Nee, ik ga geen tijd besteden aan de landbouwperikelen of het over de toeslagenaffaire dan wel ‘Groningen’ hebben. En sinds ik het recente boek ”De Stikstoffuik” van Arnout Jaspers heb gelezen, kijk ik toch anders aan tegen de Habitatrichtlijn voor natuur(herstel), kritische depositiewaarde en nog zo wat zaken.
Het kabinet-Rutte IV heeft weer eens een stilteperiode ingelast vanwege de ”stikstofaffaire”. Men heeft ”tijd gekocht”, zo heet het, om de provinciale coalitievormingen af te wachten. Maar is dat productieve tijd? Of verdoet men nu lege tijd zonder een betekenisvolle regeringsrol te vervullen? Mijn CHE-collega lector Robert van Putten hield over die verschillende begrippen van tijd een productieve lectorrede (RD 1-4). Het aandachtig luisterende publiek vergat de tijd, al kwam dit wellicht ook doordat men bij binnenkomst horloge en smartphone moest inleveren.
Van Putten begon zijn rede met het jeugdboek ”Momo en de tijdspaarders” van de Duitse auteur Michael Ende, die in 1974 hiervoor de Duitse Jeugdboekenprijs won. Momo is een tijdloos meisje met een wilde haardos in een veel te grote mannenjas, alleen wonend in de oude ruïne van een amfitheater buiten de stad. Zij is niet eenzaam, omdat veel mensen en kinderen haar graag opzoeken. Door aandachtig te luisteren lost zij conflicten op in een leven waarin iedereen tijd heeft voor elkaar. Totdat de heren van de Tijd-Spaar-Kas, ”tijdspaarders” geheten, verschijnen. Grijze mannen in grijze pakken die grauwe sigaren roken. Van hen mag niemand zijn tijd verdoen. Ze verspreiden een onverklaarbare kilte die het leven gehaast en vreugdeloos maakt. Zij overtuigen de mensen ervan dat ze tijd moeten sparen en geen tijd mogen verspillen. Dit moet door efficiënter te werken en minder tijd te besteden aan nutteloze activiteiten als huisdieren, romantiek, literatuur en poëzie, een praatje maken op straat of de zorg voor oudere familieleden. Ze krijgen iedereen in hun macht, behalve Momo. Langzaam valt de hele stad ten prooi aan de grijze heren en luistert niemand meer naar Momo.
Meester Hora, de beheerder van alle tijd van de wereld, leert Momo dat de tijdspaarders eigenlijk tijddieven zijn: de mensen zijn de gespaarde tijd namelijk gewoon kwijt. De tijd, gesymboliseerd door bloemen, komt uiteindelijk ten goede aan de tijdspaarders. Zij drogen de bladeren en roken die op in de vorm van ”tijdbloemsigaren”, waar ze niet zonder kunnen. En wie door deze rook, bestaande uit dode tijd, wordt vergiftigd, wordt zelf een tijdspaarder. Wie zijn sigaren kwijtraakt, lost op en verdwijnt.
Tijdspaarders zien er allemaal hetzelfde uit en vormen een soort collectief bewustzijn. Hoe meer er komen, hoe groter hun invloed is. Meester Hora laat vervolgens de tijd stilstaan en geeft Momo een tijdbloem mee, zodat zij geen last ondervindt van de stilstaande tijd. De tijdspaarders, die door hun sigaren leven van gestolen tijd, worden gealarmeerd door deze crisis. Zolang de tijd stilstaat, wordt er geen tijd meer gespaard om te oogsten in de vorm van tijdbloemen en tot sigaren te verwerken. Uiteindelijk weet Momo het probleem op te lossen en het zo te bewerken dat iedereen in de stad zijn tijd weer beschikbaar krijgt.
Momo en de tijdspaarders kun je lezen als maatschappijkritiek op de jachtige tijd, het blijvend druk zijn en het welhaast geen tijd meer over hebben voor elkaar. De lessen uit dit boek gelden ook nu, in deze tijd van ontwikkeling en overgang. Er wordt een transformatie beschreven als meester Hora een crisis veroorzaakt. Door goed te luisteren vindt Momo de sleutel terug om de mensen in een maatschappij die, door een overspannen uitbuiting van tijdsparen, voortdurend in tijdnood verkeert weer over hun tijd te laten beschikken. Onder het motto: blijf tijd vrijmaken voor wie je lief en dierbaar zijn. Deze waarde van aandacht is echter niet besteed aan de grijze heren.
Aandachtig en begripvol luisteren is een belangrijke eigenschap waardoor Momo conflicten oplost. Godfried Bomans merkte eens op: „Mensen die veel en onbevangen luisteren, hebben ook het meeste te vertellen.” En als het gaat om echt luisteren en in discussie gaan, zou den Rutte IV en de politiek ook eens naar Bomans moeten beluisteren: „Je hoort zelden discussies in de zin van een gedachtenwisseling. Je hoort twee monologen. Degene die niet aan het woord is, staat hoofdschuddend te wachten. Hij luistert niet. Hij voelt zich onderbroken. En hij duldt deze pijniging alleen door het besef weldra weer aan de beurt te zijn.”
Het is niet te hopen dat ons grijze kabinet ”grauwe tijdbloemsigaren” rookt die afkomstig zijn van het tijdsparen in de stikstofperikelen van boeren, burgers en buitenlui. Anders vrees ik dat er voor hen weinig productieve en vervulde regeertijd overblijft.
De auteur werkt bij de CHE en Nyenrode.