Rechtbank A gaf hem een boete. Rechtbank B sprak hem, later, vrij. Rechtbank C zette donderdag door die vrijspraak weer een streep. Zo sleept het proces tegen ds. Olaf Latzel zich al ruim drie jaar voort. Zes vragen over een belangrijke rechtszaak.
Waarmee begon het ook alweer allemaal?
Met een huwelijksseminar dat de predikant van de behoudende Martinigemeente in Bremen in oktober 2019 voor eigen gemeenteleden hield. Sprekend over het belang van het Bijbelse huwelijk maakte ds. Latzel ook opmerkingen over de tijdgeest, de genderideologie en over homoseksualiteit. Hij sprak over „gendervuiligheid” die „ten diepste satanisch is”, en duidde homoactivisten aan als „deze criminelen van Christopher Street Day, die overal rondlopen”.
Met instemming van de predikant zette een van de gemeenteleden de geluidsopname van het huwelijksseminar op internet. Daarop volgde een aanklacht door organisatoren van de gaypride in Bremen en door ds. Latzels eigen kerkverband, de Bremer Evangelische Kirche (BEK).
In november 2020 verklaarde het Amtsgericht Bremen de predikant schuldig aan volksopruiing. Het veroordeelde hem tot een geldboete van 8100 euro.
Maar later volgde toch vrijspraak?
Dat klopt. Ds. Latzel ging in 2020 in hoger beroep. Dat leidde ertoe dat een hogere rechtbank, het Landgericht Bremen, hem in mei 2022 vrijsprak. Zijn in 2019 gedane uitspraken vielen, aldus rechter Hendrik Göhner, onder de vrijheid van godsdienst. Ook achtte het Landgericht het niet bewezen dat de predikant op de interne bijeenkomst voor zijn gemeente een breder publiek bewust zou hebben aangezet tot haat tegen homo’s of transgenders.
Okay, dus eind goed al goed?
Nee, want tegen deze vrijspraak tekende het openbaar ministerie (OM) bezwaar aan. Zodoende diende deze week een revisieverzoek bij weer een hogere rechtbank, het Hanseatisches Oberlandesgericht Bremen. Het Oberlandesgericht heeft de zaak niet inhoudelijk opnieuw doorgeploegd en geen nieuwe getuigen gehoord, maar alleen gekeken of het Landgericht in 2022 misschien procedurele fouten heeft gemaakt.
De conclusie van rechter Klaus-Dieter Schromeck was donderdag dat onvoldoende duidelijk is hoe het Landgericht vorig jaar tot zijn vrijspraak is gekomen. Hij noemde deze vrijspraak –aldus het Duitse persbureau Idea– „onvolledig”, wees erop dat de vrijheid van godsdienst grenzen heeft en stelde dat iemand „homoseksualiteit wel mag afwijzen, maar dat niemand dat mag doen op een manier die mensen ophitst”. Volgens hem zijn voor de vraag of een uitlating strafbaar is, „de vorm en de woordkeuze doorslaggevend”.
Eerder die dag had Florian Maaß, de vertegenwoordiger van het OM in Bremen, betoogd dat het Landgericht vorig jaar uit de verklaringen van ds. Latzel selectief bepaalde uitspraken heeft benadrukt en andere, lange passages, buiten beschouwing heeft gelaten. Volgens Maaß was voor de beantwoording van de vraag of van een strafbaar aanzetten tot haat sprake was, een volledige weergave van ds. Latzels toespraak in de motivering van het arrest noodzakelijk geweest.
Hoe dan ook, de zitting van donderdag leidde ertoe dat het Oberlandesgericht aan het eind van de gedachtewisseling, tot ontzetting van ds. Latzel, een streep zette door de vrijspraak van vorig jaar.
Wat betekent dat concreet?
Dat het Oberlandesgericht de zaak terug legt op het bordje van de lagere rechtbank, het Landgericht Bremen. Daar moet de zaak, maar nu in een andere strafkamer, overnieuw worden gedaan. Het Landgericht moet het hoger beroep van ds. Latzel tegen de hem opgelegde boete dus voor de tweede maal diepgravend, inhoudelijk, en met het horen van getuigen behandelen. Wanneer dat gaat gebeuren, is nu nog niet bekend.
Valt tegen de redenering van het Oberlandesgericht en van het OM dan niets in te brengen?
Zeker wel. Zo betoogde een van de twee advocaten van ds. Latzel, dr. Sascha Böttner, donderdag dat hij niet vermocht in te zien waarom de vrijspraak van vorig jaar onvolledig gemotiveerd zou zijn. Böttner stelde dat rechtbanken in hun motivering altíjd bepaalde elementen benadrukken, om te voorkomen dat hun motivering qua omvang uit de hand loopt. De eis van het OM was volgens hem niet overtuigend, omdat daarin niet werd uitgelegd welk specifiek gezichtspunt in de motivering van het vonnis dan vorig jaar eigenlijk ontbrak.
Na de zitting zei Böttner tegen journalisten dat hij de indruk had dat het arrest van het Oberlandesgericht „een politieke procedure is”.
In elk geval kan onmogelijk gesteld worden dat het Landgericht Bremen zich er in 2022 met een jantje-van-leiden vanaf maakte. Maar liefst vier zittingsdagen trok het er in de maand mei voor uit om de zaak van onder tot boven en van achter naar voren door te akkeren.
Het moet voor ds. Latzel een zware teleurstelling zijn, nu sinds donderdag de vrijspraak van 2022 weer op losse schroeven staat?
Zonder meer. Want hoewel hij voor geen kleintje vervaard is, trekt dit een zware wissel op zijn welbevinden. Daarbij is van belang dat het niet zomaar wat seculiere actievoerders zijn die hem het leven zuur maken, maar dat ook zijn eigen kerkverband hem het vuur na aan de schenen legt. De BEK startte al in 2019 een kerkelijke tuchtprocedure tegen de predikant. Die procedure heeft ds. Latzels werkgever slechts tijdelijk stilgelegd, in afwachting van het definitieve vonnis van de wereldlijke rechter.
Zo blijft ds. Latzel na de uitspraak van donderdag nog in grote onzekerheid verkeren en heeft hij meer dan ooit de steun nodig van de Bijbeltekst die hij boven al zijn e-mailberichten zet: „Der Herr ist mein Hirte” (Psalm 23:1). En van de slotzinnen waarmee hij elke e-mail afsluit: „Ich grüße Sie herzlich mit Psalm 121:1-3. Der Herr Jesus segne und behüte Sie.”