Cultuur & boekenZomerverhaal Janne IJmker
Het verhaal van Marg

Ik vroeg of Vincent koffie wilde en ik verbaasde me over mezelf. Zijn mooie woorden betoverden me en ik probeerde die te onthouden om in mijn kladboekje te schrijven.

Janne IJmker
MargjeWoltinge-Vos. beeld Janne IJmker
MargjeWoltinge-Vos. beeld Janne IJmker

Ik schrok ook wel een beetje van mijn eigen opwelling en hoopte ineens vurig dat er geen buren over de vloer zouden komen. We roepen hier „Volluk” en stappen dan zo naar binnen, al diende mijn winkel nog wel als een drempel voor directe binnenkomst. Bovendien had ik hem kunnen laten plaatsnemen aan de kleine tafel waar we wel eens illegaal een borrel schonken, maar Roef pakte de hand van de man en trok hem al mee naar onze kamer. Het kwam vast door hem, mijn ventje. Hij was, zoals gezegd, veelal vriendelijk en spontaan van aard, maar met deze man… alsof ze verwant waren aan elkaar.

19533070.JPG
Brief van Vincent van Gogh met vermelding van Stuifzand en Zwartschaap. beeld Van Gogh Museum
Een „studie” noemde hij de afbeelding die hij me liet zien toen hij de „doekendrager” omhooghield. Ik kreeg in de gauwigheid heel wat termen voorgeschoteld. Hij noemde zijn potloodtekeningen „schetsen” en rechthoekige staafjes zo zwart als houtskool „krijt”. „Schilderslinnen” had hij op karton gelijmd en „tonen” bezigde hij voor de kleuren die hij gebruikte. In dat laatste woord klonk meer door dan alleen kleur. Het leek ook wel iets in te houden van wat ik kan voelen als ik een psalm zing over het ruime hemelrond. Ik vond het allemaal heel belangwekkend, zo ongebruikelijk voor hier. Dus ja, al die keren dat ik hem ontmoette stelde ik vragen; met elke vraag rakelde ik het vuur in hem op. Zeker, ik warmde me daaraan.

De verf op zijn doek glinsterde in het beetje licht dat door ons kamerraam viel. Ik herkende de hutten zoals ze hier in de buurt geregeld staan. De aarde eronder was aangebracht in dikke klodders. Ik verbaasde me over dat onderwerp. Ik had tijdens mijn dienstje wel een paar schilderijen gezien, bloemen, mooie huizen aan een gracht of een deftige dame met een waaier, maar nooit zoiets armoedigs als een plaggenhut. Het leek bovendien bijna alsof hij plaggen, grond en takken op het doek gekwakt had.


„Ik heb ze vanbinnen gezien, van rook vervuld, amper licht door een klein raam, als spelonken zo donker”, zei hij.

Roef stond naast hem te luisteren, zijn handje op de knie van de man. Toen tilde hij het ineens op en een vingertje prikte in de verf.

„Roef, niet doen”, schrok ik, maar Vincent pakte een doek vol vlekken uit zijn zak en veegde de vinger rustig af.

„Hij wil vast weten of het echte aarde is. Als kind was ik…”

„David zat in een spelonk”, zei Roef ineens.

„Ja, zo donker als de spelonk van David waren die hutten ook, maar David had de belofte van eens koning te worden, en deze mensen…”

„Waarom schilder je dit?” vroeg ik.

„Vanwege de roep van mijn ziel; dat zijn woorden van diezelfde wijze man. Hij zei eens: „Het enige waar ik om geef is leven, strijd, intensiteit.” En beter kan ik het niet verwoorden.”

„Ik begrijp je niet zo goed.”

„De hutten en hun bewoners, de landarbeiders: dít is het ware leven, dít is wat ik wil verbeelden. Steeds zie ik dan krachtig werk voor me van andere artiesten, Ierse, Franse…”

„Artiesten?”

19533071.JPG
MargjeWoltinge-Vos. beeld Janne IJmker

„Kunstenaars, schilders. Werken naar het leven, de strijd die dat leven voor velen oplevert, dáártoe voel ik me gedreven. En als ik, voordat ik een uurtje geleden vertrok, de mosdaken zo intens zie afkomen tegen een dampige stoffige avondhemel, zó verbazend diep van toon, dan denk ik: dat is ook híér! In Zwartschaap zag ik vanmiddag een vrouw met piekhaar en een oude jurk haar plaggenhut uitkomen, om een bezem te gooien naar een geit die op haar dak door de schoorsteen stond te gluren en knabbelde aan wat gras dat uit de plaggen groeide. Het beest sprong als een gems weg en ik moest erom lachen. Maar dat verging me wel toen ik het gezicht van die vrouw zag. Ze was denk ik helemaal nog niet zo oud, maar haar gelaat was als van een bloem die een tekort aan water heeft. En haar gescheurde schort omspande een zwangere buik. Dat te zien vervulde me met deernis. Ik heb haar betaald om in haar hut te mogen kijken en daar zaten vier porken stil voor zich uit te staren… Dan weet ik weer hoe waar het is dat „het Paradijs van de rijken werd geschapen door de hel van de armen…” Dat is een uitspraak van een andere schrijver.”

„Mag ik opschrijven wat je net zei? Dat van leven en strijd en van je ziel en paradijs en hel?” vroeg ik en griste het boekje, waarin ik noteerde wat mensen op de pof kochten, uit de zak onder mijn rok.

”Het verhaal van Marg” is het eerste deel in een tweeluik. Volgende week deel 2: ”Het verhaal van Vincent”.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer