Burgerberaden tonen de besluiteloosheid en het gebrek aan visie in de politiek. Zo’n ”meepraatcircus” leidt tot verspilling en kleurloosheid en slaat het echte debat plat.
Het burgerberaad is enorm in trek (RD 10-5). Goed om je daarbij te realiseren dat dit begrip oude, communistische wortels heeft. Het is de bijl aan de wortel van de (lokale) democratie. In een gezond functionerende democratie is er volop ruimte voor een breed palet aan meningen en opvattingen. Die ruimte wordt steeds verder beperkt, juist ook door de werkwijze van deze burgerberaden.
Onvermogen
In de lokale democratie wordt de bevolking gerepresenteerd door de leden van de gekozen gemeenteraad. Dat is volgens de Gemeentewet het hoogste lokale bestuurlijke orgaan, dat kaders stelt, bestuurders benoemt, controleert en décharge verleent. Dat vraagt van de leden van de gemeenteraad dat zij zich gedragen weten door de inwoners, voor wie zij zich zeggen in te zetten. Het voorgestelde burgerberaad wordt gepromoot als een stap naar de vervolmaking van de directe democratie. Maar het is vooral een stap terug van de indirecte representatieve democratie. Het toont het onvermogen van een gemeenteraad om moeilijke beslissingen te nemen en om echt contact te onderhouden met de inwoners.
Burgerberaden zijn een vorm van directe participatieve democratie die haaks staat op de huidige representatieve democratie. Dat het huidige stelsel in de praktijk de nodige mankementen toont, valt moeilijk te ontkennen. Of meer directe democratie daarvoor de oplossing is, valt sterk te betwijfelen. Erger nog: er is niet genoeg over nagedacht en het ondermijnt de democratie. Immers, het huidige stelsel heeft oude papieren en is door de geschiedenis heen beproefd. Burgerberaden zijn meer een hype dan een doordachte bijdrage aan een beter stelsel. Aanpassing van het systeem vraagt een zorgvuldige aanpak, juist om ”kreukels in het systeem” te voorkomen.
De Afdeling advisering van de Raad van State stelt, in een op 16 juni 2022 gepubliceerd advies, dat het burgerparticipatiebeleid van de overheid aan alle kanten rammelt: een fatsoenlijke onderbouwing ontbreekt, de hooggespannen verwachtingen zijn nergens op gebaseerd en over diverse risico’s is niet nagedacht. Dit gedegen advies en de vele maatschappelijke, bestuurlijke en politieke problemen maken het onverantwoord om steeds verder het participatieve pad op te gaan.
Vanouds zijn er politieke partijen waarbinnen de discussie plaatsvindt over (gemeentelijke) aangelegenheden en die verkiezingsprogramma’s vaststellen. Dit democratische model lijkt niet meer te werken of niet meer toereikend te zijn voor de onderwerpen waarmee het parlement en de gemeenteraad te maken krijgen.
Dat zou het geval zijn bij het breed uitgemeten vraagstuk van de klimaatverandering. Een sterk door ambtelijke gespreksleiders geregisseerd burgerberaad zou daarmee aan de slag gaan. Dat leidt dan tot onder strakke regie van ambtenaren geformuleerde aanbevelingen, die breed worden overgenomen.
De politieke discussie wordt op deze wijze gereduceerd tot een simpele instemming met wat door dat zogenaamde burgerberaad is voorgekauwd. De (plaatselijke) politiek geeft daarmee het zwaartepunt van de besluitvorming uit handen aan een eigentijds maar wezenlijk ondemocratisch instrument. Tenminste, dat was mijn ervaring met dit burgerberaad.
Buitenspel?
Beter kunnen het parlement en de gemeenteraad het bij wet geregelde werk zelf doen en kunnen de politieke partijen dit vraagstuk in eigen kring met hun vermeende(?) achterban bespreken. Zo hoort de democratie te werken, zo blijft de politiek aantrekkelijk en herkenbaar. Dat parlementariërs en raadsleden zich verschuilen achter een burgerberaad zorgt voor verdere vervreemding van burgers van de (plaatselijke) politiek. De al langer tanende opkomst bij verkiezingen kachelt zo steeds verder achteruit. Want waarom en waarop zou je nog stemmen, als alle partijen zich toch veilig schuilhouden achter de uitkomsten van een burgerberaad en zich niet of nauwelijks sterk maken voor een eigen standpunt?
De beraadslagingen van een burgerberaad zijn geheim. De geselecteerde leden worden geacht stil te zwijgen over wat door anderen wordt gezegd. Gespreksleiders kunnen de, vaak onervaren, burgers in een bepaalde richting sturen. Alle reden om met de nodige argwaan en reserves te kijken naar wat zich hier in de achterkamertjes voltrekt. Parlement en raad laten zich monddood maken op een cruciaal thema en zijn uit de vergaderzaal verdreven. De (lokale) politiek krijgt nog minder kleur op de wangen en wordt minder herkenbaar. Raadsleden worden geacht zonder last en ruggespraak te handelen. Of dat voor de leden van een burgerberaad ook geldt, moet maar worden afgewacht.
De opkomst van burgerberaden hangt samen met de steeds breder geworden taakstelling van het openbaar bestuur. Zij zou het ”goede leven” moeten bevorderen. Daarmee treedt het openbaar bestuur in een domein dat eerder voorbehouden was aan kerken en maatschappelijke instellingen. Levensbelangrijke kwesties worden nu, stilzwijgend, op het bordje van het gemeentehuis gelegd. Echter, dat is de opmaat voor de zich steeds verder uitstrekkende tentakels van een totalitair bestuur. Dat alleen is al een goede reden om dit burgerberaad naar de prullenbak te verwijzen.
De auteur is ondernemer en publicist.