Cultuur & boekenInterview Janne IJmker
De overgrootopa van Janne IJmker liep als kleuter rond toen Vincent van Gogh in Drenthe verbleef

In de tijd dat de overgrootvader van Janne IJmker als kleuter rondliep in Drenthe, verbleef de grote kunstschilder Vincent van Gogh daar ook: op 11 september is dat 140 jaar geleden. De overgrootmoeder van Janne dreef er een winkeltje. Hier moest natuurlijk een boek van komen: ”Land van verlangen”, dat eind augustus verschijnt.

Dit werk schilderde Vincent van Gogh mogelijk op het Achterom, vlak bij Siberië in Drenthe, waar Marg woonde. Zij is (naast Vincent) de hoofdpersoon in de novelle "Land van verlangen" van Janne IJmker. beeld Van Gogh Museum
Dit werk schilderde Vincent van Gogh mogelijk op het Achterom, vlak bij Siberië in Drenthe, waar Marg woonde. Zij is (naast Vincent) de hoofdpersoon in de novelle "Land van verlangen" van Janne IJmker. beeld Van Gogh Museum

Toch maar even die eerste vraag: vanwaar dit boek, waarom een verhaal over Vincent en Marg?

„In 2014 las ik tijdens onze vakantie in Italië ”Vincent van Gogh”, de biografie van Steven Naifeh and Gregory White Smith. Dat boek over het leven van Vincent maakte enorm indruk op me. Ik moest het ook een tijd wegleggen, zo ging ik me identificeren met Vincent. Ik trok me zijn lot erg aan. Ik dacht toen al dat ik ooit iets met hem moest, maar had nog geen idee hoe of wat.

19533525.JPG
Janne IJmker. beeld Janne IJmker
In 2019 vernam ik dat Annemiek Rens, hoofdconservator van het Drents Museum, voorbereidingen trof voor het maken van een overzichtstentoonstelling met het Drentse werk van Vincent. Dat betekent dus dat hij hier –waar ik werd geboren en opnieuw woon– 140 jaar geleden rondliep en werkte. Hij was hier van 11 september tot 5 december 1883. Ik bedacht dat mijn overgrootvader Roelof, die ik nog goed heb gekend omdat hij 98 jaar oud werd, als kleuter rondliep in de tijd dat Vincent hier verkeerde.

Mijn oma werd geboren op Siberië, een buurtschap in Drenthe. Haar moeder dreef een winkeltje terwijl haar vader uit arbeiden ging als kanaalgraver. Die vader kon overigens goed lezen en schrijven; hij schreef gedichten en droeg ze voor op bruiloften. Daar heb ik wel wat van… Hoe dan ook: zo kwam Marg, de moeder van Roef het verhaal van Vincent binnengelopen en dat verhaal ging een eigen leven leiden. Een leven dat gedeeld wilde worden.”

Wat kwam er zoal bij kijken om dit te schrijven?

„Ik las vanaf 2019 alles wat los en vast zat rondom Vincent en dan liefst toegespitst op zijn tijd in Drenthe, maar ook veel daar omheen, inclusief zijn brieven tot aan die periode. Die brieven werden, eigenlijk vanzelfsprekend, leidend.

Het onderzoek dat ik voor mijn historische werken doe kost enorm veel tijd, maar tijdens deze bezigheid treedt er in mijn hoofd iets in werking waarvan ik op het moment zelf nog weinig weet heb. Pas als ik schrijf, komt dat eruit. Maar ik had ook nog een baantje in het onderwijs, en dat onderbrak het schrijfproces te veel. Toen ik door verandering van werk halverwege 2022 mijn baantje kon opzeggen, lukte het ineens om voortdurend door te werken en schreef ik dit niet al te grote verhaal in drie maanden.


Ik las me in, ik bekeek zijn werk. In het Drents Museum hangt ”De turfschuit” en in 2019 werd ook ”Onkruid verbrandende boer” aangekocht. Ik zag dat laatste werk op 17 december 2019, toen het schilderijtje voor het eerst aan publiek werd getoond. De uitwerking daarvan was ontroerend; ik voelde me heel dicht bij de hand van Vincent. Meer van zijn donkere werk zag ik in het Kröller Müller Museum, maar ook zag ik daar werk uit zijn Franse tijd. Wonderbaarlijk om zijn schilderijen in het echt te zien, zoveel te mooier dan een afbeelding. Wat een krachtige penseelstreek, wat een kleurgebruik, zelfs in zijn donkere werk.”

