Bed, bad en brood op asielschip met gesloten zwembad en casino
Asielzoekers opvangen op een luxe passagiersschip? Te gek voor woorden, reageerden critici. Op de Silja Europa in Velsen-Noord zijn zwembad en casino echter gesloten voor de tijdelijke bewoners, maar ze krijgen wel bed, bad en brood.
Ahmad (38) kwam drie maanden geleden vanuit Syrië in Nederland aan. Het was in de periode dat het aanmeldcentrum in Ter Apel overvol was en honderden asielzoekers noodgedwongen voor de poort bivakkeerden. „De eerste twintig dagen sliep ik buiten”, zegt Ahmad. Hij doet er niet dramatisch over. „Ik kwam uit een land in oorlog en was in Ter Apel in ieder geval veilig. Het was zomer en alleen de laatste twee dagen regende het.”
Na krap drie weken kreeg Ahmad een plek in een opvanglocatie. Via Budel kwam hij terecht op de Silja Europa, in het Noord-Hollandse Velsen-Noord. Hij is een van de circa 950 asielzoekers die het passagiersschip aan de VOB-kade bevolken. Op 21 september meerde het vaartuig aan. Tot 1 maart doet het dienst als noodopvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).
Het is een van de tijdelijke opvanglocaties die de afgelopen maanden werden geopend om te voorkomen dat asielzoekers na aankomst in Nederland op straat moeten slapen. In oktober schudde het COA op een zeecruiseschip in het westelijke havengebied in Amsterdam nog eens zo’n duizend bedden op voor asielzoekers.
Autodek
De Silja Europa is bereikbaar via een bedrijventerrein. Asielzoekers en bezoekers passeren eerst de beveiliging bij een slagboom om vervolgens door een draaihek richting het imposante, twaalf verdiepingen tellende schip te lopen. Via het autodek komen ze aan boord. In plaats van voertuigen staan er cabines met wasmachines. Posters in diverse talen geven aan dat er geen schoenen in mogen. Verderop hebben tafeltennistafels en tafelvoetbalspellen een plek gekregen.
Locatiemanager Hanneke Niele neemt de lift naar het bovenste dek. Met een pasje opent ze de deur van haar kantoor. Ze wijst naar buiten. Aan de overkant van het kanaal springen Velsen-Zuid en IJmuiden in het oog. „Er vaart de hele dag van alles voorbij, variërend van roeibootjes tot megatankers.”
Niele was vier jaar wethouder voor het CDA in het nabijgelegen Beverwijk. Daaraan kwam dit jaar een eind. „Toen ik hoorde dat hier een schip zou komen voor noodopvang, dacht ik: dat is een enorme uitdaging. Ik heb het COA gebeld en gevraagd of ze mensen nodig hadden. De organisatie is het avontuur met mij aangegaan.”
De noodopvanglocatie wordt vaak als cruiseschip aangeduid, maar Niele spreekt liever van een ferry. „Een cruiseschip roept een beeld van luxe op dat niet past bij dit schip. Het schip is gebouwd met het oog op mensen op doorreis die slechts één nacht aan boord verblijven. Onze bewoners hebben kleine kamers met –aan de buitenzijde– ramen die niet open kunnen.”
In de nog kleinere binnenhutten komt geen daglicht. „Die gebruiken we zo weinig mogelijk, want het is niet menselijk om daar zes maanden te bivakkeren”, zegt Niele. Wel slapen er bijvoorbeeld kinderen op een stapelbed, tegenover de tweepersoonshut van hun ouders aan de buitenzijde van het schip. „Het is niet optimaal, maar we moeten schipperen met de ruimte.”
Het schip biedt plaats aan maximaal duizend asielzoekers, waarbij de gemeente Velsen heeft bedongen dat deze niet afkomstig mogen zijn uit zogeheten veilige landen. De huidige 950 bewoners komen uit onder meer Syrië, Afghanistan en Jemen. Onder hen zijn zo’n 100 kinderen in de leeftijd tot 17 jaar, vertelt de locatiemanager. Zij vertrekken ’s ochtends, begeleid door enkele ouders, met een bus naar een school in Heemskerk of Castricum.
Stilteruimte
De Silja Europa mag dan zijn gebouwd voor passagiers die er één nacht verblijven, aan boord bevonden zich wel een zwembad, theater, casino en discotheek. Maar het zwembad staat leeg en het casino is gesloten. „We zijn geen noodopvang waar mensen gezellig zitten te gokken. Daar hebben onze bewoners geen geld voor”, zegt Niele.
