In de afgelopen periode werkte ik mee aan het opstellen en indienen van een ”City Deal Kennis Maken”-programma voor de gemeente Ede en de Foodvalleyregio, vanuit mijn onderzoeksprogramma aan de CHE. Dit stimuleert studenten, docenten en onderzoekers in het hoger onderwijs om grote maatschappelijke uitdagingen (transitieopgaven genoemd) met een stedelijke overheid op te pakken.
In overheidsjargon noemt men dit ”maatschappelijke opgaven”, die om een antwoord vragen.
Zo’n opgave kenmerkt zich door kansen en nieuwe ideeën, die door transitiepaden naar nieuwe oplossingsrichtingen worden gebracht. Of het nu gaat over transities in de jeugdzorg, inspelen op klimaatadaptatie, een nieuwe inrichting van het landelijk gebied, de regionale energietransitie of het bouwen van nieuwe woningen (dat heet een verstedelijkingsvraagstuk), alles komt op het bordje van opgavemanagers. En die moeten van nieuwe kennis worden voorzien. Daarbij kunnen ze goed de hulp van het hoger onderwijs gebruiken. Nieuwe generaties studenten worden zo opgeleid in praktijkgericht onderwijs, om zowel in private als in publieke organisaties vakinhoudelijk aan de slag te kunnen.
Om deze verbinding tussen hoger onderwijs en grootstedelijke, maatschappelijke vraagstukken te stimuleren, riep het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de regeling ”City Deal Kennis Maken” in het leven. Nieuwe, gebiedsgerichte programma’s als City Deals voor grote steden, Regio Deals voor regionale samenwerking of Town Deals voor kleinere gemeenten helpen bij de bevordering van groei, innovatie en sociale en fysieke leefbaarheid in het perspectief van brede welvaart. Vraag mij niet waarom het rijk zich van Engelse benamingen bediend, blijkbaar is dit trendy. En in verband met al deze nieuwe kennis van samenwerken, experimenteren en leren voor nieuwe werkwijzen van de overheid is er ook een heuse ”Chief Exploration Officer” ingesteld. Droogjes voegt de uitleg op agendastad.nl eraan toe: onderzoeker die op ontdekkingstocht gaat naar inspirerende praktijkvoorbeelden en mensen met elkaar in contact brengt!
Deze regelingen faciliteren gezamenlijke inspanningen van de (lokale of provinciale) politiek, (semi-)overheden, bedrijven, kennisinstellingen en (groepen van) burgers. De overheden kennen hiervoor de functie van opgavemanager. Zij of hij coördineert in verschillende rollen als regisseur, portfoliomanager en verbinder de verschillende zienswijzen om een probleem tot oplossing te brengen en hierbij de verschillende waarden, bedoelingen en belangen van betrokkenen recht te doen. En dat in een veelal turbulent publiek opiniërend debat.
Tijdens deze transities is het zoeken naar ”emergentie” (spontaan tevoorschijn komende nieuwe patronen in gedrag dat ontstaat bij groepsvorming). Emergentie komt eigenlijk overal voor in de natuur en in de samenleving. Emergentie roept namelijk een interessante vraag op: hoe kunnen eenvoudige en eenduidig handelende wezens die via simpele regels samenwerken zich organiseren tot een collectieve, complexe eenheid? Denk aan een spreeuw. Alleen snatert de vogel het hoogste lied en hipt hij van tak op tak in de tuin. Het wordt echter een fenomeen wanneer je een zwerm spreeuwen in de lucht ziet. Kenmerkend voor deze dieren is dat ze in de loop van de herfst en winter enorme groepen vormen die gezamenlijk prachtige dansvluchten kunnen maken en daarbij naadloos bij elkaar aansluiten, hoe scherp de bocht ook overhelt. Het aantal meevliegende vogels kan oplopen tot 100.000. Elk individu in de zwerm heeft echter maar contact met een klein aantal partners (slechts zeven), die samen bochten maken. Dit ingewikkelde collectieve gedrag blijkt het gevolg te zijn van eenvoudige gedragsregels. De vogels worden tot elkaar aangetrokken, bewegen in dezelfde richting en houden een vaste afstand ten opzichte van elkaar. Dus in alle complexiteit in de transities die momenteel gaande zijn om onze maatschappij te verbouwen tot een toekomstbestendig patroon –met een veelheid aan belangen, mensen en organisaties uit markt, maatschappelijk middenveld en overheden–zijn vele gezamenlijke dansvluchten nodig. Opgavemanagers hebben mede de taak om daarin emergente patronen te herkennen en te stimuleren. Daarvoor is ook verstilling nodig, midden in alle hectiek.
Dat vertelt het volgende verhaal: Een monnik kreeg bezoekers, die hem vroegen wat voor nut het leven in stilte had. De monnik haalde een emmer water uit een diepe bron, en zei: „Kijk eens in de bron. Wat zien jullie?” De mensen tuurden naar het schommelende water en zeiden: „We zien helemaal niets.” Enige tijd later herhaalde de monnik zijn vraag. Opnieuw kijkend, zeiden de mensen opgetogen: „We kunnen in de weerspiegeling onszelf zien!” „Dat is de kracht van de stilte”, legde de monnik uit. „Ik putte water, waardoor het onrustig werd. Nu is het rustig en kunnen jullie jezelf zien. De stilte zorgt ervoor. Maar blijf nog even hier wachten en kijk opnieuw.” De bezoekers tuurden in de bron en riepen uit: „Nu zien we stenen op de bodem van de bron liggen.” „Juist”, beaamde de monnik. „Als je maar lang genoeg wacht en opgaat in stilte, kun je de díepere betekenis van alles aanschouwen.” Daarom is, in alle transitiehectiek, verstilling broodnodig voor een betekenisvolle, toekomstbestendige samenleving.
De auteur werkt bij de CHE en Nyenrode.