Wat raakte u de afgelopen tijd het meest in deze geschiedenis?

„Vincent is op de dag af een jaar geboren na zijn doodgeboren broer Vincent. Als een plaatsvervanger. Hij werd drie maanden na de dood van zijn broer ontvangen in de moederschoot door zijn in diepe rouw verkerende ouders; hij kreeg dezelfde naam. Dit neemt, heel kort gezegd, denk ik een grote plaats in zijn leven en bepaalt veel van zijn handelen. Hij is kwetsbaar, daardoor is zijn beschermingsmechanisme groot, en dat geeft hem in relaties de nodige tegenslag. Eigenlijk is zijn broer Theo de enige die in hem gelooft en financieel ondersteunt. Dat Vincent zijn geheel eigenste weg moet bevechten, maar toch gaat voor zijn diepste verlangen, zijn kunstenaarschap, vind ik groots.”

U zette een wandeling uit rond Tiendeveen, die te maken heeft met Vincents verblijf in Drenthe. Wat gaan wandelaars daar tegenkomen?

„In een van zijn eerste brieven vanuit Hoogeveen schrijft Vincent dat hij in Stuifzand en Zwartschaap is geweest. Loop je op die plekken even door, dan kom je via Siberië en Het Achterom weer in Hoogeveen uit. Vincent was erg geïnteresseerd in turfgebieden. In twee gebieden in de buurt van Hoogeveen werd nog turf gewonnen, het dichtstbij in Het Tiende Veen. Vanaf Zwartschaap/Siberië is het 2 kilometer naar Tiendeveen. Het lijkt logisch dat Vincent daar is geweest, want in een latere brief spreekt hij van „…ben dieper in de turfvelden geweest…” en dat kan betekenen dat hij toen naar wat nu Nieuwlande heet is geweest. Omdat de makers van een fietsroute Siberië en de naastgelegen prachtige Wijken van Eleveld rechts lieten liggen, besloot ik een wandeling te maken die de turfgeschiedenis van Tiendeveen verbindt aan de werken van Vincent. Voor een aantal werken is een mogelijke plaats bepaald door onderzoeker Wout J. Dijk en Meent W. van der Sluis. De wandeling gaat via oude zandpaden, is autoluw en vol van prachtige natuur.”

”Achtendertig nachten”, uw debuut uit 2006, verscheen vorig jaar in de RD-boekentop 100, waarvoor lezers hun favoriete boeken doorgaven. Het lijkt erop dat veel mensen zich vooral die titel herinneren, terwijl u intussen al meer boeken schreef. Hoe vindt u het, dat uw debuut het bekendst blijft?

„Dat verhaal heeft ook heel veel met mezelf gedaan en is lang heel dicht bij me gebleven. Dus ik begrijp dat wel. ”Afscheid van een engel” vinden mijn zonen mijn beste boek en ook van andere mannen kreeg ik daar positieve reacties op. En ook van vrouwen –toch mijn grootste lezersgroep– maar veel mensen trokken dat boek niet; het paste ook niet in bepaalde hokjes.

Op de een of andere manier zijn de boeken ”Kanaleneilandjes” en ”Wij hadden het leven lief” aan veel mensen voorbij gegaan. Dat vind ik wel heel jammer, maar daar heb ik weinig invloed op, want de recensies waren best goed. Wellicht was dat een reactie van lezers op ”Afscheid van een engel”. Gelukkig ben ik daar tijdens het schrijven van een volgend boek niet mee bezig, anders zouden er geen nieuwe boeken meer komen.”

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de lezers ”Land van verlangen” weten te vinden?

„Het verhaal moet ontdekt worden, gaan rondzingen. Ik hoop dat Vincent en Marg een snaar gaan raken.

Mooi vind ik dat het boek gelijktijdig verschijnt met de opening van de tentoonstelling van het Drents Museum over Vincents tijd in Drenthe. Daar komt het in de museumshop te liggen, en verder is het verkrijgbaar bij de boekhandel. Ik geef het uit in eigen beheer, maar heb alle processen doorlopen die je bij een uitgever ook doorloopt. Schrijfcoach Jelte Nieuwenhujis en redacteur Elizabeth Kooman hebben mij begeleid bij het schrijfwerk, en Andries Mol is betrokken bij de vormgeving, dus ik heb goede hoop!”

