Ds. Barth: „Wie heeft ons het recht gegeven te bepalen wat wel of niet in onze omgeving mag leven?”
„Kijk, op deze manier kun je veel ontdekken wat in er de tuin leeft.” Ds. C.J. Barth, predikant van de hervormde gemeente te Vinkeveen, houdt een schoenendoos onder een struik, terwijl hij aan het groen schudt. Meerdere kleine insecten vallen in de doos. Inmiddels heeft hij zo’n duizend planten- en dierensoorten in zijn tuin ontdekt. Ds. Barth merkt op dat God de wereld niet alleen aan de mensen heeft gegeven, maar aan de hele schepping. „God werkt toe naar het samenleven van wolf en schaap. Wij moeten de toekomst die God voor ogen heeft, ook in het oog houden. En proberen daarvan al iets in het heden te zien. Als de wolf mij ziet moet hij ook het beeld van God zien.”

De predikant van de hervormde gemeente uit Vinkeveen meent dat het niet makkelijk is om het beeld van God te laten zien. „Het vraagt offers. De Bijbel zegt ons ook dat wij bereid moeten zijn om offers te brengen. Jezus wilde het grootste Offer brengen dat er maar te brengen viel. Als wij denken dat wij een wereld kunnen inrichten waarin wij geen offers hoeven te brengen, maar anderen wel, dan hebben wij iets ontworpen wat de Bijbel, denk ik, meer hel dan hemel noemt.”
Als het om de vraag gaat of we ruimte aan de wolf moeten geven, stelt de predikant als tegenvraag of wij het recht van God hebben gekregen om te bepalen wat er wel of niet mag leven in onze omgeving. „Dat recht hebben we van God niet gekregen”, meent hij. „Ik vind dat eerder aanmatigend, dat wij gaan uitmaken wat wel of niet mag bestaan. De uitdaging is om wegen te zoeken om zo goed mogelijk met elkaar samen te leven.”
Op de vraag of de natuur wel zo mooi is, omdat deze gericht is op leven en overleven, geeft Barth aan dat dit getuigt van een geromantiseerd beeld dat christenen hebben van de schepping. „God voedt de musjes met kruimeltjes, maar ook de leeuwen met de antilopen.” In Psalm 140 staat: „De jonge leeuwen, briesende om een roof, en om hun spijs van God te zoeken.” „Wie zijn wij om ons aan te matigen dat het toch eigenlijk niet mooi is? Daar zijn we ontzettend dubbel in, want wij halen in de supermarkt een bak met kipkluifjes. Als je al die kipkluifjes door twee deelt, dan weet je hoeveel kippen ervoor geleefd hebben. Daar denken we niet eens over na.”
Dominee Barth probeert steeds bewuster natuurinclusief te preken. Hij noemt als voorbeeld Zacharia 3. Dat gedeelte gaat over het gezicht van de hogepriester. „Vers 9 is een soort conclusie waar staat: „Ik zal de ongerechtigheid van dit land op één dag wegnemen.” En heel gemakkelijk eindigen onze preken daar ook mee. Terwijl het volgende vers nog zegt: „Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zult gij een iegelijk zijn naaste nodigen tot onder de wijnstok en tot onder de vijgeboom.” Wij hebben de neiging om dat soort verzen die in de Bijbel er vanzelfsprekend en natuurlijk bij horen, weg te laten. Want, wij kunnen ook wel gelukkig zijn zonder de vijgenboom en de olijfstok, denken wij. Maar volgens de Bijbel hebben we die wel nodig. De Bijbel verbindt onze lofprijzing heel vaak met de rivieren, de meren en de bergen die meedoen in de lofprijzing. En ik zit dus te zoeken, hoe breng je dat weer terug?”
In de podcast – in deze week van de schepping – gaat dominee Barth verder in op zijn fascinatie voor de natuur en de wijze waarop wij met natuur kunnen omgaan en wat de Bijbel daarover leert.