„Het klinkt misschien gek, maar de discotheek is nu een stilteruimte”, vervolgt ze. Het gaat niet om een religieus centrum. „Nee, het COA is religieus neutraal. In de stilteruimte kunnen mensen bijvoorbeeld ongestoord lezen of studeren. Praten en bellen zijn daar niet toegestaan.”
Elk dek heeft een specifieke functie. Zo verblijven er op twee etages alleenstaande mannen, die met 600 personen de grootste groep vormen. De verdieping voor alleenstaande vrouwen is niet toegankelijk voor mannen, afgezien van technisch personeel en beveiligers. Gezinnen hebben eveneens een eigen etage. Eén verdieping staat leeg. „Die kunnen we benutten als quarantainegebied wanneer er een Coviduitbraak zou komen”, licht Niele toe.
Tijdens een rondleiding over het schip, halverwege de ochtend, valt het op dat het vrijwel overal rustig is. Voor de informatiebalie van het COA wachten mannen en vrouwen geduldig tot ze aan de beurt zijn. Op een andere verdieping bevindt zich de infobalie van de rederij. „Die is 24 uur per dag bemenst”, zegt Niele. „Bewoners kunnen hier terecht als ze bijvoorbeeld problemen hebben met de toegangskaart voor hun hut. Normaal is er 500 man personeel van de rederij aan boord. Nu bestaat de crew uit zo’n vijftig personen.”
Op dek acht zijn restaurants te vinden. Niele: „Dat klinkt luxe, maar er is er slechts één open. Dat is in feite een grote eetzaal waar mensen drie keer per dag een maaltijd krijgen, want ze kunnen niet zelf koken aan boord.” Het aanbieden van „gevarieerde en verse maaltijden” noemt de locatiemanager „een van de grootste uitdagingen. We streven ernaar iets te bieden wat iedereen lekker vindt. Veel bewoners bleken niet van vis te houden, dus dat bieden we niet meer aan. Onze maaltijden zijn halal: geen varkensvlees en schaaldieren. Er wordt veel kip gegeten. Dat vinden de mensen prima.”
Ahmad uit Syrië toont zich tevreden over het eten, maar hoort ook andere geluiden. „Het voedsel dat we krijgen is gezond, maar veel mensen houden er niet van”, zegt hij.
Koopgoot
Op de zevende etage bevindt zich de koopgoot, waar reizigers voorheen taxfree konden winkelen. Achter gesloten rolluiken bevinden zich nu lege winkelruimtes. Uitzondering vormt een voormalige supermarkt aan het eind van de gang, die is ingericht als uitgiftepunt voor tweedehandskleding.
Op de weg erheen klinkt Arabische muziek. Die blijkt afkomstig uit de telefoon van Moza. De Syriër knipt een medebewoner, in een provisorisch ingerichte kappershoek. Voor vrouwen is elders een kapsalon ingericht.
Op een aantal plekken aan boord zitten bewoners koffie te drinken of te praten. Aan een van de tafels is de Syrische Hala in gesprek met een landgenoot. De docente Engels vertelt dat ze drie maanden in Nederland is en wacht op een tweede gehoor bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over haar asielaanvraag. De drie kinderen van de gescheiden vrouw –4, 13 en 18 jaar– zijn nog bij familie in Syrië. Ze hoopt dat ze snel hierheen kunnen komen voor gezinshereniging.
Intussen is Hala, met behulp van onder meer YouTube, DuoLingo en een kinderboek van Max Velthuis, bezig om Nederlands te leren. Ook doet ze vrijwilligerswerk in de kledingwinkel en de crèche in de noodopvang. „Ik houd niet van stilzitten, ik wil graag werken.”
Tegenover haar zit Wail, eveneens afkomstig uit Syrië. Hij heeft samen met zijn moeder –zijn vader is overleden– een kamer op de gezinsetage. Deze middag moeten ze naar Utrecht voor een gesprek met de IND, zegt de orthodoxe Syrïer in het Engels. „Katholiek, protestant, orthodox: het maakt niet uit. Christenen zijn één, ik houd van alle christenen.” Hij vindt Nederland een „mooi land”. „We zeggen ”dankjewel” omdat we hier welkom zijn.”