Lijken de auteur van 2006 en die van nu nog op elkaar?

„Ten diepste ben ik dezelfde. Nog steeds leef ik me enorm in en probeer ik mijn personages zo dicht mogelijk te benaderen.”

Op uw site noemt u zich schrijver, verhalenverteller en acteur. Wat bent u het allermeest?

„Bij alle drie gaat het om inleving, en zodra ik met een van drie bezig ben, is dat wat er gebeurt, dat is wat ik doe. „Wat kun je snel transformeren”, zei een docent van mijn theateropleiding Bij Vrijdag in Groningen eens tegen me.

19531972.JPG
De Turfschuit van Vincent van Gogh. Olieverf op doek op paneel, 37 x 55,5 cm. beeld Drents Museum
Er was een tijd dat ik niet tot schrijven kwam, en dat maakt me uiteindelijk enigszins ongelukkig in een leven waarin ik veel geluk heb. Het in alle rust, bijna in afzondering, verwoorden van een verhaal dat in me opkomt is heel belangrijk voor mij. Dan voel ik dat ik leef.”

„Internet verslaat me met z’n miljoenen”, schreef u ooit. „Zelfs de meest bevlogen docenten Nederlands vertellen mij dat ze alleen in de vakantie nog toekomen aan een boek.” Dat was in 2018. Hoe kijkt u hier nu naar?

„Daar is nog niet zo gek veel aan veranderd, vrees ik. Zelf maakte ik met een verhaal over mijn opa, die vocht bij de Grebbeberg en terugkeerde met wat men nu PTSS noemt, de gang naar een theaterstuk. Dat is een andere mooie vorm om een verhaal te vertellen. Podcast doet het ook goed, maar daar ben ik –nog– niet aan toe. Goed, het bloed gaat waar het niet gaan kan: ik blijf het vooralsnog ook proberen met boeken!”

Deze week was er goed nieuws: hoogleraar Els Stronks van de Universiteit Utrecht krijgt 5,3 miljoen euro voor een onderzoek naar leesvaardigheid in deze digitale tijd.

„Ging er van dat grote bedrag maar een beetje naar de schrijver die zijn/haar uiterste best doet om relevante verhalen te schrijven… Maar, wat bij mij bleef haken, even in mijn eigen woorden: in landen waar leesonderwijs prioriteit heeft, wordt thuis ook gelezen. Ik moet denken aan onze dochters die niet naar een boek grepen, in tegenstelling tot hun broer die geregeld met zijn neus in de boeken zat. Natuurlijk las ik bijna elke avond voor, maar ik vond het ook belangrijk dat ze zelf zouden gaan lezen. Ik beloofde hen een boek naar eigen keuze als ze tien boeken gelezen hadden. Dat vooruitzicht hielp niet. Toen beloofde ik hen een cadeau naar eigen keuze van 15 gulden. Dat werkte. Ze sloegen aan het lezen en hadden na een poosje recht op hun presentje. Voor míj was het een cadeau dat ze na die tijd de smaak van het lezen te pakken hadden en nooit meer geheel zijn kwijtgeraakt.”

Wat blijft er over van een schrijver als bijna niemand meer wil lezen?

„Als Vincent zijn oren had laten hangen naar het feit dat zijn werk niet werd opgemerkt en naar alles wat er in negatieve zin over zijn kunst werd gezegd, was hij al heel snel gestopt. Hij ervoer zo’n innerlijke drang om vorm te geven aan zijn diepste verlangen, dat hij doorging. Pas net voor zijn dood werd zijn eerste werk verkocht.

Als een verhaal zich bij mij aandient, dan moet dat verteld worden. Zo ervaar ik dat. Ik hoop dat ik dat kan vasthouden, de tijd zal het leren. En: ik ben tijdens het schrijven dus niet bezig met hoe het ontvangen zal worden. Het wringt altijd: mijn verhaal (ik?) wil gelezen worden, maar het gedoe eromheen wil ik eigenlijk niet. Als een boek verschijnt, dan kruip ik het liefst een poosje in mijn bed in foetushouding met mijn hoofd onder het dekbed. Ik droom daar dat ik door de natuur fiets en heel hard roep: ”Laatloslaatloslaatlos…” En zo wil ik er graag instaan: wie het boek pakke, die pakke het.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer