, zelfs als men oud is en dat er ook maar weinig naar gevraagd wordt. „Een predikant vroeg aan een oude man van tachtig jaar over zijn eeuwige bestemming. De man begon te huilen en zei dat de predikant de eerste in zijn leven was die hem die vraag stelde. Blijkbaar doen ook dominees mee aan deze vermijding. Neem je voor om die neiging te weerstaan.”
Godsontmoeting
De theoloog vroeg om het onderwerp ”de dood” in de preek aan de orde te stellen. „De preek is bij uitstek het moment om mensen een confronterende boodschap voor te houden. Eén van die onderwerpen is de dood, onze sterfelijkheid, de godsontmoeting. We horen liever hoe we christen kunnen zijn op ons werk en met ons gedrag onze naaste voor Jezus kunnen winnen dan een preek over wat het is om met een stervend, verkankerd lichaam de grote eenmalige definitieve stap naar de eeuwigheid te gaan zetten, om als zondaar voor God te verschijnen.”
Wat de inhoud van de boodschap voor stervenden betreft, gaat het, aldus dr. Van den Brink, om het geloof in Christus. „Voorbereiden op de dood doe je door te geloven. Luther preekte het evangelie bij herhaling, onophoudelijk –volgens sommigen tot vervelens toe– omdat de mensen dat nodig hebben. Het Evangelie moet zo veelvuldig gepreekt worden omdat ons geloof zo zwak is.”
De predikant stelde voor dat de pastor het aan een sterfbed niet alleen heeft over de dood, maar dat de zieke zelf uitspreekt dat hij of zij sterven gaat en of dat een gelovig sterven is. Hij deed de suggestie om daartoe de zeven kruiswoorden van Jezus als leidraad te gebruiken.
Bij het kruiswoord „vergeef het hun” zou gesproken kunnen worden over mensen die de stervende vergeving wil schenken of vragen. Bij het kruiswoord „vrouw zie uw zoon” kan gevraagd worden of de praktische zaken voor de familie geregeld zijn. Het laatste kruiswoord –„in Uw handen beveel ik mijn geest”– zou de stervende kunnen naspreken, aldus dr. Van den Brink, die deze wijze van stervensbegeleiding zelf gepraktiseerd heeft.
Verlangen
Dr. A.J. van den Os, universitair docent Nieuwe Testament aan de TUA, sprak ’s morgens over het verlangen van Paulus over de dood heen. Hij ging in op het spreken over hemel en hel en Christus’ wederkomst in het Nieuwe Testament. Christenen hebben, aldus Van den Os, „verlangen om bij God te zijn, maar het leven doet ertoe. Paulus legde de nadruk op de levensheiliging als antwoord op de rechtvaardiging om zo onberispelijk voor God te leven.”