Een stevig filosofisch werk –anders dan voor de studie– midden op de dag lezen? Dat zal Maarten Koopman (27) niet zo gauw doen. Liever pakt hij Proust of Camus er ’s avonds bij, onder het genot van een glas wijn. Om dan aan de reis te beginnen. Want dat is lezen volgens hem. Een tocht die je samen met het boek aflegt.
Wie de krappe studentenkamer van Maarten Koopman in hartje Utrecht binnenkomt, hoeft niet lang te twijfelen. Hier woont een boekenliefhebber. Drie kasten breed staan de werken tegenover de deur opgetast. Filosofie, theologie, muziek. De collectie verraadt de interessegebieden van de kamerbewoner, die binnenkort begint aan maar liefst drie masters: rechtsfilosofie, geschiedenis en koordirectie.
Waar komt je leesliefde vandaan?
„In ons gezin werd vroeger op zondag veel gelezen. Als kind las ik graag typische jongensboeken: Arendsoog, De Kameleon, Snuf en boeken over de oorlog. Mijn opa heeft een boek geschreven over de Tweede Wereldoorlog; de interesse voor de oorlog heb ik van hem. In de vakanties maar ook doordeweeks las ik veel. Soms tot ’s avonds in bed. Op een gegeven moment kwam mijn moeder het licht uitdoen, en dan vroeg ze: „Waarom slaap je nog niet?” Mijn broers, zussen en ouders lezen ook allemaal graag.”
Welke genres lees je zoal?
„Vroeger las ik veel romans, maar die trekken me nu niet meer. Wel lees ik graag historische thrillers, bijvoorbeeld ”Cicero” van Robert Harris, ”Quo Vadis” van Henryk Sienkiewicz of de boeken van Simon Scarrow. De Romeinse tijd vind ik interessant: de machtsintriges, de rol van de senaat, hoe de verschillende lagen van de samenleving zich tot elkaar verhielden. Maar ook hoe bijvoorbeeld een veldslag in elkaar steekt vind ik boeiend om te ontdekken. Voor mij is het een meerwaarde als een roman waargebeurd is. Historisch moet het verhaal kloppen. Ik check regelmatig op internet of de feiten juist zijn. Soms tijdens het lezen, soms nadien.
Behalve historische thrillers lees ik veel boeken naast elkaar: literaire werken, dan weer filosofie, geschiedenis, theologie, muziek of poëzie.”
Hoe kom je aan ideeën voor boeken?
„Iedere maand kies ik een nieuw genre, bijvoorbeeld muziek of filosofie. Ik mag dan een boek kopen dat ik tijdens die maand lees. Nu zit ik in de filosofiemaand en lees ik ”Bruiloft, De zomer” van Albert Camus. Verder zit ik op twee leesclubs, die zijn ontstaan vanuit de studentenvereniging waar ik lid van was (CSFR, MR). Met de ene club, waar ik in zit met twee vrienden, komen we om de twee maanden een avond bij elkaar en bespreken we een boek. Zo hebben we klassiekers als ”De gebroeders Karamazov” van Dostojevski en ”Oorlog en vrede” van Tolstoj al gelezen. We hebben samen 25 boeken gelezen. Nu zijn we bezig met de romancyclus ”Op zoek naar de verloren tijd” van Marcel Proust.
Met de andere club las ik onder meer ”Doe zelf normaal” van Maxim Februari, ”Geduld met God” van Tomáš Halík en ”Maria” van Arnold Huijgen. Ieder boek is weer compleet anders. Ik vind het interessant en verrijkend om zoveel verschillende dingen te lezen.”
Ben je een koper of een lener?
„Een koper. Het klinkt misschien wat gek, maar ik ga echt een relatie aan met een boek. Ik schrijf erin, zet lijntjes. Als ik het boek dan later weer eens teruglees, weet ik weer wat ik dacht bij het lezen. Het wordt een boek waarmee ik een reis maak. Een tweedehands boek koop ik daarom niet zomaar: daar heeft iemand anders die reis al mee gemaakt, dan zit er al iets van een ander in. Met boeken uitlenen heb ik ook moeite en ik doe zelden een boek weg. Dat heeft ook te maken met mijn idee dat ik een reis maak met een boek. Ik koop dus alleen werken die ik echt in mijn boekenkast wil hebben.”
En wat nou als een boek toch tegenvalt?
„Dat heb ik zelden. Ik heb een brede interesse, daar valt veel onder.”
Zo zuinig zijn op boeken en er tegelijk in schrijven, is dat niet tegenstrijdig?
