Benedictus XVI wilde kloof tussen Rome en Reformatie niet overbruggen
Zowel aanhangers als critici van de zaterdag overleden emeritus-paus Benedictus XVI zijn het in ieder geval over één ding eens: de regeerperiode van de voormalige paus was historisch.
In het voorjaar van 2013 kondigde Benedictus XVI, die toen 85 jaar was, aan dat hij terug zou treden als paus. Dat was ruim 600 jaar lang niet meer gebeurd in de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk (RKK). De bisschop van Rome, en in die hoedanigheid hoofd van de wereldwijde RKK, bleef zijn ambt namelijk altijd uitoefenen tot zijn overlijden. Benedictus XVI, die in de volksmond ook wel B16 werd genoemd, brak met die ongeschreven regel. Hij zei zich mentaal en fysiek niet meer tegen zijn taak opgewassen te voelen en trad daarom terug.
Benedictus ging wonen in een klooster in de Vaticaanse tuinen en toen zijn opvolger Franciscus was gekozen, werd er met grote belangstelling gekeken hoe de relatie tussen de vorige en de huidige paus zich zou ontwikkelen. Vooral de ‘hofhouding’ rond Benedictus probeerde, zij het meestal indirect, de oud-paus naar voren te schuiven als de conservatieve tegenhanger van de als progressief beoordeelde paus Franciscus. De persoonlijke relatie tussen de twee ‘pausen’ leek daar echter niet onder te lijden.
Naar rooms-katholieke maatstaven was Benedictus een conservatieve paus. Als voormalig hoofd van de Congregatie voor de Geloofsleer in de RKK waakte hij reeds onder zijn voorganger Johannes Paulus II over de zuiverheid van de leer, de leer van de Rooms-Katholieke Kerk, welteverstaan. Ook als paus hield hij onverkort vast aan klassieke rooms-katholieke leerstellingen, zoals over Maria, het pausambt, de sacramenten en de kerk. Hij was ervan overtuigd dat alleen de Rooms-Katholieke kerk volledige redding kan brengen en erkende andere christelijke kerken dan ook niet als kerken in de volle zin van het woord. Evenmin werd Maarten Luther door hem, tijdens een bezoek aan Erfurt in 2011, gerehabiliteerd. Terecht benadrukte hij wel dat Luthers vraag –„Hoe krijg ik een genadig God?”– de vraag van alle mensen moet worden.
Ondanks dat zijn boeken over Jezus van Nazareth ook door sommige protestanten werden gewaardeerd vanwege hun inhoud, was paus Benedictus XVI niet degene die de kloof tussen de RKK en de protestantse kerkgemeenschappen wilde overbruggen. De geschillen tussen Rome en Reformatie bleven ook gedurende zijn pontificaat levensgroot.
Benedictus kon rekenen op veel steun van de meer conservatieve vleugel in de RKK. Hij moest niets hebben van allerlei relativerende theorieën over God en de Bijbel, was wars van veranderingen in de rooms-katholieke leer en zette zich volledig in om die leer, naar de maatstaf van Rome, zuiver te houden.
Het is dan ook bijna ironisch dat juist hij in de geschiedenisboeken zal worden bijgeschreven als de man die voor het instituut van het pausschap door zijn terugtreden vóór zijn overlijden de grootste hervorming doorvoerde in vele eeuwen.