Slechts een kwart van de Nederlandse burgers heeft nog vertrouwen in de Tweede Kamer en politici scoren met 21 procent zelfs nog lager. Het vertrouwen van burgers in de Tweede Kamer was sinds 2012, het jaar waarin het Centraal Bureau voor de Statistiek het vertrouwen van burgers in instituties begon te meten, nog nooit zo laag.
De politiek is daarmee de grote dissonant in het rijtje te vertrouwen instituties, zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdonderzoeker bij het CBS, deze dinsdag in het Reformatorisch Dagblad.
Dat de politiek zo laag scoort, is helaas geen verrassing. Wie de affaires van de laatste tijd op een rij zet, wordt niet vrolijk van stikstofproblemen, het trage afhandelen van de aardbevingsschade in Groningen en de bittere nasleep van het toeslagendrama. De overheid verspeelt beetje bij beetje het vertrouwen van goedwillende burgers. Dat er op politiek gebied echt wel wat aan de hand is in de maatschappij, laat ook de grote winst van de BBB zien bij de verkiezingen voor de provinciale staten. En de uitslag van een verkiezing liegt niet.
Het is helaas niet te verwachten dat politici, de goeden niet te na gesproken, de schuld voor dit lage cijfer bij zichzelf zoeken. De oppositie zal het kabinet nog harder aanvallen en de coalitie zal wijzen naar oppositiepartijen. En zo verspelen ze ook nog het laatste restje krediet dat ze bij sommigen nog hebben, zo is te vrezen.
Opvallend is wel dat het CBS de politiek een dissonant noemt in het rijtje te vertrouwen instituties. Want, zo zegt Van Mulligen: bijna nergens ter wereld is het geloof in instituties zo groot als in Nederland. De gezondheidszorg, de politie en de rechtspraak scoren daarbij het hoogst. Noem dat gerust een positieve verrassing.
De kloof die er zou zijn in de maatschappij vertaalt zich dus niet in harde cijfers, zo lijkt het. Sterker: onder hoogopgeleiden zegt zelfs 89 procent z’n medeburgers te vertrouwen. Dat is een hoog cijfer. Maar cijfers zeggen in dit soort zaken ook weer niet alles. Soms kan het gevoel van het individu anders zijn dan dat wat cijfers aangeven. Uit dit onderzoek wordt in ieder geval duidelijk dat we de kloof, als die er al is, niet groter moeten maken dan hij is. Minder communiceren via sociale media en vaker een praatje maken met de buurman of een politieke tegenstander kan wat dat betreft wonderen doen.
De kerk komt er in dit onderzoek met zo’n 30 procent vertrouwen niet best af. Dat kan komen omdat door de secularisatie veel mensen geen benul meer hebben van waar de kerk voor staat. Toch kan dat geen excuus zijn. Als er geen kennis meer is van God en goddelijke zaken, dan is het juist de opdracht van de kerk om de deuren vaker en wijder open te zetten. Niet om de wereld binnen te halen, maar om het Evangelie naar buiten te brengen. Omdat christenen volgens de Bijbel het licht der wereld en het zout der aarde behoren te zijn.