„In het begin vond ik het inderdaad lastig om in een boek te schrijven. Ik doe het ook altijd met potlood.”
Maarten slaat een boek open en laat het zien. Enkele, dubbele, driedubbele lijntjes in de kantlijn, onderstreepte zinnen, soms een enkel woord erbij gekrabbeld. „Eén streep betekent interessant, twee redelijk belangrijk, drie heel belangrijk. Een golfje duidt op kritiek. Ik pak geregeld een boek erbij om te kijken wat ik voor aantekeningen gemaakt heb. Zo kan ik mijn gedachten over het werk makkelijk terugvinden.”
Wanneer lees je het liefst?
„Vaak pak ik in de ochtend rond tien, elf uur een boek en een kop koffie of thee. ’s Avonds vanaf een uur of tien lees ik ook graag, met een goed glas wijn of een glaasje whisky. Eerder op de avond lezen past voor mijn gevoel niet zo. Sfeer is voor mij belangrijk. Sommige boeken kan ik niet lezen op een bepaald moment. Proust bijvoorbeeld kan ik alleen lezen met een wijntje of bij kaarslicht. ’s Middags kan ik geen hardcore filosofie –anders dan voor mijn studie– tot me nemen. Een literair werk ook niet. De middag vind ik het saaiste gedeelte van de dag, dan wil ik zo veel mogelijk bezig zijn. Het is niet zo dat ik uren aaneengesloten lees, hoewel ik wel echt in een boek verdiept kan zijn. Meestal komen er ideeën in me op die ik dan wil uitwerken.”
Wat is er zo leuk aan lezen?
„Je komt in aanraking met andere gedachten, zaken die geschreven zijn voor je tijd maar die waardevol zijn voor je eigen leven. Soms kom ik dingen tegen in een boek die ik zelf had bedacht, maar die in het boek nog scherper worden verwoord. Omdat je zo veel ideeën opdoet, ga je jezelf ook positioneren. Op die manier werk ik aan mijn levensfilosofie, de manier waarop ik in het leven sta. Door ze te bespreken op de leesclub gaan de boeken nog meer leven. Bovendien leer ik mijn leesclubgenoten beter kennen. Hoe iemand een boek leest, zegt namelijk ook iets over die persoon. Ik stel mezelf tijdens de leeskringavonden de vraag: Wat kan ik leren van hoe een ander het boek heeft gelezen en wat voegt dat toe aan wat ik heb opgedaan uit het boek?”
Is dat niet vermoeiend om vaak zo reflectief bezig te zijn?
„Nee, ik kom altijd blij thuis van de leeskring-avonden. We zeggen als vrienden weleens gekscherend tegen elkaar: We ploegen op elkaars levensakker. Ik zou het missen als de club zou stoppen.”
Je bent ook dirigent en musicus. Moet een boek het weleens afleggen tegen de muziek?
„Jazeker. Een boek lezen en muziek studeren is allebei een reis, maar uiteindelijk zou ik voor de muziek gaan. Die staat voor mij op één. Als ik met muziek bezig ben, wil ik boven mezelf uitstijgen, mijn mens-zijn even vergeten. Bovendien vind ik dat je muziek geen recht doet als je er maar half naar luistert. Vroeger studeerde ik nog weleens met muziek op, maar dan luisterde ik niet echt. Wil ik gericht lezen, dan gaat de muziek dus uit. Als ik bezig ben met mijn eigen gedachten wil ik niet gestoord worden.”
Welke boeken gaan er mee op vakantie?
„Ik ben net terug uit Frankrijk. In de koffer zat onder meer ”Reconquista” van Miquel Bulnes, een historische roman waar ik vorige zomer in begonnen ben. Verder ”Navolging” van Bonhoeffer, ”Bruiloft, De zomer” van Camus en ”De klokkenluider van de Notre-Dame” van Victor Hugo. De boeken heb ik nog niet uit, maar dat was ook niet het doel. ”Reconquista” blijft nu liggen tot de volgende vakantie.”
Welk boek staat al jaren op je verlanglijstje maar heb je tot nu toe niet gelezen?
„”Het negende uur” van Pieter Nouwen wil ik al heel lang lezen, maar het lukt me steeds maar niet. Ik wil dat graag doen rond uitvoeringen van de Matthäus Passion (het verhaal gaat over een bassolist die dit werk van J.S. Bach zingt, MR), maar vaak heb ik dan geen tijd. Aankomende passietijd ga ik het weer proberen. Dat werk komt het meest tot zijn recht als je het in die periode leest.”
www.rd.nl/vakantieleesvoer_