De weg der smarten eindigt voor Hem in de dood, tot in de hel toe. Het zwaard van Gods recht is niet tevreden voordat de Man, Die Gods Metgezel is, doorstoken is. Hij moet voldoen aan Gods recht opdat er verzoening zal zijn voor de bruidskerk van eeuwigheid verkoren. Hier ruist het Evangeliewoord: Ik voor U, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.

De tekst begint met het voegwoordje ”maar”. Het wijst op een tegenstelling met het voorgaande. Daar werd gesproken van de gevallen mens die geen gedaante noch heerlijkheid in Jezus ziet. Die in Hem geen gestalte ziet waarom hij Hem zou hebben begeerd. Veracht en door ons niet geacht. „Maar Hij…” Reeds in dit enkele woord worden we gewezen op het eenzijdige van Gods werk. Hij deed het opdat vrije genade zou schitteren. Hij kwam in de volheid des tijds om te lijden en te sterven. Niemand had erom gevraagd, niemand zag er van zichzelf naar uit. Hij kwam om de raad Gods te vervullen en Gods recht te bevredigen.

Het valt op dat er in ons teksthoofdstuk telkens sprake is van ”onze”. Het gaat over ”onze overtredingen” en ”onze ongerechtigheden”. Hier mag Jesaja door het geloof de plaatsbekledende arbeid van Christus belijden. Dat is een eeuwig wonder. Hij in plaats van de Zijnen. Als Gods kinderen zichzelf gaan leren kennen, zijn woorden te arm om uit te drukken wie wij door de zonden voor God zijn geworden. Hoe diep wij zijn gevallen. Wat een wonder dat er nog vergeving mogelijk is voor de grootste der zondaren. Dat is alleen mogelijk door de Knecht des Heeren. Hij in plaats van de Zijnen. Voor mensen die niet anders kunnen voortbrengen dan overtredingen. Wij hebben tegen God gezondigd en gedaan wat kwaad was in Zijn oog. Wij zijn overtreders van het uur van onze ontvangenis af. In de staat der rechtheid heeft God ons geschapen binnen de grenzen van Zijn heilige wet. Binnen die cirkel leefde de mens in vrede met God. Die grenzen moesten gehoorzaamd worden. Wanneer die grenzen over worden gegaan, komen we op het gebied van Gods gerechtigheid. En we zíjn over die grenzen gegaan. Dat zijn overtredingen. We gaan steeds verder buiten de door God gestelde grenzen. We overtreden Gods wet dagelijks met woorden, gedachten en werken. Overtreders zijn en blijven we ook zelfs na ontvangen genade.

Zijn de woorden van deze tekst voor u al het grootste wonder in uw leven geworden? Dan weet u ook hoe de stralen van de Heilige Geest onze overtredingen stelden voor Gods aangezicht. Dan heeft u ook het heilige ongenoegen Gods ingeleefd. Dan dacht u weg te zinken in de rechtvaardige toorn Gods. Toen hielpen al uw tranen, berouw en belofte van beterschap niet meer. Naakt voor God als een helwaardige. Niets om de hemelhoge schuld te betalen. Geen leed zal het uit het hart kunnen wissen van Gods ware volk toen de Heere Zijn heil in Christus ging bekendmaken. Om te mogen leren dat buiten Hem de eeuwige toorn ons wacht maar ook dat de Heere in Christus een zeer ontfermend Vader wil zijn.

„Maar Hij is om onze overtredingen verwond.” - Jesaja 53:5a